[CAR] Geschiedenis

Carthamian Federation

Moderator: Kathor

Gebruikersavatar
Kathor
Geoficticus
Berichten: 2071
Lid geworden op: za 05 mei 2012, 14:52

[CAR] Geschiedenis

Bericht door Kathor » ma 18 aug 2014, 15:56

Geschiedenis
Het eerste deel van de geschiedenis is verplaatst naar een nieuw topic.

Invallen (500 BCE - 100 CE)
Spoiler: weergeven
West-Borealië en haar florerende rijkdom bleef niet gespaard van invallende volkeren. Rond 500 BCE landde een Indo-Europees zeevolk, de Stelmiërs in West-Borealië en vestigden zich in de Aningvallei waar ze de Carthisken verdreven. Rond 250 BCE kwamen de aan de Stelmiërs nauw verwante Neuren ook aan en vestigden zich in Noord-Carthamië en verdreven ook daar de Carthisken naar het Carthiskische thuisland. Op Arebrusio landden Romeinen en op Dumerië Karktiërs (en later Romeinen) die ook daar de Carthisken verdreven.
De Carthisken leefden tegen de 1e eeuw CE geconcentreerd in Carthiskië en Avamië en waren onderling en met de nieuwe buurvolkeren voortdurend in oorlog. Zo één oorlogsvoerende staat was het koninkrijk Balgis geregeerd door koningin Amina Thelath. Haar koninkrijk was gedoemd te verliezen in de oorlog met de stadstaat Fortas. Toch kon ze doormiddel van een briljante tactiek de oorlog winnen en Fortas uit te hongeren. Haar daad werd in heel Carthamië bejubeld en zo ook bij de Neuren in het noorden. Hun leider, Kathor de Neur, legde contact met Amina om een eventueel vredesakkoord. Echter werden beiden smoorverliefd.
Amina verklaarde openlijk om Carthiskië te verenigen om het ooit zo grote rijk te redden van de verdoemenis. Verscheidene staten sloten zich, met of zonder dwang, aan bij het rijk. Enkel Gynsele (het huidige Gonsales) bood hevig weerstand en kon verscheidene Carthiskische invasies tegenhouden. Toen uiteindelijk de Neuren ingrepen en mee de stad hielpen innemen werd het duidelijk dat er iets speelde tussen Amina en Kathor en werd bekend dat ze gingen trouwen en de Neuren zich gingen bekeren tot het Cylenisme, de Carthiskische godsdienst. Beide landen gingen een nieuw land vormen, Carthamië.
Oprichting van een natie (100 CE - 200 CE)
Spoiler: weergeven
Kathor was een mythologisch figuur die ook veelvuldig voorkomt in de Cyleense Mythologie. Al van uit zijn jeugd zijn er verhalen over heldendaden. Zoals het verslaan en temmen van de Overlandse draak Auristan die doorheen de Cyleense Mythologie een van de antagonisten is. Kathor wou zijn rijk snel uitbreidden en begon met het veroveren van gebieden. Hij wordt samen met zijn vrouw gezien als de Atlantische Alexander de Grote. Hij heroverde Stelmië, Avamië en Lurarië op andere volkeren tegen het jaar 119. In 163 stierven hij en Amina in een ongeval en beiden werden, in afwachting van de bouw van een groot mausoleum, begraven onder het keizerlijk paleis in de heilige stad Asim. Hun graven zijn echter nooit meer teruggevonden nadat de stad (en heel Carthamië) zwaar werden beschadigd door een aardbeving in 181.
Kathoraanse Dynastie (200 CE - 722 CE)
Spoiler: weergeven
Door de vrede die er was met het intussen sterk uitgebreide Dumerische rijk was er een grote culturele invloed van de Romeinse en Griekse kunst en wetenschap op de Carthaamse en omgekeerd. Latijn werd samen met het Oudneurs een zeer belangrijke taal in Carthamië. Het wordt gezegd dat West-Borealië in de vroege middeleeuwen sterker ontwikkeld was en meer kennis had van de Griekse en vroege Romeinse literatuur dan Europa.
Halverwege de zesde eeuw landt de Schotse missionaris Brina Logoch op Borealië met behulp van de Carthiskische zeilers, na rondreizen houdt hij halt in Carthamië waar hij een deel van de Carthamiërs bekeert tot het christendom. Deze oervorm van het christendom zou tot en met de 15e eeuw de enige vorm van christendom zijn in Carthamië. Later bekeerden zij zich tot het Rooms-Katholicisme.
Instorting van het Kathoraanse Rijk (722 CE - 851 CE)
Spoiler: weergeven
Ondanks de uitbreiding van Carthamië verzwakte het rijk in de loop van de 8ste eeuw. Keizer Ongvar Kathor stierf in 722 N.C. zonder geldige troonopvolger en een onbekende edelman claimde de troon. In 731 lanceerde de Dumerische senaat de invasie van Avamië om te profiteren van deze instabiliteit. Onder leiding van Spurius Vinicius Piso vertrok een vloot van 85 quinqueremen uit Egis met 3 legioenen en extra alae (20.000 man). Ryner en Adren werden spoedig ingenomen. Bij Edrano werd het toegesnelde Carthaamse leger verslagen, waarna deze plaats versterkt werd. In 733 lanceerde Carthamië een tweede tegenaanval maar ook deze bleek niet in staat het bezette zuiden en oosten van Avamia terug te veroveren. Tegen 735 was het volledige laagland gebied van Avamia onder Dumerische controle.
Machtsgreep van de Valis-Dynastie en de Thorvaldeoorlogen (851 CE - 935 CE)
Spoiler: weergeven
Een nieuwe periode brak aan met de kroning van Keizer Rodovaker Valis na een korte successieoorlog. Zijn voorouder Öbsom Valis was Keizer Kathor de eerste zijn belangrijkste veldheer en trouwe vriend (recent onderzoek duidt ook op een waarschijnlijke homo-erotische relatie). De Valis waren doorheen het Kathoraanse Keizerrijk al een machtige en invloedrijke familie. Rodovaker Valis greep de troon en bracht het keizerrijk terug in volle glorie.
Zijn opvolger, Thorvald, die in 895 Keizer werd, zinde op wraak tegen de Dumeriërs en zou hen, koste wat kost, onderwerpen of vernietigen. In 905, tijdens de Perisische opstand in Dumerië, verzamelt Thorvald een reusachtig Carthaams leger om van de chaos in het Dumerische rijk gebruik te maken om hen te overvallen. Bij Greop wordt het fort van legioen XI belegerd. Volgens Dumerische verslagen slaagt de bliksem in op het belegerde fort en vliegt het in brand. De legionairs vrezen dat Jupiter hen verlaten heeft en gaan op de vlucht. Carthaamse getuigen spreken dat op het moment dat ze de strijd leken te verliezen er vanuit de richting van Mount Kathor Anatvik de draak kwam, Anatvik was ten tijde van Kathor een van de laatste draken die resideerden op aarde en was een strijdmakker van Kathor. Anatvik zou het fort in lichterlaaie hebben gezet en het Dumerische legioen het op een lopen hebben laten zetten. Dit zou de laatste keer zijn dat een mythologisch wezen zich openlijk zou vermengen met de bezigheden van stervelingen.
Door de zware verliezen van legioen XI ten gevolge van de brand in het fort besluiten de Dumeriërs zich terug te trekken in de versterkte kuststeden Adren, Windon en Ryner. Omdat de Perisische Opstand blijft duren en de Dumerische Senaat nog steeds geen extra legioenen naar Avamië kon sturen wordt hun situatie erg penibel. Gezien de hopeloosheid van de situatie, besluit de senaat tot een vredesvoorstel waarbij geheel Avamia weer wordt geherintegreerd in Carthamië. Dit wordt besloten in het pact van Lyrië 907 (Pactum Lyricum) waarbij de contingenten in Adrenum (Adren), Vindonum (Windon) en Rinera (Ryner) de vrije aftocht krijgen en Avamië officieel terug Carthaams is, de Eerste Thorvaldeoorlog is zo officieel afgerond maar de strijd gaat voort.

Tegen 914 zou Thorvald een noemenswaardige vloot hebben gebouwd om de Aquilen en Catonis te heroveren op de Dumeriërs. Carthamië had voordien geen noemenswaardige oorlogsvloot en de Dumerische vloot die werd gestuurd ter verdediging van de Aquilen en Catonis was klein en werd in de pan gehakt. De overlevenden werden op gruwelijke wijze gestraft (ze werden de ogen uitgestoken op boten voor de kust en dan verplicht naar de kust te zwemmen). De Aquilen en Catonis gingen naar Carthamië na de slag bij Kthorak waarin de Dumerische vloot volledig verslagen werd. In 920 volgt een pyrrusoverwinning voor Dumerië bij de zeeslag van Zephyrus. Na deze zeeslag zijn beide vloten te uitgeput voor een nieuw offensief.
Een poging van Dumerië om de Catonis te heroveren mislukt in 925, waarna Thorvald in 931 een hernieuwd offensief in gang zet in het Oosten. Al snel worden Aesuri, Mattium, Corduba en Astura op de Dumerische kust aan de Lyrische golf belegerd door Carthaamse troepen. Grote delen van de kuststrook van Eleusium worden ingenomen ondanks flinke tegenstand van de Dumerische troepen. Het lukt de Carthaamse troepen af te remmen, maar geheel tegenhouden blijkt onmogelijk. Versterkingen worden vanuit het hele rijk richting Burdigala gestuurd en tegen 933 begint de Dumerische tegenaanval. Na een vruchteloze campagne in 934 komt het in 935 tot de slag bij Terventum. Bij deze slag komt Keizer Thorvald om het leven, wat ook meteen het einde van de invasie zal betekenen en de droom van Thorvald om de Dumeriërs te verjagen uit Borealië.
Borealische Vrede (935 CE - 1492 CE)*
Spoiler: weergeven
De Thorvaldeoorlogen hadden beide landen bijzonder zwaar uitgeput en het zou nog een tijdje duren voor beide landen terug een volwaardig leger en vloot hadden. Net in die periode teisterden de Vikingen en Noordborealiërs ook de Atlantische kusten. In de elfde eeuw ondernamen de Carthaamse keizers strafexpedities tegen de Noordborealische Lurariërs, hierbij werd er op brute wijze gemoord en tot slaaf gemaakt. Volgens historici kan men spreken van genocide. Het gebied werd maar gedeeltelijk herbevolkt door Carthamiërs.
Alliantie van Cadiz en hernieuwd Europees contact (1492 CE - 1514 CE)
Spoiler: weergeven
In 1492 bezoekt Columbus Dumerië op zijn eerste reis om Indië te ontdekken. Na het tot stond komen van een Spaans-Dumerische alliantie vindt te Cadiz overleg plaats tussen beide landen, waarbij wordt besloten gezamenlijk Carthamië aan te vallen, en de te veroveren eilanden onderling te verdelen. Carthamië blijkt kansloos tegen de technologisch geavanceerde tegenstand van de Spanjaarden en moet in 1514 capituleren, waarbij de Aquilen en Catonis opgegeven worden. de Aquilen worden opgesplitst in twee, waarbij het Latijnstalige zuiden naar Dumerië gaat en het overwegend Neurstalige noorden naar Spanje ging. Tevens kreeg Spanje het eigendom over het graafschap Gynsele (Gonsales) en de Hetmaneilanden.

Ondanks de capitulatie recupereerde Carthamië snel van de oorlogen en maakte het op technologisch vlak snelle vorderingen. Vluchtelingen van de godsdienstoorlogen vestigden zich ook in het rijk dat gekend was om haar tolerantie en vredevolle samenleving, hierdoor kreeg het veel Europese technologie mee. Het begon intensief relaties op te bouwen met landen als Frankrijk, Engeland, Portugal en zeker de Nederlanders, rivalen van het Spaanse rijk. De Fransen konden zelfs Lurarië herbevolken met Franse kolonisten en daardoor werd het een de facto Franse kolonie binnen het Carthaamse Keizerrijk. Hetzelfde gebeurde in Overland door Hollanders, Zeeuwen en Brabanders. De Fransen en Nederlanders hebben hun stempel fel gedrukt op beide gebieden, die tot op de dag van vandaag Frans- of Overlandstalig (een aan Nederlands verwante taal) zijn.
Carthaamse Burgeroorlogen en de Nervain-Dynastie (1710 CE - 1792 CE)
Spoiler: weergeven
In 1710 werd Carthamië getroffen door een zeer slechte oogst. Doordat de Valis-keizer tezelfdertijd de belastingen omhoog trok werd de bevolking woedend. In Zuid-Oost-Carthamië begon Graaf Orvas Nervain van Blomastic een opstand tegen de keizer. De Fransen in Lurarië en de Spanjaarden in Gonsales steunden de Valis-keizer terwijl de Britten, Nederlanders en zelfs Dumeriërs graaf Nervain steunden. Van 1711 tot 1714 werd er zwaar gevochten tussen de rebellen onder leiding van Nervain en de keizerlijke troepen. Bij Asim won het rebellenleger in 1713 onverwacht de slag om het eiland en had het vanaf dan een groot gedeelte van Zuid- en Centraal-Carthamië in handen. Tevens heroverden de rebellen Gonsales op de Spanjaarden. Nervain draaide het absolutisme onder zijn voorgangers ingezet terug en in 1716 kwam voor het eerst in een kleine 100 jaar het parlement terug bij een. Carthamië evolueerde naar een parlementair regime zoals in het Verenigd Koninkrijk

Keizer Orvas I Nervain stierf in 1756 en had enkel een labiele dochter als nakomeling. De kroon zou hierbij overgaan naar Tårik Nervain, neef van Keizer Orvas I en Graaf van Greop. Echter greep Aroath Asim Valis, de laatste telg van de Valis-dynastie, de macht in Pötama en kon met de gestolen rijkdom van zijn voorgangers indruk maken op een groot deel van de bevolking in Noord-Carthamië. De successieoorlog die volgde zou tot 1759 duren en Nervain zou vanuit Blomastic opnieuw tegen de Valis vechten. Uiteindelijk zou Tårik Nervain Pötama veroveren, Aroath van de troon stoten en tevens Lurarië heroveren op de Fransen.
Napoleontische Oorlogen en de splitsing van Lurarië (1792 CE - 1821 CE)
Spoiler: weergeven
Na het uitbreken van de Franse revolutie wordt Dumerië een bondgenoot van de Franse republiek. Wanneer de Eerste Coalitieoorlog uitbreekt in 1792 blijkt het Dumerische leger zijn zaakjes niet op orde te hebben. Ter hoogte van het eiland Mons wordt de Dumerische vloot verrast door een Carthaams-Britse vloot. Een groot aantal schepen raakt beschadigd en duizenden mariniers laten het leven.
Na de zeeslag om Mons hebben Carthamië en Engeland de macht op zee in handen, waardoor de handel geblokkeerd raakt. In 1793 beginnen de vredesonderhandelingen waarbij de in 1514 veroverde Zuidelijke Aquilen en een deel van de Catonis weer werden afgestaan aan Carthamië. In 1809 brak een opstand uit in Lurarië. De opstand zorgde ervoor dat Oost-Lurarië (alle gebieden ten oosten van de Hilgarrivier, m.u.v. van een paar steden aan de oostkant bij de monding) zich afscheidde van Carthamië.
Brits Heerschappij (1821 CE - 1904 CE)
Spoiler: weergeven
De Carthaamse troon komt vrij na het sterven van de laatste Keizer in 1821, waarop de Carthaamse kroon in 1822 overging naar de Britse koning George II. Carthamië werd deel van een personele unie met het Verenigd Koninkrijk.Onder het Britse heerschap werd het Carthaamse rijk (inclusief kolonies in Frisland, Corkeilanden; net als een aantal Afrikaanse, Caraïbische en Oost-Indische handelsposten) de facto onderdeel van het grotere Britse Rijk. Onder de Britten werd werk gemaakt van de industrialisering van het land. In sneltempo werden fabrieken en spoorwegen aangelegd. Tienduizenden boeren trokken naar de steden of immigreerden naar nieuwe landbouwgebieden, zoals Atrokije (waar nog miljoenen Carthaamse nakomelingen wonen, de zogenaamde Ranshäros)
Weg naar onafhankelijkheid (1904 CE - 1949 CE)
Spoiler: weergeven
In 1904 kreeg Carthamië de status van Dominion binnen het Britse Rijk. Het land kreeg terug een eigen regering en bestuur en kreeg veel meer autonomie dan de kolonie die het voorheen was. Het werd een magneet voor Europeanen die van het continent wegmigreerden Tijdens de Eerste Wereldoorlog stierven tienduizenden Carthamiërs aan de Somme en in Gallipoli tegen de Centrale Machten (Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Ottomaanse Rijk en Bulgarije)

Bij de beurskrach van 1929 werd Carthamië zwaar getroffen. Vele ondernemingen gingen failliet en werkloosheid werd een wijdverspreid fenomeen. In die tijd staken communistische en fascistische groepen de kop op. In 1934 werd de socialist Arvud Arion verkozen tot Eerste Minister van Carthamië. Zijn ideaalbeeld, dat een mengeling van communisme en kapitalisme was, had succes en tegen het einde van de jaren ’30 was er een flinke economische groei in Carthamië. Overlandse Fascisten op Overland zouden in dezelfde periode de "Overlandse Vrijheidsbeweging" vormen, een terreurorganisatie die tot 2013 actief terreuraanslagen pleegde in Carthamië en regelmatig Overland liet belanden in een halve burgeroorlog.
Arion was gekend om zijn koppige houding tegenover Londen dat nog altijd een vinger in de pap had in Carthaamse zaken en liet zich openlijk uit voor totale Carthaamse onafhankelijkheid. Toch zou Arion als een van de eersten opdracht geven om het VK ter hulp te schieten in de donkerste dagen van 1940 met de slag om Engeland. De Carthaamse luchtmacht kwam de verzwakte Britse luchtmacht ter hulp en wist de controle over de lucht boven de Britse eilanden te behouden en de Duitsers te verslaan. Carthamië zou later onder het commando van het VK in veel andere slagen tijdens de hele tweede wereldoorlog vechten, vooral in Afrika en Europa, maar zelfs in India tegen de Japanners.
Op 25 februari 1949 stierf Arvud Arion aan een beroerte, slechts enkele weken voor de parlementsverkiezingen die hij wederom leek te zou gaan winnen. Het land was wekenlang in diepe rouw en werd er een groot mausoleum voor hem opgetrokken in zijn geboorteplaats Dornabi (later Asiqebi). De interim-premier, Jason Dolores, riep de Carthaamse republiek uit op 18 Mei 1949 na een referendum over onafhankelijkheid.
Onafhankelijkheid en Revolutie (1949 CE - 1955 CE)
Spoiler: weergeven
Oorspronkelijk werd Carthamië een republiek met als president Arnath Hivac, Hivac was vice-premier ten tijde van het premierschap van Arvud Arion en was van oorsprong Aguilijns. Hivac had sterke sympathie met het socialisme en hij zou in 1950 een socialistische revolutie initiëren in Carthamië. De revolutie kreeg steun van de mensen op de armere en meer geïndustrialiseerde Aquilen maar mislukte op het vasteland van Carthamië. Hivac vluchtte naar Noord-Aguilas waar hij de Volksrepubliek Carthamië ging leiden. In 1955 kwamen beide regeringen bijeen en werd besloten dat de Aquilen (het gebied gecontroleerd door de Volksrepubliek Carthamië) onafhankelijkheid kreeg en de Volksrepubliek Carthamië de Volksrepubliek van de Aquilen ging vormen. In 1951 voerde men in Carthamië opnieuw de monarchie in, met een nakomeling van Orvas I Nervain als keizer. Gedurende het grootste gedeelte van de jaren '50 heersten er grote anti-communistische gevoelens in het land vanwege de plotse afscheuring van de Arendseilanden. Pas in de jaren '60 en begin '70 begonnen deze gevoelens weg te ebben. Zeker na de protesten van mei '68 die ook in Carthamië erg hevig waren
Toenemende Spanningen en de 500 dagen (1955 CE - 1981 CE)
Spoiler: weergeven
In 1957 werd voor de Carthaamse kust een aanzienlijke oliehoeveelheid ontdekt. Deze bel strekte zich uit over het huidige Cylenië en grote stukken van Carthamië. Het land werd opeens zeer rijk en trok opnieuw vele immigranten aan. Bij de oliecrisis van 1973 bleef het land olie verkopen.
Zelf moest het al snel de prijs betalen want kort daarop pleegden rechtse elementen in het leger een staatsgreep met behulp van de CIA en Tholenië. Ook Cylenië ontsnapte niet en werd binnengevallen door Tholenië. Uiteindelijk bezetten de Tholeniërs het huidige Dagen en Fior en de volledige oostoever van de rivier Hilgar. In Overland steunden ze het OFM met zeer zwaar materieel waardoor zij daar de macht konden overnemen en de Overlandse Republiek konden uitroepen.
Na korte schermutselingen tussen loyalisten en putschisten begin 1974 komt er een vazallenregime met een neef van de Tholeense koning aangeduid als keizer. Verzetsgroepen zouden later het Amerikaanse vrachtschip Odysseus opblazen dat gevuld was met wapens voor de rechtse regering wat leidt tot een schandaal in Washington D.C. (President Nixon had de Tholeense invasie veroordeeld). De verzetsgroepen zouden zich in de loop van 1974 herorganiseren in de Home Brigades, de overgebleven loyale Carthaamse eenheden in de Aquilen werden de Vrije Carthaamse Troepen.

Op 2 April 1975 landde een grote groep Noord-Aguilijnen en Vrije Carthamiërs op de stranden bij Wasyl en Arvergrabe. Veldmaarschalk Arton Asiq bevrijdde op 1 mei 1975 Pötama. Hij organiseerde vrije verkiezingen en werd zelf verkozen als premier voor de Labour-partij.
Hij zocht internationaal steun voor de Carthaamse zaak en vond die door de relaties met o.a. het Verenigd Koninkrijk en vooral met Dumerië te herstellen. Asiq zou bij grote hervormingen alle macht afnemen van de adel en de keizer die erg veel macht had al zijn macht ontnemen. Hierdoor kreeg hij sympathie in socialistische staten, en uiteindelijk sloot hij een verbond met de Volksrepubliek Joegoslavië. Internationaal was de solidariteit met Carthamië erg groot, iedere zomer trokken vele socialistische jongeren naar Carthamië om als vrijwilliger mee te helpen heropbouwen.
Tweede Hilgaroorlog (1981 CE)
Spoiler: weergeven
Eind 1980 zou een verzetsgroep in Stœrmbergue, Hilgar oostoever, een overval plegen op een wapendepot. De lokale Tholeense bevelhebber is razend over de zware verliezen die zijn manschappen leden en gaf het bevel om de hele bevolking van Stœrmbergue uittemoorden. Ondanks dat velen konden ontsnappen door een heldendaad van verzetsleden, werden een kleine duizend inwoners in koele bloede vermoord. Toen dit nieuws, dat werd gefilmd, Carthamië en de buitenwereld bereikte ontstond er een gigantische volkswoede. Het Tholeense consulaat te Pötama werd in brand gestoken en 3 Tholeense diplomaten, waaronder de consul, werden op straat doodgeknuppeld. Carthamië riep in het geheim de bondgenoten van de eerste Hilgaroorlog alsmede de Tholeense buurlanden bijeen om te bespreken hoe Tholenië voor eens en voor altijd kon geneutraliseerd worden. Carthamië, Nionië, Faylin, Ardeim, en de Aquilen gaven al hun steun toe.
Carthamië stelde op 14 December 1980 een ultimatum op aan Tholenië waarin het eist dat Carthamië terug de soevereiniteit krijgt over de Oostelijke Hilgaroever en de Corkeilanden en Nionië over Dagen en Fior. Tevens moest Tholenië de verantwoordelijken voor de Stœrmbergue-volkerenmoord uitleveren. Op 14 januari liep het ultimatum af en slechts 1 uur na het aflopen van het ultimatum begon de Tweede Hilgaroorlog. Deze oorlog zou duren tot eind 1981 En zou op 2, later 3 fronten uitgevochten worden. Op 28 November 1981 zou het laatste bastion van Tholenië, Espenia, vallen voor de coalitie. De coalitie installeert in 1982 een democratische burgerregering in het land en koning Jiran Védremecor werd verbannen.
Ontwakening (1981 CE - 1992 CE)
Spoiler: weergeven
Carthamië kon na de Tweede Hilgaroorlog sterk genieten van zijn olie-inkomsten, het land werd heel rijk en kon goed zijn herstellingen en oorlogsschulden afbetalen. Met een gemiddelde economische groei van enkele procenten zijn de jaren ’80 voor Carthamië verliepen de herstellingen en de wederopbouw van het land vlot. Dit was het best zichtbaar door te kijken naar de skyline van Pötama, Cärtym en Sinderia die dubbel tot driedubbel zo groot werden. Relaties met de USA en Tholenië werden terug genormaliseerd. Toch zou in 1985 de zoon van Jiran Védremecor, Thom Védremecor de macht grijpen in een door het volk gesteunde staatsgreep. Védremecor draait het proces van democratisering terug. Relaties met Carthamië bereiken opnieuw lage niveaus, er ontstaan zelfs nieuwe vijandigheden. De zoon van Jiran Védremecor sneuvelde in de Tweede Hilgaroorlog en plande al langer om zijn zoon te wreken. In 1989 werd er ook olie ontdekt in Tholenië waardoor het land met die inkomsten een nieuw leger kon opbouwen
De Carthaamse Draak herrijst (1992 CE - 2012 CE)
Spoiler: weergeven
Op 7 Juni 1992 valt Tholenië Carthamië aan in een verrassingsaanval. De doelen waren van politieke en economisch aard, Unity Palace, het keizerlijk paleis te Pötama; Het Carthaamse House of Representatives; het Cärtym Conference Center, waarop dat moment een handelsconventie plaats had met talloze CEOs van Carthaamse bedrijven en de Imperial Tower in Pötama, dat een overwinningsmonument was van de Tweede Hilgaroorlog. Het Carthaams Parlement werd ook geraakt en het 18e eeuwse gebouw brandde volledig af. De raket voor het Cærtym Trade Center raakte een brugpijler die op zijn beurt instortte en tientallen wagens met zich meenam, hier vielen 88 doden. De raketten voor de Imperial Tower en Unity Palace werden uit de lucht gehaald. Premier Higez besloot om Tholenië binnen te vallen en kon Oost-Lurarië bezetten. Hoewel een totale overwinning mislukte dwong hij de Tholeniërs democratische hervormingen door te voeren.

De rechts-liberale koers van de regering Higez hadden een zeer goede impact op de Carthaamse economie. Er was sprake van een tijgereconomie (al snel omgevormd naar de term drakeneconomie) en de economie groeide met gemiddeld 9% per jaar eind jaren '90 en bleef een percentage van 7% aanhouden tot 2008. Carthamië kende pas in 2009 terug een recessie maar kon zich wegens slim financieel beleid van de vorige jaren zich vrij snel ontdoen van de problemen.

In 1998 was er een zware zeebeving in de Scipionische Zee die Kartjas en de Aquilen maar vooral in Carthamië en Dumerië duizenden slachtoffers maakte. Een van de zwaarst getroffen gebieden was rond de Carthaamse stad Smostar. Terzelfdertijd kwam het OFM terug van weggeweest en begon een terreurcampagne in binnen- en buitenland. De zwaarste aanslag was die op Pötama CBD Station in 1998 waar 69 doden vielen. Gregorius Vanstap, leider van het OFM, vluchtte weg uit Overland en verschuilde zich bij zijn Schellingse zusterorganisatie FFA. Het OFM bleef aanslagen plegen. Eind 2012 werd de Tholeense koning Jiran Védremecor vermoord in een staatsgreep gepland door de dissidente Tholeense generaal Frewersëm en de Carthaamse geheime dienst CBI.
Consolidatie als herenigde Federatie (Vanaf 2012 CE)
Spoiler: weergeven
In 2013 ondertekenden Cylenië (unie van Faylin en Nionië), Carthamië en Tholenië het verdrag van Muensterwald wat tot normalisatie van de relaties tussen Nionië en Carthamië enerzijds en Tholenië zou lijden. Eind 2013 werd de Nionische koningin Astrid neergeschoten door een OFM-terrorist en later werden op andere staatshoofden, waaronder de Schellingse presidente, aanslagen gepleegd door FFa- of OFM-leden die mislukten. Een korte heropleving van de Overlandse Onrust vond plaats toen het OFM alles uit de kast trok om zijn ondergang te vermijden. Hierbij werd er in de vlakte buiten Vena gevochten met oud materieel uit de Carthaamse militaire bezetting van 1973-1975 waaronder tanks en geleide raketten. Het Carthaamse leger won en kon het OFM ontmantelen.

In 2015 ging de Carthaamse economie opnieuw kort in recessie, de dalende olieprijzen zetten grote druk op de Carthaamse oliebedrijven, maar tussenkomst van de regering zorgde dat de oliebedrijven financieel ondersteund waren zolang de prijzen laag blijven. Midden 2016 waren de problemen opgelost. Carthaams Premier Grevain en Bondskanselier James Rafath (beiden van de LDP) kregen veel lof voor hun acties.

In 2016 herenigden Carthamië en de Aquilen terug tot één staat na een volksstemming, de Carthaamse Federatie werd een federale republiek en ging bestaan uit 4 deelstaten. De Lurarische Republiek, de Aquilijnse Republiek, Het Gemenebest der Lazanotheilanden en het Keizerrijk Carthamië (dit afgeslankte Carthamië bleef als ceremonieel staatshoofd de keizer houden, waar de anderen een president/consul hebben). Op internationaal vlak kwam er toenadering tussen de Atlantische landen. Initiatieven zoals het Westpact (een economische unie tussen de Carthaamse Federatie, Cylenië, Tholenië, Uneta, Eduko, Schellingen, Imaginië en Kwang Yung) of de Atlantische Raad (een Atlantische overlegraad die samenkomt in Oca, Kartjas om de internationale politiek te bespreken) zorgen in dit decennium voor steeds nauwere contacten tussen de Atlantische landen.
*Onder constructie, info is zeer oppervlakkig
Laatst gewijzigd door Kathor op zo 22 mar 2020, 21:57, 67 keer totaal gewijzigd.
Aena te onða teya flu|leya Aena te onða teya flulleya

Gebruikersavatar
Faylin
Beheerder
Berichten: 1558
Lid geworden op: wo 01 aug 2012, 22:14
Locatie: NL / Lanaeli'aþ, CE / Else l'Elve, AV
Landen: CYL, ANV

Re: [CAR] Geschiedenis

Bericht door Faylin » ma 18 aug 2014, 16:48

Het zijn wel Cylenen, geen Cyleniërs ;)

Gebruikersavatar
Kathor
Geoficticus
Berichten: 2071
Lid geworden op: za 05 mei 2012, 14:52

Re: [CAR] Geschiedenis

Bericht door Kathor » do 09 okt 2014, 20:34

Ook langs mijn kant voeg ik de nieuwe stukken van de geschiedenis toe

Columbus en Dumerisch-Spaanse Alliantie
In 1492 ontdekt Columbus Dumerië op zijn eerste reis om Indië te ontdekken. Na het tot stond komen van de Spaans-Dumerische alliantie vindt te Cadiz overleg plaats tussen beide landen, waarbij wordt besloten gezamelijk Carthamië aan te vallen, en de te veroveren eilanden onderling te verdelen. Carthamië blijkt kansloos tegen deze technologisch geavanceerdere tegenstand en wordt in 1514 gedwongen een vernederende vrede te tekenen, waarbij de Aquilae en Catonis eilanden opgegeven worden. de Aquilae worden opgesplitst in twee, waarbij het Latijnstalige zuiden naar Dumerië gaat en het Altnöri-talige noorden naar Spanje ging. Tevens kreeg Spanje het eigendom over het hertogdom Gÿnsele (Gonsales).

Napoleonistische Oorlogen
Na het uitbreken van de Franse revolutie wordt Dumerië een bondgenoot van de Franse republiek. Wanneer de 1ste coalitieoorlog uitbreekt in 1792 blijkt het Dumerische leger zijn zaakjes niet op orde te hebben. Ter hoogte van het eiland Mons wordt de Dumerische vloot verrast door een Carthaams-Britse vloot. Een groot aantal schepen raakt beschadigd en duizenden mariniers laten het leven.
Na de zeeslag om Mons hebben Carthamië en Engeland de macht op zee in handen, waardoor de handel geblokkeerd raakt. In 1793 beginnen de vredesonderhandelingen waarbij het in 1514 veroverde Zuidelijke Aquilas weer afgestaan worden aan Carthamië. In 1809 brak een opstand uit in Lurarië. De opstand zorgde ervoor dat Oost-Lurarië (alle gebieden ten oosten van de Hilgarrivier, m.u.v. van een paar steden aan de oostkant bij de monding) zich afscheidde van West-Lurarië. Oost-Lurarië werd een republiek en sloot zich in 1888 aan bij Tholenië. In 1815 wordt op de conferentie van Wenen beslist dat Zuid-Aquilas een onafhankelijke bufferstaat wordt tussen Carthamië (de facto het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Ierland) en Dumerië.
Aena te onða teya flu|leya Aena te onða teya flulleya

Gebruikersavatar
Kathor
Geoficticus
Berichten: 2071
Lid geworden op: za 05 mei 2012, 14:52

Re: [CAR] Geschiedenis

Bericht door Kathor » za 14 feb 2015, 00:47

Hierbij presenteer ik een verdieping van de Carthaamse geschiedenis tijdens de koude oorlog, die Carthamië, als "derde wereld-land", diep getekend heeft.

Onafhankelijkheid
In 1949 zijn Neurs-nationalistische gevoelens in Carthamië groot. Er komt een referendum over onafhankelijkheid en Carthamië wordt later dat jaar onafhankelijk. Oorspronkelijk werd Carthamië een republiek met als president Arnaþ Hivac, Hivac was vice-premier ten tijde van het premierschap van Arvud Arion en was van oorsprong Noord-Aguilijns. Hivac had sterke sympathie met het socialisme en hij zou in 1950 een socialistische revolutie initiëren in Carthamië. De revolutie kreeg steun van de mensen op de armere Noordelijke Arendseilanden maar mislukte op het vasteland van Carthamië. Hivac vluchtte naar Noord-Aguilas waar hij de Volksrepubliek Carthamië ging leiden. In 1955 kwamen beide regeringen bijeen en werd besloten dat Noord-Aguilas (het gebied gecontroleerd door de Volksrepubliek Carthamië) onafhankelijkheid kreeg en de Volksrepubliek Carthamië de Volksrepubliek van de Arendseilanden ging vormen. In 1951 voerde men in Carthamië opnieuw de monarchie in, met een nakomeling van Orvas I Nervain als keizer. Gedurende het grootste gedeelte van de jaren '50 heersten er grote anti-communistische gevoelens in het land vanwege de plotse afscheuring van de Arendseilanden. Pas in de jaren '60 en begin '70 begonnen deze gevoelens weg te ebben.
In 1957 ontdekte men voor de Carthaamse westkust een gigantische hoeveelheid olie, de bel strekte zich uit van Cylenië in het noorden tot de zuidelijke Scipionische Zee. In de westerse naties kreeg men angst dat deze gigantische hoeveelheid olie in handen zou komen te vallen van het communistische blok. In 1973, slechts enkele weken na de start van de olieboycot door de OPEC, viel Tholenië, met steun van westerse naties, Carthamië en Cylenië binnen.

500 dagen
Eind 1973 gaf Carthamië zich over na weken van strijd in Lurarië. De keizer werd afgezet en er kwam een nieuwe keizer, een neef van de Tholeense koning. Orvas II ging in ballingschap in Dumerië. Het land zelf werd autoritair geleid door een Tholeense bezettingsmacht en een fascistische, autocratische keizer. In de Fugezen ontstond een grote verzetsbeweging, die actief strijd voerde tegen het regime. Zij werden geleid door Arton Asiq, de veldmaarschalk die Carthamië verdedigde tijdens de Tholeense invasie. In maart 1975 verlaten Tholeense troepen het land na overwinningen van de guerilla van Asiq in de Fugezen waarbij ze Asim konden veroveren alsmede de strategisch belangrijke haven van Sinderia. Het Carthaamse leger keerde zich tegen de keizer en op 1 mei pleegde Asiq een staatsgreep. De Pro-Tholeense Keizer werd na een proces voor het vuurpeloton gebracht en geëxecuteerd. Keizer Orvas II keerde later in 1975 uit ballingschap terug.

Arton Asiq
Asiq organiseerde vrije verkiezingen waarin hijzelf verkozen werd tot premier, hij leidde in zijn eerste ambtstermijn een regering van nationale eenheid en vanaf dan een coalitie tussen Labour en National. Onder zijn beleid (1975-1990) kende Carthamië een sterke groei, werden de banden met Noord-Aguilas hersteld en beter dan ooit, en ging hij wereldwijd het Tholeense probleem aankaarten. Hij maakte in 1977 een reis naar Europa waarin hij voor steun zocht voor de bestrijding van het Tholeense probleem. Hij herstelde de banden tussen het Verenigd Koninkrijk en Carthamië die slecht waren sinds de Carthaamse onafhankelijkheid en in Joegoslavië ontmoette hij President Josip Tito en sloot hij een verbond met de Volksrepubliek.
In 1981 trekt Carthamië, samen met een coalitie bestaande uit Nionië, Faylin, Zerderen, Noord-Aguilas en Ardeim, met steun van het Verenigd Koninkrijk, enkele andere westerse naties en de Volksrepubliek Joegoslavië, ten strijde tegen Tholenië. Na een invasie van ruim 10 maanden vierde de coalitie zege bij de inname van Espènia, de tijdelijke hoofdstad van Tholenië. Het land zou gedurende de jaren '80 een democratisch regime hebben tot eind jaren '80 de zoon van de vorige koning opnieuw een dictatuur instelt.
Aena te onða teya flu|leya Aena te onða teya flulleya

Gebruikersavatar
Kathor
Geoficticus
Berichten: 2071
Lid geworden op: za 05 mei 2012, 14:52

Re: [CAR] Geschiedenis

Bericht door Kathor » ma 01 jun 2015, 22:30

Lijst van staatshoofden van Carthamië
Eerste Carthaamse Keizerrijk (115-1714)
Spoiler: weergeven
Kaþor-Dynastie
Kathor en Amina (Keizerspaar): 115-163
Tingloth: 163-180
Piran: 180-208
Dorgath: 208-222
Egmarth: 222-242
Theorc: 242-289
Thelnur: 289-319
Tingloth II: 319-351
Esnor: 351-388
Ladnic: 388-401
Þrov: 401-452
Ylac: 452-489
Alveus: 489-531
Vadir: 531-577
Gideþas: 577-602
Evilisea: 602-638
Rerves: 638-670
Theorc II: 670-701
Ongvar: 701-722

Periac-Dynastie
Tesil: 722-724
Dinar: 724-730

Dicane-Dynastie
Gideþas II: 730-759
Dirdro: 759-785
Ehniar: 785-802
Dinar II: 802-851

Valys-Dynastie
Rodovaker I: 851-895
Thorvald: 895-935
Urphas: 935-964
Telasa: 964-988
Baltrius: 988-1024
Helnic: 1024-1060
Telasa II: 1060-1087
Þorvald II: 1087-1111
Þorvald III: 1111-1149
Baltrius II: 1149-1182
Baltrius III: 1182-1228
Tirgval: 1228-1261
Dirdro II: 1261-1302
Rodovaker II: 1302-1341
Tinglur III: 1341-1377
Telasa III: 1377-1401
Telasa IV: 1401-1428
Ylac II: 1428-1450
Ylac III: 1450-1472
Terdra: 1472-1491
Gavapiþ: 1491-1515
Gavapiþ II: 1515-1539
Loþar: 1539-1570
Arnođo: 1570-1602
Arnođo II: 1602-1631
Arnođo III: 1631-1662
Arnođo IV: 1662-1688
Arnođo V: 1688-1714
Tweede Carthaamse Keizerrijk (1714-1822)
Spoiler: weergeven
Nervain-Dynastie
Orvas: 1714-1756 Enige nakomeling is labiele dochter, kroon gaat naar zijn neef, Tårik Nervain

Valis-Dynastie
Aroaþ: (1756-1759) Grijpt de macht en geraakt in succesieoorlog verwikkeld met Tårik Nervain

Nervain-Dynastie
Tårik: (1756-)1759-1780 In succesieoorlog verwikkeld met Aroaþ Asim
Ingvar: 1780-1822 Geen nakomelingen, troonopvolger blijkt Engelse koning te zijn
Derde Carthaamse Keizerrijk (1822-1949) a.k.a. personele unie met het VK
Spoiler: weergeven
Huis Hannover
George: 1822-1830
William: 1830-1837
Victoria: 1837-1901

Huis Saksen-Coburg Gotha/ Windsor
Edward: 1901-1910
George II: 1910-1936
Edward II: 1936
George III: 1936-1949
Eerste Carthaamse Republiek (1949-1951)
Spoiler: weergeven
Javar Tornac (ad interim): 1949-1950
Arnaþ Hivac: 1950
Javar Tornac: 1950-1951
Vierde Carthaamse Keizerrijk (1951-1973)
Spoiler: weergeven
Nervain-Dynastie
Orvas II: 1951-1973
Vijfde Carthaamse Keizerrijk (1973-1975) a.k.a. marionettenregime van Tholenië gedurende de Carthaamse Burgeroorlog
Spoiler: weergeven
Védremecor-Dynastie
Âróne: 1973-1975
Zesde Carthaamse Keizerrijk (1975-...)
Spoiler: weergeven
Nervain-Dynastie
Orvas II: 1975-2011
Mårt: 2011-...
Laatst gewijzigd door Kathor op za 06 mar 2021, 01:45, 9 keer totaal gewijzigd.
Aena te onða teya flu|leya Aena te onða teya flulleya

Gebruikersavatar
Kathor
Geoficticus
Berichten: 2071
Lid geworden op: za 05 mei 2012, 14:52

Re: [CAR] Geschiedenis

Bericht door Kathor » ma 25 apr 2016, 20:04

-Niet relevant meer-

Carthaamse Burgeroorlog
De 500 dagen of de Eerste Hilgaroorlog

Op 1 mei is het exact 41 jaar geleden dat Pötama werd bevrijd door de geallieerde troepen en de Tholeniërs een staakt-het-vuren afkondigden. 500 harde dagen aan burgeroorlog gingen vooraf voor deze pikzwarte bladzijde in de Carthaamse geschiedenis kon worden omgedraaid.

Staatsgreep
Het begon in oktober 1973, door de Jom Kipoeroorlog verhogen de OPEC-landen de olieprijzen en ontstaat er een zware crisis. Carthamië was één van de weinige westerse landen met een grote olievoorraad en maakte plots forse winst omdat het niet meedeed met de boycot. Toch was niet iedereen gelukkig met deze gang van zaken want ook in de erg linkse regering Fadyth de roep om hogere olieprijzen hoog. Op 16 december vond een staatsgreep plaats tegen Keizer Orvas II en de regering door grote delen van het leger en de rechste en extreem-rechtse politieke klasse in het land. De coup kreeg militaire steun uit Tholenië en werd mede-georkestreerd door de CIA. Tholenië hielp mee met het opzetten van een militaire bezetting en een neef van de Tholeense koning werd gekroond tot Keizer. Honderden Tholeense troepen werden in Carthamië gelegerd waar ze hielpen de bevolking te onderdrukken.

Niet iedereen binnen het leger was te vinden voor de coup, drie leden van de Generale Staf boden verzet en groepeerden de nog loyale legereenheden onder de vlag van de Vrije Carthaamse Troepen (Free Carthamian Forces of FCF). Generaal Arton Asiq, een veteraan van de Tweede Wereldoorlog en de slag om Port Discovery, werd gepromoveerd tot Veldmaarschalk binnen deze groep (Veldmaarschalk is hoogst mogelijke rang binnen de Krijgsmacht, enkel gebruikelijk in oorlogstijd). In de weken na de staatsgreep werd er duchtig gevochten tussen de FCF en de Putschisten. De FCF bood hevig weerstand tegen de putschisten en behield grote delen van Zuid- en West-Carthamië, alsmede enkele strategische bergpassen in de Fugesen.

Uitbreiding van het Conflict
De Tholeniërs vielen het land in januari '74 opnieuw binnen om de putschisten te steunen, dit keer met tienduizenden troepen. Ze namen de belangrijke bergpassen in de Oostelijke Fugesen in en namen in rap tempo Zuid-Carthamië in. De val van Sinderia in januari '74 was een kantelpunt in de burgeroorlog. Het werd het duidelijk dat de FCF de oorlog ging verliezen. In Februari '74 werden ze gedwongen te evacueren uit Cärtym, het laatste loyalistische bolwerk, naar Port Discovery.

Port Discovery lag temidden van Noord-Aguilas, de volksrepubliek die zich in 1950 afscheidde van Carthamië. Velen vreesden dat nu Carthamië in zo'n precaire positie was terechtgekomen deze strategische haven zou worden ingenomen door de communisten in Noord-Aguilas. Dit gebeurde niet want Asiq had het op een akkoord gegooid met de Noord-Aguilijnse regerende partij. De Noord-Aguilijnen zouden de Carthamiërs steunen in hun strijd tegen de fascistische putschisten aangezien zij hun positie in Borealië dan konden verstevigen.

Bezetting en Weerstand
In bezet-Carthamië ontstond een brutaal militair regime o.l.v. Veldmaarschalk Aryoth Ur. Ur was het hoofd van de putschisten en had nauwe banden met de Renaissance Partij van Genath Erloz (die de symboolfunctie van premier kreeg). Deze partij leunde met het fascisme en had nauwe banden met het regime in Tholenië. Overland, dat al decennia gebukt ging onder separatisme, scheidde zich onder toeziend oog van Tholenië af. Het OFM was terreurmilitie af en werd een regerende partij, de bezetting in dat deel van het land was bijzonder zwaar. Elders ontstonden verzetsgroeperingen waarvan het merendeel verenigd was onder de groepering Home Brigades (HB). De HB stonden onder leiding van de FCF en voerde verzetsoperaties uit in Carthamië. Verder had je nog groepen zoals de Communist Party of Carthamia, die onder directe leiding van Moskou stond, die los stonden van de HB en af en toe in schermutselingen raakten met groepen die wel tot de HB behoorden. De HB bliezen in april 1974 het Amerikaanse vrachtschip Odysseus op dat clandestien wapens en ander militair materieel leverde aan de putschisten, dit zou lijden tot een politiek schandaal in de VS wat de laatste druppel zou zijn die zou lijden tot het ontslag van President Nixon. De verzetsgroeperingen begingen enerzijds vele heldendaden en duizenden van hen bekochten dit met hun vrijheid, gezondheid of leven. Anderzijds waren standrechtelijke executies door hen schering en inslag en waren ook zij niet altijd even onschuldig.

De bezetting was ook voor de doorsnee Carthaamse burgers zwaar, voedsel en andere basismiddelen werden gerantsoeneerd en de repressie tegen verzetsdaden was brutaal en willekeurig. Vooral de gebieden bezet door Tholeniërs beleefden zware tijden, enkele dorpen werden vrijwel volledig uitgemoord zonder enige reden en vele mensen moesten gaan werken in fabrieken elders in Carthamië of in Tholenië. Vele van deze daden vallen onder de klasse oorlogsmisdaad of zelfs genocide en werden later in de jaren '80 berecht. Voor neutrale informatie waren de Carthamiërs aangewezen op de radio, die ze afstemden op RFF, een populaire Engelstalige radiozender uit Dumerië en Faylin van voor de oorlog met uitzendingen voor Carthamië.

In het najaar van 1974 begon een grote campagne door de luchtmacht van Noord-Aguilas en FCF. Ze bombardeerden strategische fabrieken, weg- en spoorinfrastructuur in Carthamië. Dit in ondersteuning van de HB, die hun operaties op volle kracht opdreven. De geallieerde troepen werden militair en financieel gesteund door bevriende linkse regime's zoals Joegoslavië en Cuba, maar ook door Israël, dat een oude bondgenoot van Carthamië was en haar steun voor hen in de stichting van de Joodse staat en de oorlogen met de buurlanden niet was vergeten. Ook oud-kolonisatoren Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk alsmede de landen van het Gemenebest steunden Carthamië, zij zouden na de oorlog belangrijke partners worden.

Landing en de Bevrijding
In het voorjaar van 1975 volgde een grote confrontatie tussen de Noord-Aguilijnse en Tholeense vloot op de Scipionische Zee. De Tholeniërs leden een zware nederlaag en hun verdediging van Carthamië bij een mogelijke landing viel in elkaar. Zwaar materieel werd bevoorraad aan de HB die zich opmaakten voor een laatste grote operatie, in maart 1975 veroveren ze meerdere bergvalleien en bergpassen in de Fugesen en valt de Tholeense verdediging van Carthamië helemaal in elkaar. Op 1 April 1975 om 6 uur 's avonds zond de RFF de "Neurse Marseillaise" uit in plaats van de gebruikelijke Nörikatna. Dit was in codetaal het teken dat een landing onderweg was. Na het volkslied volgde de volgende gecodeerde boodschappen: "The tailor feels happy while finishing his garment" en "The flight to New York will leave shortly". Dit betekende dat de landing zou plaatsvinden in respectievelijk Noord-Kardög en West-Overland. In de ochtend van 2 April landden het Noord-Aguilijnse leger en de FCF in Wasyl, Kardög en Arvergrabe, Overland.

De bevrijding ging erg moeizaam. De landing op Kardög was desondanks een overdonderend succes en de gehele kustlijn tussen Tokyr en Wasyl was tegen de avond bevrijd. Aan de avond van 4 april stonden de Noord-Aguilijnse troepen reeds aan de poorten van Cassen, Gidave en Cartym, de tweede stad van Carthamië. De provincie was tegen 6 april bevrijd op het eiland Jelin na, waar Tholeense elite-troepen het uithielden tot eind mei. Cärtym viel op 7 april nadat de Tholeense commandant de stad ongeschonden overgaf aan de geallieerde troepen.
In Overland verliep de landing veel stroever. De Overlandse milities vochten verrassend effectief tegen de landingstroepen en het duurde meerdere uren voor er een bruggenhoofd werd opgericht. Arvergrabe-stad viel pas op 8 april en Mönters werd pas bereikt op 18 april. Tholeense troepen wouden, in een laatste poging de geallieerde opmars te stuiten, de dijken van de Cördasten-polder opblazen om ze zo te stoppen. Een commando van HB'ers en FCF'ers, bijgenaamd SC32 (Special Command 32), kon het leeuwendeel van de explosies op tijd stoppen en schade aan de dijken was miniem. Vele commando's van deze eenheid lieten het leven, maar hun moed wordt voor eeuwig herinnerd in Carthamië.

Op 8 april werd duidelijk dat de Tholeniërs de oorlog gingen verliezen, ze trokken zich terug uit Overland, Stelmië en West-Carthamië. Amfibische troepen vallen vanuit Kardög West-Carthamië binnen op 9 april en bevrijdden Sinderia op 11 april. HB'ers en Noord-Aguilijnse luchtlandingstroepen bevrijdden tussen 10 en 13 april het merendeel van de Stelmische vallei. Vanuit drie kanten begon op 19 april de opmars richting Pötama, Ondanks hevige gevechten bereikten de geallieerden op 22 april de buitenwijken van de stad. Op 25 april werd het oude stadscentrum bevrijd door het FCF. De Tholeniërs verschuilden zich in een laatste wanhoopspoging rond de citadel van Påcthar en de luchthaven van Rökkefelder waar ze een strategisch overwicht hadden. Op 1 mei vielen deze vestingen na hevige bombardementen van de luchtmacht. De Tholeniërs kondigden een staakt-het-vuren af en trokken zich terug tot achter de Hilgar, hierdoor viel het Carthaamse deel van de oostelijke Hilgaroever alsnog in Tholeense handen, dit tot 1981. In de loop van mei 1975 wordt de rest van Carthamië eveneens bevrijd. Er heerste een grote feestvreugde maar ook chaos. Na de tanks die door de stadscentra paradeerden waren plunderingen schering en inslag en werden vermeende collaborateurs vaak gelyncht. De HB, FCF en Noord-Aguilijnse leger probeerden orde op zake te stellen maar het duurde nog weken voor de rust terugkeerde.

Het Einde
Veldmaarschalk Arton Asiq was de held van het volk, hij regeerde over het land direct na de bevrijding en werd verkozen tot premier eind 1975. Hierop stapte hij uit het leger om de komende 15 jaar premier van Carthamië te blijven. De vermeende Noord-Aguilijnse overheersing over Carthamië kwam er niet, President Etiman van Noord-Aguilas stierf eind mei 1975 aan een beroerte, al bleek later dat hij vergiftigd werd. Het blijft onduidelijk of dit werd gedaan door de Tholeniërs, HB/FCF, de Amerikanen, het OFM, de Sovjets of misschien nog een andere partij. In de plaats van hem kwam de hervormingsgezinde President Rengith ten tonele. Rengith begon in 1979 met de democratisering en liberalisering van zijn land. Een proces dat bijna 10 jaar in beslag zou nemen en zou afgerond worden in 1989.

Carthamië herstelde snel na de oorlog, Carthamiërs zouden geen Carthamiërs zijn als ze ondanks alles willen doorzetten. Hun ijzeren wil en dapperheid werd in de hele wereld geprezen en veel hulp en noodsteun kwam binnen vanuit allerlei hoeken van de Aarde. Het FCF en de HB vormden na de oorlog de basis voor een moderne Carthaamse krijgs- en politiemacht. In de zomer van 1976 waren er de Asimprocessen waarin tientallen regeringsleiders en oorlogsmisdadigers van het collaborerende regime werden veroordeeld tot levenslange gevangenisstraffen of de doodstraf. Aryoth Ur werd in mei 1978 geëxecuteerd, Genath Erloz vluchtte in 1975 naar Tholenië en nam kort voor het uitbreken van de Tweede Hilgaroorlog de benen naar Zuid-Amerika. De intussen 93-jaar oude Erloz verblijft vandaag de dag nog altijd in Brazilië, bij een mogelijke terugkeer naar Carthamië hangt hem de doodstraf boven zijn hoofd, die in 1976 in Asim in absentia is uitgesproken
Laatst gewijzigd door Kathor op ma 06 aug 2018, 17:47, 3 keer totaal gewijzigd.
Aena te onða teya flu|leya Aena te onða teya flulleya

Gebruikersavatar
BlaZ
Moderator
Berichten: 1276
Lid geworden op: di 26 nov 2013, 13:00

Re: [CAR] Geschiedenis

Bericht door BlaZ » ma 25 apr 2016, 20:35

15 jaar premier? Heeft Carthamië op dit vlak geen limieten aan hoe vaak een premier herkozen kan worden?

Gebruikersavatar
Kathor
Geoficticus
Berichten: 2071
Lid geworden op: za 05 mei 2012, 14:52

Re: [CAR] Geschiedenis

Bericht door Kathor » ma 25 apr 2016, 20:38

Nee, in principe kan de premier zo lang aanblijven als hij kan (als hij een regering gevormd krijgt na de verkiezingen). Asiq was mega-populair en werd twee keer herverkozen (een termijn duurt standaard vijf jaar).
Aena te onða teya flu|leya Aena te onða teya flulleya

Gebruikersavatar
Dulminis
Moderator
Berichten: 1149
Lid geworden op: ma 23 sep 2013, 17:29
Locatie: Lëtzebuerg / Luxemb(o)urg (L)
Contacteer:

Re: [CAR] Geschiedenis

Bericht door Dulminis » ma 25 apr 2016, 22:18

Helmut Kohl is ook 16 jaar bondskanselier van Duitsland geweest; Ólaf Ragnar Grímsson is al sinds 1996 president van IJsland (op democratische wijze gekozen)... Het hangt van het systeem af. Waarom een potentieel paupere opvolger moeten kiezen als degene in functie het nog prima doet?
Onex́o uǵȯnan ėbȯ xėzėk ocilhenśek v́egėnśeǵon
Woja̰ plodjṵ bḭ cjuwir ḭ wikoles u irkes pur
Mae'r afon orau yn y llygaid y geifr bach


(Le meilleur fleuve se trouve dans les yeux des petites chèvres)

Gebruikersavatar
Kathor
Geoficticus
Berichten: 2071
Lid geworden op: za 05 mei 2012, 14:52

Re: [CAR] Geschiedenis

Bericht door Kathor » zo 30 okt 2016, 01:03

Carthaamse Presidentsverkiezingen 1950

De eerste presidentsverkiezingen die Carthamië heeft gekend vonden plaats in 1950. Het was een hoogtepunt in een periode van grote instabiliteit die uiteindelijk zou leiden tot de scheiding van Carthamië en de Noordelijke Arendseilanden.

Achtergrond
Op 15 maart 1949 vonden er in het Britse Dominion Carthamië parlementsverkiezingen plaats, zittend premier Arvud Arion is enkele weken ervoor aan een beroerte overleden. Bij Arion's Labourpartij breekt enkele weken voor de parlementsverkiezingen een crisis uit. Arnath Hivac had, als toenmalig vice-premier, Arvud Arion moeten opvolgen als premier (en dus ook als lijsttrekker van Labour voor de aankomende verkiezingen). Arvud Arion had op zijn sterfbed Jason Dolores, toenmalig minister van Buitenlandse Zaken, gewaarschuwd dat Hivac niet te vertrouwen was en zijn voorliefde voor het communisme en dan vooral een niet-democratische variant gevaarlijke proporties aannam.
Binnen de Labour-partij ontstond na de dood van Arion op 25 februari een crisis, op een bijeenkomst van de partijraad werd dan ook besloten om niet Arnath Hivac maar Jason Dolores aan te stellen als lijsttrekker voor de verkiezingen. Hivac was erg ontevreden met deze gang van zaken maar uitte zich publiekelijk niet al te kritisch over de kwestie, op slechts enkele dagen van de verkiezingen zou een schandaal de overwinningskansen van de Labour-partij fors verminderen.
De uitslag van 15 maart was een kassucces, 427 van de 650 zetels gingen naar Labour, hierdoor hadden ze een absolute meerderheid verkregen in het parlement. Labour begon, net als de andere partijen, meer te sturen naar een Carthaamse republiek die volledig onafhankelijk van het Britse Rijk was. De eerste beslissing van de nieuwe regering Dolores was het houden van een referendum op 16 mei aanstaande. Bij het referendum stemt uiteindelijk 76% voor het instellen van een republiek.

Op 18 mei 1949 wordt de Carthaamse Republiek uitgeroepen. De Britse koning George VI werd vervangen door President ad interim Javar Tornac. Er worden Presidentsverkiezingen uitgeschreven voor 29 juli 1950, de pas opgestelde constitutie voorziet een Presidentiële Republiek en dus wordt er al snel gekeken naar het systeem van de Verenigde Staten. De drie traditionele partijen (labour, liberals en conservatives) houden al snel voorverkiezingen
Bij National (conservatieven) en de Liberalen wordt al snel duidelijk dat dit gewoon de partijleiders zullen zijn maar bij Labour ontsporen deze voorverkiezingen helemaal. Er komt opnieuw een confrontatie tussen Arnath Hivac en Jason Dolores en dit keer worden de tegenstellingen hard uitgesproken. De Labour-partij leek te imploderen, dit tot zorgeloos hoongelach van de conservatieven en de liberalen die al uitkeken naar een politiek landschap zonder Labour.
Jason Dolores lag aan kop na voorverkiezingen in rurale regio's op het Carthaamse vasteland, maar verloor na voorverkiezingen in sterk geïndustrialiseerde regio's als Neurië, Aningland en de Arendseilanden

Op 28 juni 1950 was er een groot debat tussen de drie kandidaten, dit grootschalige event was het eerste programma dat nationaal werd uitgezonden op televisie (Dit wordt vaak foutief als de geboorte van de televisie in Carthamië aangeduid, er waren reeds lokale TV-stations in Pötama en Cärtym sinds eind jaren 1940). In dit debat wierp Hivac zich op als beschermer van de arbeidersklasse en de behoeder van de natie. Hivac won enorm aan populariteit onder de fabrieksarbeiders in grote industriesteden en in het algemeen op de Arendseilanden, de plek waar hij vandaan kwam.
In de aanloop naar de verkiezingen van 29 juli ontstonden er grote spanningen. Op allerlei manieren probeerden de liberalen en de conservatieven een overwinning van de communistische Hivac te voorkomen. Hij werd verweten een stroman van Stalin te zijn, hoewel hij eerder publiekelijk afstand nam van hem en zijn steun uitsprak voor de Joegoslavische leider Tito, die in een felle discussie met Stalin was beland.
De verkiezingen zelf waren bijzonder spannend tot het laatste moment. Doordat de liberalen en de conservatieven elkaar in cruciale staten teveel voor de voeten liepen verzamelde Hivac het meeste kiesmannen en werd hij president.

Direct na het bekendmaken van de uitslag trok er een schokgolf door de gehele westerse wereld. Voor de eerste keer ooit werd een communist op democratische wijze verkozen in presidentsverkiezingen in het westen. Zeker in tijden van een nakende wereldoorlog tussen oost en west (Noord-Korea was een maand eerder Zuid-Korea binnengevallen) werd met argusogen gekeken naar deze gebeurtenis, toch zouden de internationale spanningen al snel dalen toen Hivac de wereld verzekerde dat hij achter de Verenigde Naties stond en de heerschappij van de communistische wereld o.l.v. Jozef Stalin veroordeelde. De Carthaamse troepen reeds onderweg naar Korea maakten geen rechtsomkeer. Hivac werd op 15 augustus 1950 tot president van de Eerste Carthaamse Republiek benoemd.
De oppositie tegen zijn presidentschap in het binnenland zou echter niet ophouden, er waren grote manifestaties van vele honderdduizenden mensen tegen zijn communistische bewind (dat o.a. collectivisatie en nationalisering van een hoop industrieën zag). Vooral op het Carthaamse vasteland was de weerstand bijzonder hevig. Op 20 december 1950 riep President Hivac de noodtoestand uit en stelde hij de krijgswet in om de situatie onder controle te krijgen.
Zijn bevel werd echter vrijwel niet opgevolgd, Hivac nam op kerstavond 1950 de benen naar de Arendseilanden, waar hij nog altijd een grote steun genoot onder de bevolking. Carthamië gleed af richting een burgeroorlog tussen de Arendseilanden en het Carthaamse vasteland, er werd effectief slag geleverd in en rond het schiereiland van Port Discovery, de grootste marinebasis van Carthamië op de Arendseilanden. De belegering zou voortduren tot er een bestand werd gesloten in de lente van 1951. Arton Asiq, De latere premier van Carthamië, leidde de anti-communistische troepen in de enclave. Op 28 december 1950 werd Javar Tornac opnieuw ingezworen tot President ad interim. In 1951 wordt na een referendum op het vasteland besloten om opnieuw een keizerrijk in te stellen. De Pötamese zakenman Orvas Nervain bleek de meest directe nakomeling van de 18e eeuwse Keizer Orvas I te zijn en dus werd Orvas op 3 februari 1951 tot Keizer Orvas II van het Vierde Carthaamse Keizerrijk gekroond. Carthamië zal gedurende de gehele jaren '50 nog sterk anti-communistisch blijven.

In Noord-Aguilas werd Hivac onthaald als een held en zette hij er zijn plannen voort voor het oprichten van een socialistische staat. Zijn beleid werd door de situatie op het vasteland veel repressiever. In 1955 sluiten het regime op het vasteland en dat op de Arendseilanden een overeenkomst. Noord-Aguilas gaat vanaf dan verder als de Volksrepubliek van de Noordelijke Aquilen en het vasteland (net als Port Discovery en de kolonies op Frisland en de Corkeilanden) als het Carthaamse Keizerrijk. Rapprochement tussen Carthamië en Noord-Aguilas zal schoorvoetend beginnen tegen het einde van de jaren '60, lang na de dood van Arnath Hivac.
Laatst gewijzigd door Kathor op do 11 jan 2018, 03:17, 1 keer totaal gewijzigd.
Aena te onða teya flu|leya Aena te onða teya flulleya

Gebruikersavatar
BlaZ
Moderator
Berichten: 1276
Lid geworden op: di 26 nov 2013, 13:00

Re: [CAR] Geschiedenis

Bericht door BlaZ » zo 30 okt 2016, 05:23

Leuk stukje preciezere geschiedenis dan de grote lijnen die we normaal voorgeschoteld krijgen.

Gebruikersavatar
Dulminis
Moderator
Berichten: 1149
Lid geworden op: ma 23 sep 2013, 17:29
Locatie: Lëtzebuerg / Luxemb(o)urg (L)
Contacteer:

Re: [CAR] Geschiedenis

Bericht door Dulminis » zo 30 okt 2016, 09:54

"De Pötamese zakenman Orvas Nervain bleek de meest directe nakomeling van de 18e eeuwse Keizer Orvas I te zijn en dus werd Orvas op 3 februari 1951 tot Keizer Orvas II van het Vierde Carthaamse Keizerrijk gekroond."

Wist hij dat zelf? Het lijkt me tamelijk bizar dat je uit een vergadering over verkoopcijfers wordt gehaald en te horen krijgt dat je een nieuwe baan als keizer wordt aangeboden :)
Onex́o uǵȯnan ėbȯ xėzėk ocilhenśek v́egėnśeǵon
Woja̰ plodjṵ bḭ cjuwir ḭ wikoles u irkes pur
Mae'r afon orau yn y llygaid y geifr bach


(Le meilleur fleuve se trouve dans les yeux des petites chèvres)

Gebruikersavatar
Kathor
Geoficticus
Berichten: 2071
Lid geworden op: za 05 mei 2012, 14:52

Re: [CAR] Geschiedenis

Bericht door Kathor » zo 30 okt 2016, 22:50

Dat wist hij zeer zeker, maar er was discussie over het feit of hij daarmee in aanmerking kwam voor de keizerstroon. Hij is in feite de nakomeling van de enige dochter van Orvas I Nervain, die was labiel en werd opzij geschoven (er volgde na zijn dood een successieoorlog, waarbij beide kandidaten gesteund werden door dezelfde partijen als die die op dat moment vochten in de Zevenjarige Oorlog).

Orvas II heeft de keizerstroon aanvaard, het was immers een grote eer en er was nog best wel wat macht aan de functie verbonden ;)
Aena te onða teya flu|leya Aena te onða teya flulleya

Gebruikersavatar
Kathor
Geoficticus
Berichten: 2071
Lid geworden op: za 05 mei 2012, 14:52

Re: [CAR] Geschiedenis

Bericht door Kathor » zo 15 jan 2017, 01:55

Maio '68
De revolutie van 1968

Het jaar 1968 is een kantelmoment in de geschiedenis van Carthamië. Net als in veel andere landen waren er ook in Carthamië protesten door de jongere generaties en de minderheden tegen het toenmalige kapitalistische en klerikale establishment. In die lange en broeierige zomer van 1968 werd de eerste steen gelegd van de hedendaagse liberale en democratische Carthaamse samenleving.

Voorgeschiedenis
Na de bewogen episode van de Carthaamse onafhankelijkheid en de opstand op de Arendseilanden was Carthamië bijzonder anti-communistisch ingesteld. Vakverbonden en linkse groeperingen werden onder de duim gehouden en de sociale voorzieningen waren slecht ontwikkeld. Het politieke landschap van die dagen was conservatief, klerikaal, anglofiel en erg Amerikaans gezind. Ondanks dat de jaren '50 en '60 een algemene bloeiperiode was voor de westerse wereld, worden ze in Carthamië toch vaak bestempeld als de "Pasteltijden".

Op heel wat vlakken liep het scheef. Op vlak van taal werden de gebruikelijke omgangstalen van de Carthamiërs, het Neurs, Frans of andere regionale talen, gemarginaliseerd door het Engels, dat de enige officiële landstaal was.
Op het vlak van religie was het, ondanks dat de Carthaamse grondwet godsdienstvrijheid beloofde, geweten dat de Katholieke Kerk en haar clerus heel wat meer in de pap te brokken had dan andere religieuze instituten (zoals de meerderheidsreligie, het cylenisme). In het toen nog bestaande hogerhuis (dat niet eens verkozen werd door het volk) zetelden naast allerlei leden van de adel en de keizersfamilie ook bisschoppen (maar bijvoorbeeld geen Cyleense opperpriesters.)
De sociale situatie was ronduit slecht, vakbonden en alle andere bewegingen die zich de situatie van de kleine man aantrokken werden bestempeld als communistisch en staatsgevaarlijk. Er werd geschat dat in 1968 zo'n miljoen mensen in krotten leefden (een verschijnsel dat nog vaak voorkwam in zuidelijke steden)

De regering verloor in snel tempo voeling met de nieuwe generatie van de babyboomers, de eerste naoorlogse generatie die zelfbewuster en geglobaliseerder was dan ooit en bereid was om op straat te komen om zich te laten horen. De mondiale situatie had ook haar weerslag op de jonge Carthamiërs, de Koude Oorlog bracht een gevoel van angst bij velen en pacifisme kende haar hoogdagen.
De aanwezigheid van fascistische dictaturen in Atlantis en de Amerika's, ondersteund door de VS, gaf de jeugd een gevoel van een op handen zijnde rechtse machtsovername. De instroom van tienduizenden Tholeense en Zuid-Amerikaanse vluchtelingen in Pötamese stadswijken als Påcthar toonde aan dat dit niet wenselijk was. In Vietnam werd bloederig geweld niet geschuwd om het Tet-offensief tegen te gaan, de beelden hiervan kwamen iedere avond met het journaal van 9 uur de huiskamers binnen.

Gebeurtenissen
Op de avond van 16 mei protesteerden honderden studenten in de universiteitsstad Asim tegen de Vietnamoorlog en de wapenwedloop. Ordediensten grepen ongemeen hard in en knuppelden de vreedzame manifestanten uit elkaar. Het nieuws van de gebeurtenissen in Asim verspreidde zich al snel over heel Carthamië en de volgende avonden kwamen honderdduizenden jongeren in verschillende steden van Carthamië op straat.
Als reactie sloot de overheid de universiteit van Asim voor de rest van het academiejaar, hierdoor konden de examens niet doorgaan. De rector, vice-rectoren en enkele naaste medewerkers werden opgepakt wegens "communistische activiteiten", een term voor iedereen die wat "tegendraads" was. De Cylenistische Universiteit van Asim, de enige resterende cylenistische universiteit van Carthamië, stond al langer bekend als een bastion van progressivisme en vrij denken in een steeds conservatiever wordend Carthamië.
Universiteiten over heel het land werden bezet door studenten, de examens werden geboycot en er werden sit-ins gehouden. Andere groepen, die reeds eerder in de jaren '60 van zich hadden laten horen zoals de feministen, ecologisten, hippies, homoseksuelen, Lurariërs, Overlanders en Afro-Carthamiërs sloten zich bij de beweging aan.

Op 23 mei kondigden de grootste vakbonden van Carthamië aan dat ze zich solidair verklaarden met de studenten en dat ze een nationale staking voorbereidden. Miljoenen arbeiders en studenten legden het land meer dan twee weken lam. Oorspronkelijk dacht toenmalig premier Erloz helemaal niet aan opstappen, hij riep de noodtoestand uit en wou het leger inschakelen om de situatie terug onder controle te krijgen. Het opperbevel onder leiding van Generaal Arton Asiq was hier een fel tegenstander van en weigerde in te grijpen.
De lokale politiediensten gingen hard te keer tegen de stakende arbeiders en studenten. Hoewel het protest over het algemeen vrij vreedzaam verliep, waren er in verschillende steden toch regelmatig opstootjes tussen stakers en politie. In Asim waren enkele straten helemaal opengebroken om de kasseien eruit te halen en te gebruiken als munitie. TV en radio werd sterk gecensureerd, maar onafhankelijke informatie over de situatie te lande bereikte de stakers toch via buitenlandse Engelstalige radiozenders zoals Radio Faylin en Radio Fugesae.
Op 27 mei schoot de lokale politie van Sinderia twee stakende dokwerkers dood, de situatie polariseerde toen Gendarmerie (militaire politie) en leger o.l.v. Arton Asiq zich positioneerde tussen de politie en de stakers. Carthamië gleed verder af in de chaos...

In de buurlanden werd fel geprotesteerd tegen de situatie in Carthamië. In Noord-Aguilas protesteerden op 25 mei een honderdtal mensen op het Plein van de Revolutie tegen het politie-optreden in Carthamië. Dit was ongezien want in het communistische Noord-Aguilas was het nog niet eerder voorgekomen dat een spontane betoging plaatsvond. Het politbureau van de Communistische Partij omarmde de beweging en enkele dagen later betoogden in Flunyth ruim een miljoen mensen in solidariteit met het stakende "proletariaat" in Carthamië.
In Faylin en Nionië kwamen tienduizenden mensen op straat in steun aan de cylenistische Carthamiërs. In Tholenië werd een kleine betoging van een tiental mensen al snel uit elkaar geslagen door ordediensten.

Op de avond van 3 juni volgden schokkende gebeurtenissen elkaar in snel tempo op. Keizer Orvas II hield om 8 uur een toespraak op alle radio- en TV-netten. Hij veroordeelde hier de gewelddadige acties van de regering en riep op tot dialoog tussen beide groepen. Hij maande de regering aan om mee te gaan met zijn tijd en een proces van democratisering in te voeren, het alternatief was een bloederige burgeroorlog die niemand ten goede zou komen. Dit was ongezien voor een vorst die normaal zichzelf niet kon uitten zonder toestemming van de regering. Miljoenen mensen scandeerden na de toespraak de naam van Keizer Orvas. De eerste groepen stakers gingen in de ochtend van 4 juni opnieuw aan het werk.

Afloop
Op 5 juni kwamen delegaties van de vakbonden, de universiteiten, de verschillende religieuze instituten, de krijgsmacht en de politieke partijen samen in Lotha. Besprekingen tussen de partijen verliepen niet erg vlot, het bleef immers rommelen binnen de Conservatieve Partij. Erloz verliet op zijn beurt Lotha en bood zijn ontslag als premier aan aan Keizer Orvas II. De overgebleven stakende arbeiders gingen terug aan het werk en de studenten keerden terug naar hun universiteiten. Er werden verkiezingen uitgeschreven voor juli die uitdraaiden op een monsteroverwinning voor de socialisten van Labour, Ano Fadyth werd de eerste socialistische premier van Carthamië sinds Jason Dolores bijna 20 jaar eerder. Binnen de Conservatieve Partij kwam het tot een split tussen de hervormingsgezinden o.l.v. de toen nog jonge Geraldo Higez (die in de jaren '90 premier zou worden) en de veel conservatievere fractie o.l.v. Erloz, die zichzelf herdoopte tot de Renaissance Party.

De regering Fadyth begon met economische hervormingen die meer rechten gaven aan de arbeiders en een deel van de strategische industrieën terug nationaliseerden. Fadyth werkte aan een uitgebreid sociaal systeem dat hij kon betalen met de opbrengsten van de oliewinning die 10 jaar eerder in Carthamië begon. De werking van de vakbonden werden hervormd en hun modus operandi legaal beschermd.
De protesten waren het begin van de ontvoogdingsstrijd in Overland en Lurarië, ten tijde van de staking kwamen daar vele mensen op straat om rechten voor hun taal (het Overlands en het Frans) te eisen. In Kardög protesteerden duizenden zwarten tegen de laatste restanten van de segregatie en die werden door de regering Fadyth snel afgeschaft. De protesten betekenden ook het echte begin van de emancipatie van de vrouwen en de anders-geaarden in Carhamië.
De Renaissance Party radicaliseerde snel na de gebeurtenissen van 1968, ze nam een steeds extreem-rechtser en fascistischer discours aan. Er waren na juli '68 regelmatig opstootjes tussen leden van de RP en andere partijen. De Renaissance Party kreeg, naarmate dat Carthamië meer en meer naar het linkse blok neigde te gaan, financiële en zelfs paramilitaire steun van de Verenigde Staten en Tholenië, ook in het binnenland steunde steeds meer en meer inwoners de groepering.

Met de oliecrisis van 1973 stortte Carthamië in een diep gat, hoewel het niet meedeed aan de boycot en aanvankelijk een goede zaak leek te doen werd er genadeloos met een mes in de rug gestoken. De Renaissance Partij zou met militair ingrijpen uit Tholenië een staatsgreep plegen. Een burgeroorlog van 500 dagen en een langdurig regionaal conflict dat tot in de jaren '90 zal duren was het gevolg.
Aena te onða teya flu|leya Aena te onða teya flulleya

Gebruikersavatar
Kathor
Geoficticus
Berichten: 2071
Lid geworden op: za 05 mei 2012, 14:52

Re: [CAR] Geschiedenis

Bericht door Kathor » ma 24 jul 2017, 04:17

Overlands Conflict

Het Overlandse Conflict is de benaming voor verschillende periodes van onrust in Overland vanaf de jaren 1930. Deze periodes zagen hoogoplopende spanningen tussen de verschillende etnische gemeenschappen op het Noord-Carthaamse schiereiland. Deze spanningen werden regelmatig geuit doormiddel van misdaad, terrorisme, intimidatie en andere vormen van geweld.

Afbeelding
De Prinsenvlag, die doorheen de eeuwen het symbool was van de Overlandse gemeenschap in Carthamië.

Achtergrond
De oorsprong van het conflict ligt in de zeventiende eeuw toen de Nederlandse West-Indische Compagnie op beperkte plaatsen in Noordelijk Overland handelsposten mocht opzetten. Deze havens (Omstel, Nieuwhaven en Loven) werden al snel een aantrekkingspool voor Nederlandse kolonisten die het dunbevolkte Overland wilden koloniseren. De regio werd tot dan toe enkel bevolkt door een kleine groep Faylenen en de Carthaamse bevolking beperkte zich tot centra aan de zuidkust van het Overlandse schiereiland en het eiland Orla.

Naarmate de zeventiende eeuw vorderde gingen de Nederlandse kolonisten de meerderheid vormen op het schiereiland en werden de Faylenen en de Carthamiërs de minderheid. Met de Bataafse Opstand en het uitbreken van de Napoleontische Oorlogen werd Overland door een Carthaams-Britse coalitie geannexeerd (net als bv. de Nederlandse Kaapkolonie). Opeens bevonden zich een hoop Nederlanders onder een vreemde monarchie. De komst van het Britse heerschappij na de dood van de laatste Carthaamse Keizer had echter een positieve invloed. De regio werd als aparte kolonie bestuurd en kreeg dus meer autonomie, toch waren veel Overlanders niet blij met het verloren zelfbestuur en resulteerde dit in opstanden. De Opstand van de Woudmaten van 1838 tot 1843 is hiervan het bekendste voorbeeld.

Naarmate de Britse greep op Carthamië verzwakte nam de onrust in Overland toe. De nieuwe Carthaamse machtshebbers waren minderheden als de Overlanders niet goed gezind en er werd sterk gewerkt aan een Neurs-Engelse natiestaat, de Overlandse autonomie werd ingetrokken. Met de komst van de linkse premier Arvud Arion in 1933 lopen de spanningen in Overland hoog op, vele Overlanders (die onder invloed van het Italiaanse fascisme en het Duitse nationaalsocialisme een steeds rechtsere mening zijn gaan krijgen) zijn erg gekant tegen de semi-communistische ideeën van Arion. In 1935 stichten verbitterde Overlandse veteranen van de Eerste Wereldoorlog het nationaalsocialistische OMB (Overlands: Overlandse Militantebewiëgeng, Engels: Overland Militant Movement). De komst van het OMB zou de echte start van het conflict inluiden.

Het OMB
Het OMB was een paramilitaire beweging die fel gekant was tegen het "communistische" bewind van Arvud Arion en opriep tot de onafhankelijkheid van Overland. De beweging hield militaire parades in de stijl van de Duitse NSDAP en omwille van die openlijke dreiging werd de beweging in 1937 verboden door Arion. De leden trokken hierop in het verzet en pleegden bomaanslagen in heel Carthamië. Arion mobiliseerde op zijn beurt het leger naar het schiereiland om korte metten te maken met het OMB, na een campagne van enkele weken wordt de OMB opgedoekt en vluchtten de meeste leiders naar de Deutsche Nationalrepublik von Rudenz und Fugesen (het huidige Duitstalige Tholenië dat toen een onafhankelijke fascistische staat was) en naar Nazi-Duitsland.

Afbeelding
OMB'ers verscholen zich na de "inval" van Carthaamse troepen in Overland in het bosrijke Centraal-Overland. Om Carthaamse verkenningsvliegtuigen op afstand te houden maakten ze primitief luchtafweergeschut van Madsen mitrailleurs.

Ontstaan van het OFM
Na de Tweede Wereldoorlog en de Carthaamse Onafhankelijkheid van het Britse Rijk ontstond er in Overland in 1950 een nieuwe organisatie uit de resten van het OMB. Deze nieuwe beweging werd bekend onder de noemer OFM (Overlands: Overlandse Frahetsmobilisereng, Engels: Overland Freedom Mobilisation). Het OFM, hoewel ook rechts, had een minder nazistische kant dan het OMB en was in de eerste plaats anti-communistisch (Gezien de burgeroorlog die er ontstaan was op de Arendseilanden tussen communistische putschisten en het regeringsleger).
Het OFM hield zich redelijk gedeisd tijdens de jaren '50 maar begon naarmate de jaren '60 vorderden zich steeds meer op te laten merken. Het was fel gekant tegen de sociale bewegingen zoals de pacifisten, feministen, homoseksuelen e.a. Het nam deze organisaties in het vizier en probeerde hun activiteiten met geweld aan banden te leggen. Hoewel zij de conservatieve regering in Pötama niet goed gezind waren (die het Overlands niet als taal erkende maar nog altijd behandelde als Nederlands) zagen zij deze groepen als grotere bedreiging voor de "Overlandse waarden".
In mei 1968 kwamen vele Overlanders net als andere Carthamiërs op straat tegen de regering, zij eisten naast sociale rechten (Mei '68 waren linkse protesten) ook rechten voor hun taal op. In de naweeën van die protesten ontstond ook de ONP (Overlands: Overlandse Nasionale Partei), een LINKS-nationalistische politieke beweging die ondanks het gemeenschappelijke doel van een onafhankelijk Overland haaks stond op het militante OFM.

Na de mei '68 revolutie en de komst van een linkse regering dreef het OFM haar paramilitaire campagne op. Ze werden openlijk zichtbaar in het Overlandse straatbeeld en schreeuwden reactie. Het OFM had in het geheim contacten met de Renaissance Partij (een overblijfsel van de voorgaande conservatieve regeringen in Pötama) en zo kwam het OFM ook in contact met de CIA, die zinde op een staatsgreep in Carthamië om te voorkomen dat het land in handen viel van het communistische blok.
In 1973 vond die staatsgreep dan uiteindelijk plaats, in Overland kwam het OFM gewapend tevoorschijn in ondersteuning van de staatsgreep en riepen zij prompt de Overlandse Republiek uit. Het schrikbewind dat voor 500 dagen neerdaalde over Overland en delen van "geannexeerd" Noord-Neurië was bijzonder bruut en stond bol van mensenrechtenschendingen. Vele Overlanders, zowel loyalisten als gematigde separatisten, gingen in het verzet. Bij de bevrijding van Carthamië in 1975 door het leger van Veldmaarschalk Arton Asiq viel ook het OFM van haar sokkel en vele leiders moesten vluchten naar Tholenië.
De periode na de bevrijding zag de start van een grote repressie in Overland, zowel OFM'ers als leden van de ONP (waarvan velen zelfs in het verzet zaten) werden over eenzelfde kam geschoren en gestraft (vaak op extralegale wijze).

Afbeelding
Op 2 april landden 30.000 Noord-Aguilijnse en Vrije Carthaamse soldaten op de stranden nabij de stad Arvergrabe (Overlands: Arvengraf) in Overland. Het begin van het einde van de burgeroorlog luidde ook het begin in van een periode van repressie op het Noord-Carthaamse schiereiland.

Tweede Generatie OFM en het OSF
Na de oorlog bleef het een aantal jaren rustig in Overland, zowel het OFM als het ONP waren door de repressie uitgeput geraakt. In de loop van het jaar 1980 groeiden de spanningen tussen Tholenië en de geallieerde landen (Carthamië, Aquilen, Cylenië, Ardeim e.a.). Tholenië, gesteund door andere rechtse regimes in het Atlanticum zoals Nieuwegouwen, Sustulië en landen uit Zuid-Amerika, begint zich te herbewapenen en gaat ook over tot steun voor groepen als het OFM. Een nieuwe generatie OFM'ers begint een nieuwe guerillaoorlog met de Carthaamse regeringstroepen.
Ondanks dat de Tweede Hilgaroorlog eindigde in een verpletterende overwinning voor de geallieerden bleef het OFM bestaan, zij het op kleine schaal in een paar afgelegen regio's van Centraal-Overland.

In 1985 wordt het door Carthamië gesteunde regime in Tholenië omvergeworpen en kwam een nieuwe junta o.l.v. de zoon van de vorige dictator aan de macht. Tholeense steun voor het OFM neemt opnieuw toe en de groepering gaat over tot een grootschalige guerrillaoorlog in Overland en een terreurcampagne elders in Carthamië en zelfs de andere geallieerde landen. Dit leidde naast een verhoging van het aantal regeringstroepen in Overland tot het ontstaan van paramilitaire organisaties die vochten tegen het OFM, maar ook mensen ombrachten die zij verdachten van samenwerking met het OFM.
Het dieptepunt van deze rebellie lag in 1988, In Omstel vindt op 15 mei een betoging van Overlandse nationalisten plaats tegen de Carthaamse troepen. Leden van de paramilitaire organisatie OSF (Overland Security Front) proberen de betoging uit elkaar te slaan, tot er ergens een schot wordt gelost en er paniek ontstaat. Mensen vertrappelen elkaar in de nauwe Stiënstroat (Steenstraat) als leden van het OSF in de menigte schieten. De balans van dit drama is zwaar, 28 mensen zijn om het leven gekomen. Tot op de dag van vandaag zijn er grote vragen omtrent de rol die Carthaamse veiligheidstroepen en politie speelden bij deze tragedie, en wie loste in godsnaam dat eerste schot? Op verscheidene foto's is te zien dat politieagenten uit Omstel aanwezig waren bij de protestactie maar schijnbaar niet ingrepen toen OSF'ers chargeerden op de massa.

Afbeelding
Een ander dieptepunt vond het jaar daarop plaats, Op 8 maart liet het OFM een bom ontploffen in een loyalistisch café in Leive, 18 mensen kwamen hierbij om het leven. Deze wazige foto werd toevallig genomen door een reporter van een lokale krant die vlakbij op reportage was.

Na het bloedbad in de Steenstraat en de bomaanslag op het café in Leive grijpt de Carthaamse overheid in. Premier Arton Asiq besluit om onmiddellijk 25.000 soldaten naar het schiereiland te sturen om de situatie te stabiliseren. Het OFM werd actief bestreden, het OSF ontwapend, toch zouden beide groepen elkaar bestrijden tot in de jaren '90. Het OFM werd na de Derde Hilgaroorlog (1992) definitief verslagen door Carthaamse regeringstroepen, het OSF viel kort daarna uit elkaar in kleinere facties.

Derde Generatie OFM en Maltijnakkoorden
Een van die facties was het NOFM (Overlands: Nasionale OFM, Engels: National OFM), deze organisatie was een van de meest extreme groepen van de ontstane facties en wou tot het einde verder blijven strijden voor een onafhankelijk Overland. In de loop van de jaren '90 groeide het NOFM als veteranen van het oude OFM zich aansluiten bij de groep. Het blijft desondanks rustig in de regio, de activiteiten van de groep beperken zich tot het ondergrondse milieu en de regio kan zowaar meeprofiteren van de sterke economische groei die op dat moment geldt voor heel Carthamië. Op 29 juni 1998 pleegt het OFM de zwaarste aanslag die Carthamië ooit kende. In volle ochtendspits gaan 4 bommen af in het Pötamese metrostation C.B.D., het drukste station van heel het metronet. De balans is heel zwaar, 201 mensen komen om het leven en er zijn bijna duizend gewonden.
Premier Higez roept de noodtoestand uit en opent de jacht op het NOFM, Overland wordt in de zomer van 1998 een regio in staat van beleg met een avondklok, beperking van verkeer en talloze huiszoekingen. Gregorius Vanstap, de leider van het NOFM, moet de regio ontvluchten en is jarenlang spoorloos tot hij in 2013 opgepakt wordt in Schellingen, waar hij was ondergedoken bij een lokale terreurorganisatie. Andere leiders van het NOFM hadden minder geluk en werden opgepakt en niet onregelmatig ter dood veroordeeld.

Na het opdoeken van het NOFM werd het duidelijk dat er diplomatiek onderhandeld moest worden met de leiders van de Overlandse gemeenschap om blijvende vrede te bewaren. In de zomer van 2001 kwamen delegaties van de Carthaamse en Overlandse regering samen met de leiders van allerlei politieke organisaties uit het noorden. Zij presenteerden na lang overleg de Maltijnakkoorden (vernoemd naar het landgoed waar er werd onderhandeld), deze akkoorden moesten de rechten van de Overlanders qua taal en religie verzekeren en een clausule voorziet dat zij in een later stadium de mogelijkheid krijgen om meer autonomie te bekomen. Toenmalig Premier Higez sprak van een historisch akkoord dat een nieuwe periode van vrede zal inluiden voor Atlantis en de wereld. Zijn woorden waren nog niet koud toen Carthaamse TV-netwerken omschakelden naar New York, waar op diezelfde 11ste september 2001 twee vliegtuigen in het World Trade Center waren gevlogen

Er blijven sporadisch kleine groepen Overlandse separatisten naar de wapens grijpen om de strijd van het OMB, OFM en NOFM verder te zetten. Het leeuwendeel van deze pogingen worden door de lokale ordediensten de kop ingedrukt. Een belangrijke uitzondering was het najaar van 2013, waarin enkele restanten van het originele NOFM de Nionische koningin Astrid neerschoten en voor onrust zorgden. De daders werden gelokaliseerd in een domein in de erg bosrijke streek van Vena. Oorspronkelijk werd de politie naar dat domein gestuurd maar daar werden ze in een hinderlaag gelokt door een grote groep separatisten, het bleek dat het domein in Vena sterk versterkt was en een waar bastion vormde voor de terroristen. Het leger moest ingrijpen om de terroristen tot overgave te dwingen (tegen de Maltijnakkoorden in, die militair geweld in de regio niet toelaten).

Afbeelding
De belegering van het NOFM compound in Vena was erg zwaar, Carthaamse mariniers moesten zelfs 2 Leopard 1A4s inzetten om de zwaar ingenestelde NOFM'ers te breken.

De toekomst
Bij de regionale verkiezingen van 2016 won de ONP een absolute meerderheid in Overland. Het nieuwe gematigde leiderschap van Helga Piëters sprak vele Overlanders aan, ook zij die etnisch Neurs of Fayleens zijn. De regering Piëters heeft begin 2017 aangegeven dat zij gesprekken willen opstarten over verdere autonomie voor Overland, zoals mogelijk in een eerder aangehaalde clausule van de Maltijnakkoorden. De gesprekken hieromtrent zouden in 2018 starten.
Laatst gewijzigd door Kathor op wo 06 dec 2017, 03:43, 1 keer totaal gewijzigd.
Aena te onða teya flu|leya Aena te onða teya flulleya

Gebruikersavatar
BlaZ
Moderator
Berichten: 1276
Lid geworden op: di 26 nov 2013, 13:00

Re: [CAR] Geschiedenis

Bericht door BlaZ » za 29 jul 2017, 18:21

Een goed stuk, de toegevoegde foto's geven een mooi sfeerbeeld.

Gebruikersavatar
Kathor
Geoficticus
Berichten: 2071
Lid geworden op: za 05 mei 2012, 14:52

Re: [CAR] Geschiedenis

Bericht door Kathor » di 14 nov 2017, 02:35

Carthamië in de Tweede Wereldoorlog

De Carthaamse rol in de Tweede Wereldoorlog begint op 8 september 1939, als het parlement van het Dominion of Carthamia instemt met een oorlogsverklaring aan Nazi-Duitsland en het het moederland Groot-Brittannië bijtreedt, en eindigt op 2 september 1945, met de formele overgave van Japan. In totaal traden bijna 3 miljoen Carthamiërs in krijgsdienst in die 6 jaar, iets meer dan 150.000 zouden sneuvelen. Hoewel Carthaamse troepen in vrijwel alle regio's van de wereld meevochten als onderdeel van de Britse imperiale troepen, zouden zij vooral actief zijn in Afrika, Italië, West-Europa en uiteraard het thuisfront, het noordelijke Atlanticum.

Aanloop
In tegenstelling tot het Verenigd Koninkrijk en andere landen in het gemenebest zoals Canada had Carthamië reeds in de jaren '30 ernstige last ondervonden van fascisme. In 1933 scheurt het Duitstalige Rudenz zich af van Tholenië en vormt het een op Nazi-Duitsland geïnspireerde staat. Burghteland gaat een fascistich-klerikale koers varen en bouwt in rap tempo zijn leger en industrie uit. Tezelfdertijd steekt het nationaalsocialisme ook de kop op in Schellingen. In 1937 breekt op Overland een opstand uit door de fascistische OMB. Deze werd na een campagne van enkele weken neergeslagen door Carthaams premier Arvud Arion. De Overlandse rebellie van '37 en de opkomst van fascistische staten was voor Arion een teken dat ook Atlantis en bij uitbreiding de rest van de wereld in groot gevaar waren.
Arion begon in het najaar van 1938 met het invoeren van de algemene dienstplicht, hij reorganiseerde de oorlogsindustrie en liet nieuwe fabrieken uit de grond stampen voor de bouw van militair materieel en voorraden, deze werden geïncorporeerd in het Carthamian Economic Recovery programma van Arvud Arion, het CER was Keynesiaans economisch beleid gebaseerd op de Amerikaanse New Deal dat Carthamië uit de grote depressie moest krijgen. Hierdoor kregen veel werkloze mannen een job in het leger of in de oorlogsindustrie.
Arion was een heftig tegenstander van het Appeasement-beleid dat Groot-Brittannië voer onder premier Neville Chamberlain. Na het verdrag van München, waarin Chamberlain Sudetenland prijs gaf aan Hitler in ruil voor een erg broze garantie dat Duitsland zich niet verder zou uitbreiden, begon hij ook internationaal meer en meer medestanders te zoeken. Arion correspondeerde uitvoerig met de latere Britse premier Winston Churchill, zelf een tegenstander van Appeasement, de Canadese premier Mackenzie King, de Tholeense president Ferdinand Ludenem e.a. Ook met de Amerikaanse president Franklin Delano Roosevelt had Arion reeds voor München goede contacten, in een reeks brieven aan de Amerikaanse president riep hij op om zijn land terug te herbewapenen, want als de Oude Wereld valt zou de Nieuwe Wereld snel volgen.

Afbeelding
Toen Carthaams premier Arion vernam dat Chamberlain bij terugkeer van de conferentie van München de zogenaamde "Peace for our time" had uitgeroepen, zou Arion laconiek naar zijn bureau zijn gelopen en daar het order tot het invoeren van de algemene dienstplicht tekenen.

Uitbraak
Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in september 1939 verklaarde Carthamië de oorlog aan Nazi-Duitsland op 8 september 1939, 5 dagen nadat Groot-Brittannië en Frankrijk dit deden. Oorspronkelijk leek het plan dat piloten uit het Britse Gemenebest en bevriende naties in Carthamië gingen deelnemen aan het British Commonwealth Air Training Plan, een massief piloten-trainingsprogramma in de ver van de frontlijnen verwijderde Dominions zoals Australië, Canada en Carthamië. Verder hield de Carthaamse marine zich klaar voor een mogelijke inval in Burghteland, dat toen fascistisch was en erg heulde met Hitler, en mogelijk de bevoorradingslijnen tussen Groot-Brittannië, Carthamië en Canada in de war kon sturen. Tevens bereidde in Lurarië een expeditie van het leger zich voor op een eventuele veldtocht door Tholenië naar Rudenz, om het nazistische regime aldaar onschadelijk te maken.
Er gebeurde erg weinig in de winter van 1939 op 1940, deze periode staat bekend als de Spookoorlog of Phoney War. In april '40 viel Duitsland Denemarken en Noorwegen binnen en op 10 mei 1940 brak de Tweede Wereldoorlog ook echt in al haar hevigheid los, op die dag viel Nazi-Duitsland Nederland, België, Luxemburg en Frankrijk binnen. Carthamië mobiliseerde onmiddellijk jachtvliegtuigen en bommenwerpers naar Frankrijk en Engeland om de Duitse opmars te stuiten. Dit zou weinig uithalen, want Frankrijk capituleerde op 22 juni 1940, de slag om Frankrijk was verloren nog voor Carthaamse troepen in actie konden schieten.

Afbeelding
Een Carthaamse Spitfire wordt klaargemaakt voor een onderscheppingsmissie terwijl drie andere toestellen van de Royal Air Force overvliegen tijdens de Battle of Britain

De Carthaamse jachtvliegtuigen, Hurricanes en de legendarische Spitfires, die de geallieerden tijdens de meidagen van 1940 moesten ondersteunen bleven op Engelse bodem. Zij zouden samen met de Royal Air Force (RAF) en Royal Canadian Air Force (RCAF) in de zomer van 1940 boven Groot-Brittannië vechten om de controle over het Britse luchtruim, de legendarische Battle of Britain. De verliezen aan geallieerde zijde waren zwaar, maar uiteindelijk zouden zij het nipt halen van de Duitsers. Een invasie van Groot-Brittannië leek voorlopig afgeslagen, maar Arvud Arion beval alsnog het 2nd Carthamian Army (2e Carthaamse leger), bijna 150.000 man verdeeld in 3 korpsen naar Engeland, omdat een mogelijke Duitse invasie in 1941 zeer waarschijnlijk leek. Carthaamse fabrieken produceerden aan de lopende band geweren, mitrailleurs, tanks, vliegtuigen en boten voor de Britten. Waar de VS het Arsenaal van de democratie werd, werd Carthamië het Arsenaal van the Empire.

Meerdere fronten na 1940
  • Atlantische Oceaan
    In de eerste plaats ging de zorg uit naar de bevoorrading van Groot-Brittannië. Canada en in mindere mate ook Carthamië leverden voedselhulp aan Groot-Brittannië, dat zichzelf niet helemaal kon voorzien. De Britse oorlogsindustrie lag op zijn gat en werd verder beschadigd door de golf van Duitse bombardementen op Engeland, de zogenaamde Blitz. Vooral Carthamië kon Groot-Brittannië verder bevoorraden met oorlogsmaterieel, waardoor het vaak het "Arsenal of the Empire" genoemd werd.

    In Carthaamse wateren waren de geallieerde konvooien, die voedsel en militair materieel van Canada en Carthamië naar het Verenigd Koninkrijk brachten relatief veilig, maar elders (met name het oostelijke deel van de Noordelijke Atlantische Oceaan) waren ze het slachtoffer van de Duitse Kriegsmarine. De Carthaamse luchtmacht investeerde sterk in torpedovliegtuigen om de Duitse boten uit de Carthaamse wateren te houden en hen de toegang tot de Westelijke Atlantische Oceaan te ontzeggen. Het leasde een vliegveld in het anders neutrale Nionië van waaruit het bereik van de torpedovliegtuigen vergroot werd, van uit de westkust van de Aquilen tot aan de Corkeilanden was er ietwat vaste bescherming tegen de Kriegsmarine, al bleef vooral de dreiging van Duitse U-boten erg groot.

    De winter van '40-'41 werd gekenmerkt door de grote aanwezigheid van Duitse schepen in de Noordelijke Atlantische Oceaan. Slagschepen als de Scharnhorst, de Tirpitz, de Prinz Eugen en de Gneisenau vielen onbeschermde geallieerde konvooien aan, waardoor de Britse, Canadese en Carthaamse marine slagschepen moesten meesturen bij vrijwel ieder konvooi. De Duitsers werden overmoedig en stuurden in mei 1941 de slagschepen Bismarck en Prinz Eugen ver in de Atlantische Oceaan met als doel alle konvooien tussen Canada-Carthamië enerzijds en Groot-Brittannië anderzijds compleet te stoppen (Operatie Rheinübung). Britse schepen hadden met de Duitse schepen een slag uitgevochten in de straat van Denemarken en achtervolgden het slagschip langs Noorwegen, IJsland en Groenland. Ten zuidwesten van Reykjavik was er opnieuw een slag, waarbij de trots van de Royal Navy, HMS Hood, zonk. De achtervolging ging verder, maar uit de noordkust van Borealië keerden de Bismarck en Prinz Eugen richting Bretagne, in een poging om de kust van Frankrijk te bereiken en om zo onder luchtdekking van de Luftwaffe te komen. Twee Carthaamse slagschepen, HMCAS Pinoth en HMCAS Asim, zetten de achtervolging verder en losten twee Britse schepen af die bijna zonder brandstof zaten. de Bismarck zou uiteindelijk uit de kust van Zerderen tot zinken worden gebracht, waarna de offensieve rol van Duitse oppervlakteschepen afnam en het tij begon te keren voor de geallieerden.

    Afbeelding
    Het zinken van de Bismarck gaf een grote boost aan het moraal van de geallieerden. Het was ook een boodschap naar buiten toe dat de geallieerden zeker nog niet verslagen waren.

    Toen de Amerikanen hun entree maakten na de aanval op Pearl Harbor nam het verkeer op de Atlantische Oceaan verder toe, hoewel Duitse oppervlakteschepen zich niet meer in de Atlantische Oceaan waagden, namen de aanvallen van Duitse U-boten explosief toe, hoewel de geallieerden er alles aan deden om de U-boten uit het de Westelijke Atlantische Oceaan te houden (o.a. doormiddel van extra militaire aanwezigheid op de lijn Newfoundland-Noordelijke Aquilen, die de Westelijke met de Noordelijke Atlantische Oceaan scheidt). Op 13 mei 1942 werden enkele Carthaamse schepen op die lijn aangevallen door een groep Duitse U-boten. Drie schepen, waaronder het vliegdekschip HMCAS Empire, vergingen met bijna 2000 doden tot gevolg. Hoewel het zinken van de Empire, een van de modernste schepen van de geallieerde vloot, een zware dreun was voor het moreel van geallieerde troepen, begon het tij in de Atlantische Oceaan te keren. Met de komst van anti-onderzeeërvliegtuigen die een groter bereik hadden, zoals de B-24 Liberator, nam de dreiging van de U-boten af. Ook economisch begon het tij te keren in de slag om de Atlantische Oceaan. De geallieerden produceerden aan een sneller tempo transportboten (de befaamde Liberty-Schepen) dan de Duitse U-boten er konden zinken. Hierdoor werd de levering van militair materieel naar het Europese en Afrikaanse front constanter en konden de troepen in het offensieve gaan.
  • Borealië
    Hoewel Burghteland zijn steun aan Nazi-Duitsland had ingetrokken en fascistische groepen had verboden bleef de situatie in het land erg onstabiel en was de vrees er dat er een coup zou uitbreken. Rudenz-Fugesen was te klein om een serieuze bedreiging te vormen, noch op maritiem noch op continentaal vlak, maarhet bestaan van de Duitse satelliet was reden genoeg om voorzichtig te zijn. In Schellingen was de situatie nog het ernstigst, de fascistische leider Hastern werd na een grote volksopstand afgezet, het land tuimelde op de rand van een burgeroorlog en Dumerië greep in om de etnische Dumeriërs in West-Schellingen te beschermen. In feite was dit niets meer dan een annexatie van Schellings soeverein gebied. Carthamië en de geallieerden lieten begaan, een extra front in Borealië konden ze missen als kiespijn, bovendien had Carthamië had goede handelsbanden met Dumerië.

    Nadat in de loop van 1942 het tij begon te keren in voordeel voor de geallieerden werd de Nationalrepublik Rudenz-Fugesen wanhopiger. De geallieerden boekten de ene winst achter de andere en de kleine Duitse satellietstaat, die doormiddel van diplomatiek werk tot dusver zijn voortbestaan had kunnen verzekeren, werd meer en meer in het nauw gedreven. Het land viel in 1942 het neutrale Kartjas binnen, waarschijnlijk in een wanhoopspoging om extra grondstoffen in de Fugesen te verzekeren om zo de geallieerde blokkade tegen te gaan. Ze nemen een deel van het noorden van Kartjas in maar raakten verwikkeld in een patstelling met de Karktiërs. Carthamië stuurde het hoogst noodzakelijke materieel en militaire adviseurs naar Kartjas, maar kon verder niet ingrijpen omwille van de situatie in de Noordelijke Atlantische Oceaan.

    Afbeelding
    De Rudentisch-Karktische Oorlog draaide al snel uit op een patstelling, het hooggebergte en de extreme vrieskou waarin deze oorlog zich afspeelde maakten de gevechten erg zwaar voor de soldaten van beide partijen.

    De situatie in Centraal-Borealië zou verder op de spits gedreven worden toen Rudenz-Fugesen ook schermutselingen met de Tholeniërs uitlokte, hoewel beide partijen in oorlog waren (Tholenië was al sinds 1939 lid van de geallieerden) bleef de grensregio gespaard van oorlogsvoering. Carthaamse troepen van het 3rd Carthamian Army, hoofdzakelijk divisies gespecialiseerd in oorlogsvoering in bergregio's, mobiliseerden in het voorjaar van 1944 naar de Tholeens-Rudentische grens. Op 3 mei wordt er overgegaan tot een invasie van de Duitse satellietstaat. De overmacht van de geallieerden zorgde ervoor dat het gebied al snel viel, en de Karktiërs maakten van de situatie gebruik om ook in het offensief te gaan op hun front in het zuiden.
    In Schellingen was een deel van de Duitstalige burgerbevolking die de afgezette regering van de fascist Hastern steunde op de been om Rudenz te beschermen van een geallieerde machtsovername. Duizenden vrijwilligers boden zich aan in grenssteden als Naganje (Nagen) of Zarnig (Zarnich) en staken de grens ook over om mee te vechten. De Carthaamse luchtmacht bombardeerde op 24 mei 1944 de Schellingse stad Nagen, tot op de dag van vandaag is het onduidelijk of zij zich vergisten en eigenlijk de Rudentische stad Povanthale wouden bombarderen, of dat ze de stroom van Schellingse vrijwilligers in Rudenz wouden aan banden leggen en een signaal sturen naar de fascistische groeperingen in Schellingen en de rest van Atlantis. Het grootste deel van Rudenz zou na 2 weken vallen, de slag in Fugezen ging echter nog twee maanden voort. 3rd Army blonk hierbij uit in de zware en bittere gevechten in het hooggebergte.

    Afbeelding
    De bombardementen op Nagen waren bijzonder zwaar, de stad lichte volgens sommige piloten op als een kerstboom. Zij vertelden altijd dat Povanthale het doel was van hun missie, maar sommigen kregen argwaan toen ze enkele minuten voor het lossen van hun bommen onder hen een grote stad zagen voorbij gaan.
  • Noord-Afrika en Italië
    Van 1940 tot 1942 was de Carthaamse aanwezigheid in Noord-Afrika miniem. Enkele Carthaamse regimenten vochten mee in de slagen om El Alamein in 1942, ingedeeld in meerdere Britse divisies. Hier kwam verandering in op 8 november 1942, toen een gezamenlijke groep Amerikaanse, Britse, Vrije Franse en Carthaamse troepen aan land ging in Marokko en Algerije, bezet door Vichy-Frankrijk (Operatie Toorts). Het Eerste Carthaamse Legerkorps (I Carthamian Corps), onder leiding van Lieutenant-General George Marath, zou vanaf dan een beslissende rol spelen in de Tunesië-campagne van begin 1943, waarin de Carthamiërs hevig slag leverden met de Italianen en Duitsers om de controle over het Franse protectoraat Tunesië.

    Afbeelding
    De Carthaamse troepen van I Corps landden nabij Algiers, dat reeds grotendeels bevrijd was door het Franse verzet.

    Het I Carthamian Corps speelde eveneens een belangrijke rol bij de bevrijding van Sicilië, het werd in het Britse 8th Army (Achtste leger) onder leiding van de populaire Britse generaal Bernard Montgomery (Monty) ingedeeld. Het Korps omvatte drie Carthaamse divisies, maar bestond niet 100% uit Carthaamse regimenten, naast reguliere Britse en Canadese regimenten waren er ook regimenten van vrijwilligers uit anders neutrale Atlantische staten, zoals Nionië, Dumerië en Uneta.
    De landingen verliepen in twee golven, de Carthaamse 15e luchtlandingsdivisie wordt in de nacht van 9 op 10 juli 1943 gedropt boven Zuid-Sicilië, de rest van het Korps landde in de loop van de dag op de Siciliaanse zuidkust. Onder leiding van Monty zouden zij ook landen in Calabrië in september 1943, en later te Anzio in januari 1944. Rome werd op 5 juni '44 als eerste bereikt door het regiment Dumerische vrijwilligers van de Carthaamse 1e Infanteriedivisie, 2000 jaar nadat hun Romeinse voorouders de stad moesten verlaten waren zij het die de Eeuwige Stad bevrijdden van het schrikbewind van de dictator Benito Mussolini.

    Na de val van Rome en de landing in Normandië op 6 juni trokken een aantal ervaren Amerikaanse en Franse divisies weg om de strijd in Frankrijk verder te zetten. Ze werden vervangen door nieuwere, onervaren divisies, zoals de Braziliaanse Expeditiemacht. Om die reden begon het ervaren I Carthamian Corps, ondersteund door de Britse 9th Armoured Brigade en de 10th Indian Infantry Division vanaf dan de ruggengraat te vormen van het verdere verloop van de veldtocht in Italië. Florence werd op 4 augustus bevrijd, waarop het Britse 8th Army zich ontplooide op de Adriatische kustlijn en de oostkant van de Gotenstellung. De verovering van deze reeks fortificaties dwars over het Italiaanse schiereiland was erg zwaar voor de Carthamiërs, zij verloren maarliefst 9.522 man bij de verovering van de stelling.
    Na de recordwinter van 1944-1945 kwamen de Carthamiërs opnieuw in actie en vormden ze de ruggengraat van het offensief van het 8th Army in de Po-delta. Op 23 april 1945 viel Ferrara, na een kort oponthoud aan de Po-rivier bereikten Carthaamse en Nieuw-Zeelandse troepen op 30 april Venetië, dat reeds door Italiaanse Partizanen was bevrijd. Heeresgruppe C, de Duitse legergroep aan het Italiaanse front, gaf zich over op 2 mei 1945, waardoor de oorlog ten einde kwam in Italië.
  • West-Europa
    Het 2nd Carthamian Army in Engeland bereidde zich in 1941 voor op een Duitse invasie van Engeland die uiteindelijk niet zou komen. Carthaamse en andere geallieerde luchtmachten bleven tijdens de Blitz aan de grond omdat ze toch geen kans maakten tegen de Luftwaffe in hun nachtelijke raids op Engeland. Er kwam schot in de zaak toen op 7 december 1941 Japan de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor op Hawaii aanviel. In de dagen daarop maakten de Verenigde Staten onder President Roosevelt hun entree in de oorlog.
    Het uitblijven van actie van 2nd Army zou nog duren tot het voorjaar van 1944. Voorbereidingen werden getroffen voor een landing in Frankrijk die zou leiden tot een tweede front in Europa, Operation Overlord. Het Tweede Carthaamse Leger zou een prominente rol spelen in die landingen, elementen van het IV Carthamian Corps (Vierde Carthaamse Legerkorps, onderdeel van 2nd Army) gingen in de ochtend van 6 juni 1944 aan land op Juno Beach, ondersteund door Canadese en Britse eenheden van het Britse Eerste Korps. In de loop van de zomer vochten de Carthaamse troepen samen met de Britten en Canadezen om de controle van de Normandische stad Caen. De stad werd op 21 juli 1944 bevrijd, waarop de weg naar Parijs open lag, dat op 25 augustus door de Franse generaal Leclerc bevrijd werd.

    Afbeelding
    Een Carthaamse soldaat, bewapend met een Duitse Schmeisser, doorzoekt het puin in een kapotgeschoten huis in Caen. De slag om de Normandische stad was er moeizaam en resulteerde in maarliefst 12.000 Carthaamse doden (op een totaal van 56.000 geallieerde slachtoffers)

    Na de bevrijding van Parijs werd 2nd Army gereorganiseerd en werd het richting Noord-Frankrijk en de Lage Landen gestuurd. Carthaamse verkenners bevrijdden Brussel op 4 september en andere Carthaamse eenheden hielpen diezelfde dag ook de Duitsers uit het centrum van Antwerpen verdrijven, de strijd om de haven zou nog enkele weken duren (doordat de Duitsers zich schuilhielden in buurgemeente Merksem). Uiteindelijk zou Merksem na 3 weken vallen waardoor ook de volledige controle over de erg strategische haven verzekerd werd.
    De 15e luchtlandingdivisie nam deel aan Operatie Market Garden, dat als doel had om de geallieerden de Maas en Rijn te laten oversteken. De 15e, veteranen van zowel Sicilië als Normandië, leden zeer zware verliezen en zouden tot het einde van de oorlog niet meer in actie komen op de frontlijn. 2nd Army marcheerde tot tegen de Duitse Siegfriedlinie, waar ze niet door konden breken en moest wachten op een manoeuvre van de Britten o.l.v. Montgomery op de noordelijke flanken van deze linie.

    Afbeelding
    De Belgische universiteitsstad Leuven werd op 4 september bevrijd door de Carthaamse 5th Reconnaisance Battalion (5e Battalion Verkenners), deze eenheid bestond grotendeels uit Overlanders, die hun afkomst en taal gedeeltelijk delen met de Leuvenaars. De bevrijding van de stad zorgde in Overland dan ook voor een grote boost in het moreel en het afnemen van de weerstand tegenover de dienstplicht.

    Hitler probeerde nog een laatste maal zijn Derde Rijk van de ondergang te redden. Met het Ardennenoffensief van december 1944 plande hij een bliksemaanval om over de Ardennen Antwerpen te heroveren en zo de geallieerden deze strategische haven te ontzeggen. Elementen van het Tweede Carthaamse Leger werden vanuit Limburg naar de Ardennen gestuurd om de Amerikaanse en Britse troepen in de Ardennen te ontzetten. De 3rd Carthamian Armoured Brigade (3e Carthaamse Pantserbrigade) blonk uit in de tegenaanval, het voorkwam de executie van gewonde Amerikaanse krijgsgevangenen in het Ardense gehucht Wicourt door de SS en vocht zwaar om een bres naar Bastenaken te slaan en de Duitse troepen in de Ardennen te omsingelen.

    Afbeelding
    Arton Asiq (22), commandant van één van de tanks van de 3e pantserbrigade, kreeg in 1945 samen met de rest van de bemanning van zijn Sherman-tank het Victoria Cross voor hun moed en zelfopoffering bij het redden van Amerikaanse krijgsgevangenen bij Wicourt. Asiq zou na de oorlog stijgen in de rangen van de Carthaamse Krijgsmacht en uiteindelijk premier worden. Hij zal één van de belangrijkste figuren van het moderne Carthamië worden.

    Na het Ardennenoffensief zouden de geallieerden verder oprukken in Duitsland. Laat in april 1945 zouden elementen van 2nd Army de Elbe bereiken, waar ze Sovjet-troepen ontmoetten. Adolf Hitler schoot zichzelf door het hoofd op 30 april en Admiraal Karl Dönitz nam het führerschap van hem over, hij gaf zich formeel over op 8 mei 1945, waarmee de oorlog in Europa definitief gedaan was. Elders ging hij verder, want Japan was nog altijd een strijdende partij, en ging zichzelf alles behalve zonder slag of stoot overgeven...

    Afbeelding
    Carthamië vierde net als de westerse wereld die achtste mei een gigantisch feest, maar de oorlog ging een halve wereld verder nog ongemoeid voort...
  • Stille Oceaan en Azië
    De Carthaamse Marine was reeds vanaf begin 1945 begonnen met het verleggen van zijn focus van het Atlanticum naar de Stille Oceaan. de Carthaamse schepen HMCAS Protector en HMCAS Cartym gaven artilleriesteun aan de Amerikaanse landing op Okinawa in het voorjaar van 1945. Toen de Duitsers zich op 8 mei 1945 overgaven en de Kriegsmarine definitief buiten strijd werd gesteld vertrok een nog grotere Carthaamse armada richting de Stille Oceaan.

    Afbeelding
    HMCAS Protector was één van de vele geallieerde schepen die artilleriesteun gaf aan de Amerikaanse marines op het eiland Okinawa. Historici zijn het er grotendeels over eens dat de brutale gevechten op Okinawa één van de drijfveren waren achter het gooien van atoombommen op Japanse steden.

    Ook het leger werd gereorganiseerd om troepen te leveren voor de verwachte, bloederige eindstrijd tegen Japan op Honshu gepland voor 1946. Deze strijd zou niet komen omwille van een gebeurtenis die de manier van oorlogsvoering voor eeuwig zou veranderen. Op 6 augustus 1945 gooiden de Amerikanen een atoombom op de Japanse havenstad Hiroshima. Nagasaki, een andere Japanse stad, volgde 3 dagen later. Na deze verschrikkelijke gebeurtenissen gebeurde het ondenkbare, Japan gaf zich over. De wapens zwegen vanaf dan ook aan de andere kant van de wereld, en de meest bloederige oorlog in de geschiedenis van de mensheid was over.
Thuisfront
Ook op het thuisfront hadden ingrijpende veranderingen plaats. De economie van het land werd verder toegespitst op de oorlog, levensmiddelen werden gerantsoeneerd om de bevoorrading van Groot-Brittannië te kunnen verzekeren. Allerlei programma's werden opgezet om zuinig om te gaan met levensmiddelen, kledij en vrijwel ieder product. Ook werd de bevolking aangemoedigd om war bonds te kopen, deze aandelen hielpen de overheid in het voorzien van geld en het controleren van de inflatie.
Omdat vele mannen in krijgsdienst traden, en er tegelijkertijd een enorme hoeveelheid arbeidsplaatsen bijkwamen door de oorlogseconomie, werden steeds meer en meer vrouwen actief buiten het huishouden. Naast werk in fabrieken of op het platteland gingen ook duizenden vrouwen in dienst bij de Carthaamse Krijgsmacht, hoewel zij niet mochten dienen in actieve krijgsdienst werkten zij bij de administratie. Na de oorlog zouden zij hun gewonnen vrijheid niet meer willen afstaan, waardoor de Tweede Wereldoorlog voor Carthaamse vrouwen de eerste grote stap vormde naar economische en politieke gelijkheid.

Carthamië kreeg tijdens de oorlog vrijwel niet te maken met aanvallen door vijandelijke mogendheden. Het enige oorlogsgeweld dat plaatsvond was het bombardement van een haventje in de Aquilen door een Duitse U-boot, waarschijnlijk dan nog per ongeluk. Wel zat de schrik voor een mogelijk Duits bombardement er in, verschillende Carthaamse steden lagen binnen bereik van Rudentische vliegvelden. In de nacht van 12 maart 1943 gingen in zowel Pötama als Aningvalder luchtsirenes af, soldaten van de Home Guard zochten met zoeklichten naar vijandelijke vliegtuigen en meerdere malen werd met Bofors-luchtafweergeschut in de lucht geschoten. Hoewel het incident in de pers werd voorgedaan als vals alarm werd in 1992 door historici van de Universiteit van Asim geopenbaard dat het opgezet spel was door de Carthaamse regering, dit om de bevolking wakker te schudden en zo extra vrijwilligers en war bonds te kunnen krijgen.

Afbeelding
Hoewel een grootschalig bombardement van Pötama er op 12 maart 1943 niet inzat, waren miljoenen Carthamiërs geschrokken door de plotse nabijheid van de oorlog. Toch zou het niet de enige keer zijn dat Carthaams luchtafweergeschut in actie moest schieten. later in 1943, op 12 september, vloog een Rudentisch vliegtuigje over Senhal en Aningvalder, hoewel in beide steden het luchtalarm afging bleek dit geen voorbode te zijn van een grote aanval, het kleine toestel werd neergehaald boven Aningvalder en stortte neer in een veld nabij Yger, Aningland. Tot op de dag van vandaag is onduidelijk wat de missie van dit vliegtuig was.

Wat vaker voorkwam was dat spionnen van de asmogendheden sabotage uitvoerden aan Carthaamse infrastructuur. Het ging hier over Duitse spionnen die voor de kust gedropt werden door een Duitse U-boot, maar net zo goed over Duitse, Italiaanse of Japanse immigranten die reeds enkele generaties al in Carthamië woonden. Toen een Japanse Carthamiër in 1942 brand stichtte op een katoenveld in Cassen, Kardög, besloot de overheid van Kardög om maarliefst 30.000 Japanse Carthamiërs op te sluiten in detentiekampen zolang de oorlog niet voorbij was. Deze racistische maatregel was controversieel omdat de vele Duitse en Italiaanse Carthamiërs met rust werden gelaten, hoewel sympathieën voor respectievelijk Hitler en Mussolini daar veel hoger waren. Na de oorlog werden veel Aziaten (niet enkel Japanners) in Kardög nog altijd scheef bekeken, hoewel er zeer weinig ook daadwerkelijk sympathieën hadden voor de asmogendheden.

Nasleep
Carthamië eindigde de oorlog met een grote militaire slagkracht en een goed draaiende economie. Omdat het land vrijwel geen oorlogschade had geleden was het zelfs een tijd lang één van de 10 grootste economieën ter wereld. Carthamië startte al snel met een programma om Groot-Brittannië en de andere landen van West-Europa terug op te bouwen, het zogenaamde Carthamian-European Aid and Recovery-programma of CEAR. Dit werd in samenwerking met het Amerikaanse Marshall Plan gedaan, al ging het CEAR-programma reeds in 1947 van start. Het CEAR duwde de verschillende West-Europese landen, net als het Marshall Plan, ook in de richting van economische eenmaking, en ligt dus deels aan de basis van de Europese Unie.

Op internationaal terrein moest Carthamië niet meer onderdoen voor het moederland Groot-Brittannië, het had tijdens de oorlog een mentaliteit laten zien gelijkend aan die van andere grootmachten, zowel politiek, economisch als militair. Vooral in de Atlantische regio was het land uitgegroeid tot een regionale grootmacht. Het land was één van de stichtende leden van de Verenigde Naties en onderhield tot het einde van de Koude Oorlog (jaren 1990) troepen in West-Duitsland (in de Britse bezettingszone)

Afbeelding
Carthaams premier Arvud Arion was één van de staatshoofden die het Handvest van de Verenigde Naties tekenden op de Conferentie van San Francisco

De opkomst van Carthamië als grootmacht zorgde ervoor dat steeds meer en meer mensen ijverden voor totale Carthaamse onafhankelijkheid van het Britse Rijk. Arvud Arion, zelf voorstander van een Carthaamse Republiek, kondigde in 1947 aan dat als zijn Labour-partij de parlementsverkiezingen van 1949 won hij een referendum zou organiseren over onafhankelijkheid. Hijzelf stierf enkele weken voor de verkiezingen en zou niet meemaken dat zijn partij de verkiezingen won met een ruime meerderheid. Een referendum werd uitgeschreven door zijn opvolger Jason Dolores voor 16 mei 1949, dit referendum had een 75% voorkeur voor onafhankelijkheid, waarop de Eerste Carthaamse Republiek werd uitgeroepen op 18 mei 1949.
Aena te onða teya flu|leya Aena te onða teya flulleya

Gebruikersavatar
Kathor
Geoficticus
Berichten: 2071
Lid geworden op: za 05 mei 2012, 14:52

Re: [CAR] Geschiedenis

Bericht door Kathor » vr 06 apr 2018, 03:03

Carthaamse Burgeroorlog (Deel 1): De Staatsgreep van 1973

Deze post wordt de eerste van een reeks artikelen die de Carthaamse Burgeroorlog, in de volksmond bekend als de 500 dagen, in detail zullen beschrijven. Hierover heb ik eerder al een veel korter artikel gemaakt, maar naar mijn mening was deze veel te oppervlakkig voor een dergelijke ingrijpende gebeurtenis in de recente geschiedenis van Carthamië.

Achtergrond
In de jaren '50 en '60 waren de conservatieven Tarc Lahasoth (1952-1964) en Genath Erloz (1964-1968) premier van Carthamië. Beide figuren behoorden tot de Conservative Party, de grootste partij op rechts in het pas onafhankelijke Carthamië. Beide heren voeren een duidelijk anti-communistische koers en beider regimes hadden autoritaire elementen. Het regime werd door de meeste Carthamiërs echter getolereerd, o.a. omwille van de economische groei die de jaren '50 en '60 met zich meebrachten.

Afbeelding
De jaren '50 en '60 waren een tijd van ongekende economische vooruitgang, het best gekarakteriseerd door fenomenen als suburbs, televisies of toenemend autobezit, de rechtse regeringen van Lahasoth en Erloz werden om deze reden erg populair bij vele Carthamiërs.

Toch zou in 1968 het groeiend ongenoegen van de bevolking, en in het bijzonder de babyboomers, uitmonden in een revolutie, die van Mei '68 of Maio '68 in het Neurs. Na protesten viel de Conservative Party van Erloz uiteen in twee nieuwe partijen, de centrumrechtse National Party en de extreemrechtse Renaissance Party, die de harde lijn van Erloz bleef volgen. Bij vervroegde verkiezingen won een brede coalitie van sociaaldemocraten en socialisten de verkiezingen onder de vlag van Labour. De socialist Ano Fadyth werd de eerste socialistische premier van Carthamië sinds de vroege jaren '50.

Fadyth was een hervormer die een links programma wou uitvoeren in het nogal rechtse Carthamië, hij wou de relaties met de Aquilen (De communistische volksrepubliek die een kleine twintig jaar eerder was afgescheurd van Carthamië) en het communistische blok normaliseren en ging confrontaties met o.a. de Verenigde Staten en machtige multinationals niet uit de weg.
In eigen land groeide de oppositie tegen het beleid van Fadyth, hoewel hij nog altijd populair was onder de jongere generaties en zijn hervormingen werden gesteund door een meerderheid van de bevolking, keerden steeds meer mensen zich ook tegen hem. Sommigen vonden hun heil bij de National Party van Geraldo Higez, maar deze partij was jong en de leider onervaren. Steeds meer mensen vonden daarentegen steun bij de Renaissance Party van voormalig premier Erloz, naast veel gewone burgers uit de middenklasse ook een groeiend aantal zakenlui, ambtenaren, militairen en andere invloedrijke figuren in de Carthaamse maatschappij.

Afbeelding
Pro- en tegenstanders van de regering Fadyth kwamen regelmatig op straat om hun steun of ongenoegen te uiten.

Begin jaren '70 stuiten een aantal hervormingen op grote weerstand bij bepaalde groepen in de maatschappij. Zelfstandigen en zakenlui waren ontevreden met de stijgende belastingen, stakeholders van de olie-industrie met de nationalisering ervan en de vorming van de nationale oliemaatschappij CAPECO. Ook begon er steeds meer gewapend verzet te ontstaan tegen de regering Fadyth, paramilitaire privé-milities begonnen zich te vormen in perifere streken als landelijk Kardög en Avamië. In grote steden waren er regelmatig demonstraties en rellen tussen voor- en tegenstanders van premier Fadyth. Ook binnen het staatsapparaat kwam meer verzet tegen de regering Fadyth, sommige leden van de gematigde facties binnen de Labourpartij vonden dat Fadyth teveel opschoof naar socialistische en communistische ideeën.
Ook van buitenaf werd de druk op het linkse regime van Ano Fadyth sterker, vooral uit de Verenigde Staten waar de sterk anti-communistische Richard Nixon aan de macht was. De Nixon-administratie zou doormiddel van de inlichtingendienst CIA steun geven aan de groepen en figuren die zich keerden tegen de regering Fadyth, zoals hij eerder al deed in verschillende landen in Latijns-Amerika. De CIA legde op hun beurt contacten aan met Tholenië, dat toen een neo-fascistische dictatuur was met een uitgebreid inlichtingennetwerk in zijn buurlanden.

Het jaar 1973, meerbepaald de maand oktober, zag een nieuwe oorlog in het Midden-Oosten. In de Jom Kipoeroorlog werd Israël aangevallen door Egypte en Syrië, met steun van Arabische en socialistische landen en de USSR. Met steun van het westen kon Israël standhouden en kon het zegevieren over de veel grotere militaire macht van zijn buren. Uit frustratie met deze gang van zaken begonnen de olieproducerende Arabische landen een olieboycot tegen het westen, waardoor de prijs van ruwe olie explosief steeg. Dit leek eerst goed uit te komen voor Carthamië, dat niet deelnam aan de boycot en zijn olie aan veel hogere prijzen kon verkopen dan voorheen, maar dit geluk was slechts van korte duur.


Aanloop naar de staatsgreep
Eind november 1973 kwamen de belangrijkste figuren van de Carthaamse defensie en oud-premier Erloz in het geheim samen op het landgoed van de Chef-Staf van Defensie (de hoogste figuur binnen de krijgsmacht), Maarschalk Aryoth Ur. Drie leidinggevende figuren werden niet uitgenodigd voor deze ontmoeting waaronder het hoofd van de landmacht Veldmaarschalk Arton Asiq, hoofd van de marine Admiraal Gasath Nerlovath en Generaal James "Jim" Totavar. Aanwezig was ook ene Kolonel Thomas E. Smith, militair attaché van het Amerikaanse leger in Carthamië, Kolonel Smith liet in een telegram weten aan de directeur van de CIA, William Colby, dat deze groep binnen drie weken acties zou ondernemen tegen het regime Fadyth. Deze groep hoge legerofficieren werd bekend als het Anarilcommittee, naar Anaril, KA waar het landgoed van Aryoth Ur lag.

Afbeelding
Landgoed Tamazoth in Anaril is vandaag de dag een museum, onderdeel van een grotere reeks musea onder de naam 'Museums on the dangers of fascism and communism'

De drie leidinggevende figuren die buiten het Anarilcommittee stonden werden die week het doelwit van moordpogingen. Admiraal van de vloot (hoogste positie in de marine) Gasath Nerlovath werd op 2 december om het leven gebracht door een assistent tijdens het gewichtheffen, waardoor het leek op een spijtig ongeval. Generaal Totavar, hoofd van het 1e Carthaamse Leger (dat samen met het 2e en 3e Carthaamse Leger de gehele Landmacht opmaakte), werd door een agent van het CBI¹ gedwongen om zelfmoord te plegen in de nacht van 4 op 5 december. De wagen van Veldmaarschalk Arton Asiq werd gesaboteerd en hij crashte in de avond van 12 december tegen een boom, in tegenstelling tot wat het Anarilcommittee had gehoopt liep hij slechts lichte verwondingen op. Het uit de wegruimen van deze mogelijk storende elementen zorgde ervoor dat de coup gepland voor midden-december meer kans op slagen had, toch was de figuur waarvan men dacht dat deze het meeste dwars kon liggen nog steeds in leven, en op zijn hoede.

Arton Asiq was immers overtuigd dat zijn wagen niet zomaar crashte, hij had bij bevriende figuren binnen het CBI vage informatie opgevangen over het Anarilcommittee en was niet overtuigd van de zelfmoord van zijn ondergeschikte Generaal Totavar. Asiq verdween in de loop van 14 december 1973 met behulp van afvallige agenten van het CBI, via deze contacten kon hij Keizer Orvas II waarschuwen dat er een mogelijke staatsgreep op til was. Een tweede bericht naar Premier Fadyth werd onderschept door zijn eigen lijfwacht, die mee in het complot zat. Keizer Orvas II besloot prompt om Pötama te verlaten en naar zijn verblijf in Gonsales te trekken, hij veinsde hierbij met behulp van de Keizerlijke arts dat zijn zoon Kroonprins Orvas een zware longontsteking had en het betere weer aan de Scipionische Zee hem goed zou doen.
Asiq, de Keizer en enkele niet aan het Anarilcommittee gerelateerde elementen kwamen samen in de villa van Generaal Orvas Telanen, hoofd van het 2e Carthaamse Leger. De groep die hieruit ontstaat werd later de Atlanticogroep genoemd, naar het nabijgelegen zomerverblijf van Keizer Orvas Casa Atlantico.

¹ de Carthaamse geheime dienst, die ook grotendeels mee in het Anarilcommittee zat


Staatsgreep van 17 december
Voor de Atlanticogroep goed en wel vat kon krijgen op de situatie was het reeds te laat. In de nacht van 16 op 17 december werd het gehele 3e Carthaamse Leger, geleid door de aan het Anarilcommittee verbonden Generaal Antoine Leduc opgesteld op strategische posities in het gehele Noorden van Carthamië. In Pötama, Partash, Aningvalder, Senhal en andere grote en kleinere steden werden strategische punten ingenomen, TV- en radiozenders overgenomen en mogelijke tegenstanders opgepakt. Pötama in het bijzonder was compleet vergrendeld, met tanks opgesteld op de meeste strategische plaatsen. Militairen bezetten het Parlement, het Hooggerechtshof, het Keizerlijke Paleis, het Stadhuis, de luchthavens kortom alle plekken van enige symbolische waarde. De putsch werd ondersteund door grote delen van de luchtmacht en delen van de marine en dankzij de initiële verwarring en onduidelijkheid hadden zij tegen de middag van 17 december de controle over grote delen van het noorden van het land. Premier Fadyth werd gevangengenomen door de putschisten en Maarschalk Ur kondigde aan dat het leger de macht in handen nam omwille van een op handen zijnde staatsgreep uit linkse hoek. Hij beweerde ook dat Keizer Orvas II en zijn familie waren gevangengenomen door deze groep, waarvan Ur beweerde dat ze onder leiding stond van Veldmaarschalk Arton Asiq en premier Fadyth (die in werkelijkheid gevangen werd genomen door de putschisten en in '74 vermoord zou worden). Ur kondigde als antwoord aan dat de artikelen van de grondwet werden opgeschort zolang deze crisissituatie niet opgelost wast. De democratie zou pas hersteld worden als "het rode gevaar" geweken was, zolang dit niet gebeurd was zou een committee o.l.v. Ur de macht overnemen.

Afbeelding
Afbeelding
De meeste Carthamiërs in het noorden van het land werden wakker met pantserwagens zoals deze Centurion-tank die belangrijke punten bezetten. De minste weerstand werd keihard neergeslaan, duizenden mensen in Pötama alleen al werden aangehouden door de militaire politie, velen werden tijdelijk opgesloten in loodsen en op schepen in de haven.

De coup was desalniettemin slechts een gedeeltelijk succes, Het 3e Carthaamse Leger ondersteunde de coup quasi volledig maar enkele divisies van dit leger gestationeerd in de Fugesen en Lurarië weigerden de orders van Chef-Staf Maarschalk Aryoth Ur op te volgen. Het 1e en 2e Carthaamse Leger dat grotendeels gestationeerd was buiten Noord-Carthamië stonden onder invloed van de Atlanticogroep. Het merendeel van de marine-eenheden die deelnamen aan de putsch maar gestationeerd waren in havens in het zuiden en westen werden snel geneutraliseerd, in een aantal gevallen beging de bemanning van schepen muiterij tegen de hogere officieren, zoals op de CNS Brövoken, andere schepen werden omsingeld door loyale legereenheden en de hoge officieren opgepakt. Veel van de vliegformaties die zich loyaal hadden gemaakt aan de coup hadden zich snel verplaatst naar luchtmachtbases en vliegvelden in het noorden.
Tegen de avond werd duidelijk hoe de kaarten lagen, vrijwel het gehele noorden van het land was ingenomen door de putschisten terwijl het westen en zuiden in handen bleven van de loyalisten. Keizer Orvas II liet een toespraak opnemen die in de nog vrije gebieden op televisie en radio werd uitgezonden waarin hij de coup veroordeelde, de betrokken generaals en officieren ontsloeg en hij direct controle nam over (wat er nog resteerde) van defensie in samenwerking met de nieuwe Chef-Staf van Defensie, Veldmaarschalk Arton Asiq.

Tegen die avond werden eveneens de eerste schoten gelost tussen loyalisten en putschisten, aan de frontlijn in West-Neurië, in Stelmië en in het bijzonder in de Oostelijke Fugesen. Daar vochten de 11e en 13e Bergdivisie (die zich eerder op de dag hadden losgerukt van het oppercommando van het 3e Carthaamse Leger) een slag uit met oprukkende putschisten die kosten wat kost de belangrijke passen tussen Avamië en Lurarië wilden in handen krijgen. Op 18 december trokken enkele honderden Tholeense elite-eenheden de grens over als "militaire adviseurs" voor het nieuwe regime. De Carthaamse Burgeroorlog was intussen een feit, de eerste maal dat er grootschalige militaire handelingen plaatsvonden op het Carthaamse vasteland in meer dan 200 jaar. Het conflict zou het begin zijn van een periode van een kleine 20 jaar waarin West-Borealië het toneel werd van een internationaal gewapend conflict.

Afbeelding
Soldaat 1e Klas George Thomas Marshall (20) van de 1e Infanteriedivisie (1e Carthaamse Leger) was een van de eerste dodelijke slachtoffers van de Carthaamse Burgeroorlog. Marshall, een dienstplichtige, werd neergeschoten aan een controlepost in West-Neurië door een soldaat van de putschisten. Later bleek dat de kogel die hem in het hoofd trof kwam uit het wapen van Sergeant John Lemenath, een jeugdvriend van Marshall uit dezelfde straat in Balam Selas...
Aena te onða teya flu|leya Aena te onða teya flulleya

Gebruikersavatar
Faylin
Beheerder
Berichten: 1558
Lid geworden op: wo 01 aug 2012, 22:14
Locatie: NL / Lanaeli'aþ, CE / Else l'Elve, AV
Landen: CYL, ANV

Re: [CAR] Geschiedenis

Bericht door Faylin » za 07 apr 2018, 12:10

^^ Mooi en uitgebreid artikel, klasse werk!

Gebruikersavatar
Kathor
Geoficticus
Berichten: 2071
Lid geworden op: za 05 mei 2012, 14:52

Re: [CAR] Geschiedenis

Bericht door Kathor » zo 05 aug 2018, 22:10

Carthaamse Burgeroorlog (Deel 2): De Tholeense Interventie

Achtergrond
Na de mislukte staatsgreep van 17 december was er een burgeroorlog uitgebroken in Carthamië. De militaire junta die de staatsgreep had uitgevoerd had Pötama en een derde van het land in handen. De troepen loyaal aan Keizer Orvas bezaten de overige twee-derde van het land, waaronder het zuiden en het westen. In de avond van 17 december waren de eerste gevechten uitgebroken waarbij de eerste doden aan beide zijden vielen. Adviseurs van de Tholeense Koninklijke Garde (een elite-eenheid binnen het Tholeense leger) hadden de grenzen overgestoken om de putschisten te ondersteunen in hun strijd tegen de nog loyale eenheden van het leger.

De nacht van 17 op 18 december was onrustig verlopen. In West-Neurië hadden geen gevechten meer plaatsgevonden en beide groepen hadden zich hoofdzakelijk ingegraven. In de Oostelijke Fugesen was de situatie volledig ontspoord en waren beide zijden op grote schaal met elkaar aan het vechten.

Slag om de Cols
De 11e en 13e Bergdivisie waren de enige divisies van het 1e Carthaamse Leger die loyaal was gebleven aan de Keizer. Ondanks dat hun directe tegenstanders reguliere infanteriedivisies uit het laagland waren werden zij overstelpt qua aantal. Het plan was dat de 11e en 13e divisie zich terugtrokken tot twee belangrijke bergpassen.
  • De Col de la Haute-Salive die Salives in Lurarië met Sadrith in Avamië verbindt.
  • De Col du Maître die Siroth in Avamië met de Vitre-vallei en de stad Pareille in Lurarië verbindt. Deze col ligt in de schaduw van de Mont Cateur (Mount Kathor), met 3354 meter de hoogste berg van Carthamië.
Beide passen waren van groot belang voor de partijen. Het waren op dat moment de nog enige sneeuwvrije bergpassen in heel Oost-Avamië en zouden volgens weersvoorspellingen pas tegen 23 december ondergesneeuwd raken, waardoor het veel moeilijker werd om die passen over te steken. Het doel van beide divisies was om zich in te graven en vijandelijke divisies te verhinderen om de Fugesen over te steken en Zuid-Carthamië te bereiken.

Afbeelding
Beide divisies bestonden uit geharde beroepsmilitairen die specifiek getraind waren voor oorlogsvoering in heuvelachtige en bergachtige gebieden. Hun directe tegenstanders, waaronder de 3e infanteriedivisie, bestond grotendeels uit dienstplichtigen waarvan een deel hun training nog niet had doorlopen.

De 11e boekte een enorm succes bij het verdedigen van de Col du Maître, het kon meerdere aanvallen van de putschisten tussen 17 en 19 december afslaan. Ondanks dat de putschisten de overmacht in de lucht hadden lukte het hen niet om de haastig gegraven stellingen op de Col du Maître te verzwakken.
De 13e boekte aanvankelijk ook successen in de verdediging van de Col de la Haute-Salive. Het leek er zelfs op dat de gevechten zich gingen concentreren rond de Col du Maître en vele soldaten dachten dat hun oorlog er voorlopig opzat. De controle om de strategische bergpassen bleef verzekerd en de eerste grote slag van de burgeroorlog was gewonnen door de loyalisten. De overwinning was maar tijdelijk, want er zou zich een onaangename verrassing voordoen.

Tholeense Invasie
Het was al van in het begin van de staatsgreep duidelijk dat Tholenië de coup steunde. Het neo-fascistische regime in Nao-Amerforti was een belangrijke partner van de Renaissance Party die de ideologische aanvoerder was van de staatsgreep. Honderden Tholeense adviseurs waren in de avond van 17 december de Carthaams-Tholeense grens overgestoken om de coupplegers te ondersteunen. Troepen van de Tholeense Koninklijke Garde, een elite-eenheid, vochten op 18 december al een eerste slag uit met troepen van de 13e Bergdivisie nabij Salives.

Het bleek dat deze paar honderd adviseurs de voorbode waren van een veel grotere invasie. In de nacht van 19 op 20 december staken tienduizenden Tholeense troepen de Tholeens-Carthaamse grens over ter ondersteuning van de putschisten. Tholeense bergeenheden vallen de bergpas van Haute-Salives voor een tweede maal aan en deze keer worden zij ondersteund door artillerie en luchtsteun (in het bijzonder de Tholeense Phantoms).

Afbeelding
De van oorsprong Amerikaanse F-4 Phantom was het werkpaard van de Tholeense luchtmacht en hiermee waanden ze zich heer en meester over het Oost-Carthaamse luchtruim. De Phantoms boden zowel luchtsteun aan de Tholeense grondtroepen als een capabel jachtvliegtuig dat de verouderde Carthaamse straaljagers de baas kon en dus de controle over het luchtruim kon garanderen.

De inval in Carthamië bleek onderdeel te zijn van een grotere Tholeense agressie tegenover zijn buurlanden. Het land viel Nionië binnen om het geclaimde Morgenland in te nemen en het olierijke Svalingen te bezetten. In diezelfde nacht viel het regime ook het noorden van Kartjas binnen in een poging om de in de Rudentisch-Karktische Oorlog van 1942-1944 verloren gebieden te heroveren. Er werd echter ook gebruik gemaakt van de Cehuxina-corridor, de Karktische stad Cehuxina ligt tussen Tholenië en Carthamië aan het Hilgarmeer en is een prima route om snel militaire eenheden de Fugesen te laten oversteken naar Zuid-Carthamië. De Karktische troepen bieden heftige weerstand maar kunnen niet tegenhouden dat Cehuxina in handen valt van de Tholeniërs. Dankzij deze verovering stromen tienduizenden Tholeense soldaten het zuiden van Carthamië binnen. Een voor de Carthaamse loyalisten bijzonder gevaarlijk flank-manoeuvre treedt in werking.

Afbeelding
Het flank-manoeuvre van de Tholeense troepen over het neutrale Kartjas was niet voor mogelijk gehouden door het Carthaamse opperbevel. Het was de eerste in een reeks van kapitale fouten die de nog loyale Carthaamse opperbevelhebbers zouden maken.

Het Tholeense Flank-manoeuvre
Door het flank-manoeuvre van invallende Tholeense troepen ten zuiden van het Hilgarmeer kwamen de stellingen van de 11e en 13e bergdivisie in Sadrith in gevaar. Als de Tholeense eenheden Blomastic, een van de grote steden van Carthamië, weten te bereiken zouden de twee divisies ingesloten kunnen worden en reddeloos verloren zijn. Vanuit West-Carthamië worden ondersteuningen gestuurd om de Tholeense inval in Zuid-Carthamië tegen te houden. Blomastic mag onder geen enkel beding vallen!

Tegen 23 december hebben de Tholeniërs de kust van de Lyrische Golf bereikt, Tholeense soldaten paraderen op de dijk van de badstad Ralyn. Tegen kerstdag bereiken Tholeense troepen ondersteund van Putschisten de buitenwijken van Blomastic. De Carthamiërs vechten met alle kracht terug maar zijn benadeeld omdat ze geen luchtondersteuning hebben en de Tholeniërs veel gebruik maken van hun eigen luchtoverwicht, waarbij onder de bombardementen ook burgerslachtoffers vallen. Op 28 december 1973 breken de Tholeniërs door ten noorden van de stad en steken ze daar de rivier Sadrith over. Een verlengde belegering van Blomastic is voorkomen en de Carthamiërs zijn verslagen. De Tholeense troepen zijn nu oppermachtig in Zuid-Carthamië en dringen steeds dieper het westen van het land binnen. De 11e en 13e bergdivisie zijn ingesloten en zitten vast in de hogere Sadrithvallei.

De 11e en 13e bergdivisie zitten door de Tholeense overwinning bij Blomastic muurvast in de Zak van Sadrith. Langs de noordelijke kant zijn ze ingesloten door ingesneeuwde bergpassen, langs de zuidelijke kant door oprukkende Tholeense troepen. De 2 divisies dachten echter niet aan opgeven en rekenden op een Carthaamse tegenaanval die het door Putschisten geïnfiltreerde Nationaal Park van de Virtou direct ten oosten van Sadrith zouden aanvallen om zo de 11e en 13e te ontzetten. Tot zolang vochten de 2 divisies tegen de oprukkende Tholeniërs in de Sadrith-vallei, maar vooral tegen de ijzige koude (op 30 december 1973 vroor het -18°C in Sadrith). De Carthaamse tegenaanval kwam niet en vanuit het hoofdkwartier in Gonsales kwam de boodschap dat de 11e en 13e zich moesten overgeven aan de Tholeniërs. Aan het bevel werd niet unaniem gehoor gegeven...

De frustratie rond de gevechten met de gehardende 11e en 13e divisies was erg hoog bij de Tholeniërs. Zij vierden hun frustraties bot op de lokale bevolking van de Sadrithvallei. De Higius (de Tholeense geheime politie) liet op 2 januari 18 inwoners van het dorpje Saint-Luc, zo'n 10 kilometer ten noorden van Ärnoth, fusilleren. Het was de eerste in een reeks oorlogsmisdaden die de Higius en verwante organisaties zouden uitvoeren in Carthamië.

Afbeelding
Aan de plek waar de 18 inwoners van Saint-Luc werden neergeschoten, in de Rue Langlois, hangt een gedenkplaat. Jaarlijks wordt op 2 januari de slachtpartij herdacht.

De Slag om Neurië
Ook in Neurië gaat de strijd verder. Tegen 23 december komen de Tholeense versterkingen die via Lurarië het land zijn binnengekomen aan op de frontlijn. Hierdoor kantelt het geluk in voordeel van de vijand. Op 29 december valt Costath voor de Tholeniërs, ondanks enkele gewaagde vliegkunsten van nog loyale bommenwerpers van de luchtmacht wordt de brug tussen Costath en Kardög niet opgeblazen. Tholeense troepen marcheren via de brug in Kardög waardoor de militaire plannen van de Carthamiërs in de vuilnisbak mogen. Het plan was immers dat indien de Tholeniërs ook Neurië innamen de Carthaamse troepen zich moesten terugtrekken tot Kardög en zich daar in te graven. De strijd draait meer en meer uit in het voordeel van de putschisten en hun Tholeense bondgenoten.

1974
Het jaar 1974 brengt de nog loyale Carthamiërs een wanhopige situatie. twee-derde van het grondgebied was in handen van de coupplegers en hun Tholeense bondgenoten. Bijna 20.000 man was gedood, gewond of in krijgsgevangenschap genomen door de vijand. Tholeense troepen stonden op 30 kilometer van Lezrahym, 60 kilometer van Cartym en waren reeds de buitenwijken van Sinderia binnengedrongen. De Carthaamse troepen begonnen per boot en per vliegtuig te evacueren richting de Carthaamse marinebasis Port Discovery in de Aquilen. Veel schepen van burgers worden aangeslagen zodat een groot gedeelte van de troepen alsnog kan ontsnappen naar de Aquilen.

Afbeelding
Ook vanuit de lucht werden Carthaamse troepen in Carthiskië en Kardög geëvacueerd naar schepen van de Navy. Toch bleven vele soldaten achter en werden ze door de vijand krijgsgevangen gemaakt. Een deel van hen werd enkele maanden geïnterneerd in Tholenië maar het overgrote merendeel keerde na enkele maanden terug naar huis. Er blijven echter tot vandaag de dag geruchten dat er nog altijd soldaten in Tholenië geïnterneerd zouden zijn.

Ook de Atlanticogroep verlaat het buitenverblijf van de Keizer in Gonsales en vlucht naar Port Discovery. Veldmaarschalk Asiq reist op 3 januari echter door naar Flunyth en heeft daar een gesprek met de Secretaris-Generaal van de Communistische Partij Vadroth Etiman. De inhoud van dit gesprek is nog altijd gedeeltelijk confidentieel, maar aan het einde van het gesprek kondigt Etiman aan dat de nog loyale Carthaamse troepen mogen aanmeren op de Aquilen. Voorlopig nemen de Aquilen echter nog geen deel aan het conflict tussen de putschisten en de loyalisten waardoor de troepen die zich aanmeren in de Aquilen tijdelijk geïnterneerd worden (zoals het internationale recht voorschrijft). Lezrahym, Sinderia en Gonsales vallen tussen 5 en 8 januari zonder slag of stoot voor de Tholeense troepen. Hiermee lijkt de staatsgreep van 17 december na een kleine maand dan toch gelukt lijkt te zijn.

Slag bij de Petra Alba
Toch blijven de loyalisten de baas over de zee, het merendeel van de Navy stond immers aan de kant van de loyalisten en de Tholeniërs beschikken over een kleinere en minder ervaren vloot. Dat gebrek aan ervaring zal hen zuur opbreken. Op 12 januari waagt de Tholeense vloot, ondersteund door enkele schepen van de putschisten, zich uit de Carthaamse kust en in de Scipionische Zee. Er volgen enkele luchtgevechten tussen loyalistische vliegtuigen die opereren vanuit Port Discovery (niet vanuit de Aquilen, want die blijven neutraal) en vliegtuigen afkomstig van het Tholeense vliegdekschip NE Nao Amerforti. De Tholeniërs boeken afhankelijk successen en kunnen meerdere Carthaamse vliegtuigen neerschieten. De vloot nadert Port Discovery en bereidt zich voor op het uitvoeren van een totale blokkade. Dan keert het geluk voor de Tholeniërs, in de nacht van 14 op 15 januari voeren Carthaamse onderzeeërs vanuit het oosten, in de rug van de Tholeense vloot, een massieve aanval uit op de schepen. 18 schepen worden tot zinken gebracht waaronder het Tholeense vlaggenschip, de Nao Amerforti. De rest van de vloot zet het op een lopen richting de Carthaamse kust. Deze geweldige overwinning van de Carthaamse Navy op de Tholeense overtuigt de Aquilijnen om mee in de oorlog te stappen.

Afbeelding
Toen de Tholeense vloot door had dat ze vanuit het oosten aangevallen werden hield het merendeel van de schepen geen rekening meer met enig gevaar uit het westen. Buccaneers (hierboven) van de Carthaamse Navy vielen vanuit die windrichting dan weer de rest van de Tholeense vloot aan en brachten meerdere schepen tot zinken.

Afbeelding
Het resultaat: De Noa Amerforti en andere schepen worden tot zinken gebracht. Een deel van de bemanning van de gezonken schepen kan zich tijdig redden via reddingsboten en dobberen enkele uren tot enkele dagen rond tot ze gered worden door hoofdzakelijk Aquilijnse en Carthaamse marineschepen, die hen voor de rest van de oorlog interneren in kampen op de Aquilen. Vele honderden Tholeniërs halen het niet en zinken met hun schepen mee naar de bodem van de zee, het aantal doden bij de Slag om de Scipionische Zee staat op meer dan 1500, waarvan het overgrote merendeel Tholeniërs.

Op 17 januari kondigen Keizer Orvas, Veldmaarschalk Arton Asiq (die intussen was aangesteld tot hoofd van een provisorische regering, de Vrije Carthaamse regering) en Secretaris-Generaal Etiman een alliantie tussen beide staten aan. Beide landen verbinden zich eraan om het Carthaamse vasteland weer te bevrijden en de grondwettelijke orde terug te herstellen. De Tholeniërs en alle andere vijandelijke buitenlandse troepen moesten manu militari van het grondgebied verdreven worden. De alliantie staat bekend als het verbond van Nagneth, al wordt het verbond door de putschisten en later door rechtse kringen in Carthamië ook wel het Duivelspakt genoemd.

The Emperor's Speech
Keizer Orvas sprak op 19 januari voor het eerst de achtergebleven Carthamiërs toe via de RPI. Orvas sprak de bevolking moed toe en dit was ongezien van een Keizer die zich normaal gezien afstandelijk moet houden van de bevolking. Hij roept in de speech op dat de Tholeniërs, ondanks verslagen op zee, zich niet mogen ingraven langs de Carthaamse kustlijn om een in de nabije toekomst onvermijdbare Carthaams-Aquilijnse landing te kunnen tegenhouden. Hij roept de "zonen en dochters" van Carthamië op om de wapens op te nemen en het verzet te organiseren. Bij iedere aangelegenheid moeten zij de Tholeniërs aanvallen ("strike them in their barracks, in their mess halls, in their bunkers, in their beds, on their ships, in their tents,...") zodat zij zich niet kunnen ingraven in Carthamië. Vooral de laatste woorden van de speech zijn bekend:

"We shall not repose until the mighty Carthamian flag flutters back over the Cathedral of Senhal, we shall not repose until our our revered civilisation is purged from the barbarians of the east, we shall not repose until our God-given land is liberated from hostile forces, We shall not repose... and we shall never surrender! Forza Carthamia!"

Afbeelding
Hoewel de Keizer aanvankelijk relatief rustig aan zijn speech begon, werden de emoties hem al snel meester. Niet dat hij zijn compositie verloor, net in tegendeel. Door deze emoties gaf hij zijn speech bijzonder vurig en vol passie waardoor veel Carthamiërs terug hoop kregen dat de oude orde zich zou herstellen. Keizer Orvas werd symbool van het verzet tegen de Tholeniërs, evenals dat het verzet niet het doel had om het communisme in Carthamië te installeren.

De Zak van Sadrith en de Sadrith 200
Bij de evacuatie van Carthamië bleven 2 divisies achter in het heetst van de strijd. De 11e en 13e divisie waren ingesloten in Sadrith maar bleven ondanks het oplopende aantal slachtoffers doorvechten. Ten noorden van Ärnoth maakten de troepen zich het onherbergzame terrein meester en konden ze de Tholeniërs zoveel mogelijk tegenhouden. De divisies, uitgehold tot een kleine 10.000 man en intussen organisatorisch samengevoegd tot één divisie, lijden echter onder de koude en de dalende voorraden. De lokale burgerbevolking, angstig door de geruchten van oorlogsmisdaden in de lagere Sadrithvallei, grijpt mee naar de wapens en biedt verzorging en een onderkomen aan het steeds groter wordende aantal gewonde soldaten. Tegen 16 januari is de situatie onhoudbaar en maken de Tholeniërs voortgang in hun opmars richting Sadrith. Grote delen van de divisies geven zich over en worden door de Tholeniërs krijgsgevangen gemaakt.

Een kleine 150 man van beide divies kan alsnog ontkomen aan krijgsgevangenschap. Samen met enkele lokale inwoners zetten zij het op een lopen om te ontkomen aan de Tholeense Higius. De groep probeert het Virtoumassief over te steken richting Mora in een wanhoopspoging om aan de Tholeniërs te ontkomen. Na enkele dagen van trekken, schuilen en enkele schermutselingen met putschisten bereiken op 21 januari zo'n 180 van hen Mora. Onderweg sloeg de wanhoop bij velen van hen toe, maar mede door het morele leiderschap van ene Kapitein Orvas Aztamath en de opruiende speech van Keizer Orvas krijgen de troepen terug moed en bereiken ze alsnog Mora. Van daaruit splitst het merendeel van de gedeserteerde soldaten zich op in kleine groepjes. Ze verspreiden zich in alle windrichtingen om in de Fugesen een guerrillastrijd voort te zetten tegen de bezetters. De Sadrith 200, zoals de gevluchte soldaten en hun medestanders bekend worden, vormen de basis voor de eerste georganiseerde verzetsgroepen in het bezette Carthamië...

Afbeelding
Na de tocht over het Virtoumassief splitsen de leden van de Sadrith 200 zich op in kleine groepjes van ongeveer 15 man elk. Zij geven als één van de eersten gehoor aan de oproep van de Keizer in zijn rede van 19 januari. De veteranen van de Sadrith 200 zouden verzetsgroepen van Noord-Carthiskië tot aan het Hilgarmeer leiden in het verzet tegen de bezetters.

Afbeelding
Kaartje van de gevechten in en rond de Sadrithvallei in januari 1974

Het volgende hoofdstuk zal ingaan op de humanitaire en diplomatieke gebeurtenissen van december '73 tot februari '74
Aena te onða teya flu|leya Aena te onða teya flulleya

Gebruikersavatar
Kathor
Geoficticus
Berichten: 2071
Lid geworden op: za 05 mei 2012, 14:52

Re: [CAR] Geschiedenis

Bericht door Kathor » do 14 mar 2019, 02:31

Carthaamse Burgeroorlog (Deel 3): De Reactie in Binnen- en Buitenland

Achtergrond
De mislukte staatsgreep van 17 december 1973 en de daarop volgende Tholeense invasie ter ondersteuning van de putschisten brachten de Carthamiërs in een ongeziene precaire situatie. De laatste oorlog die in het land uitgevochten werd gebeurde meer dan 220 jaar daarvoor in de jaren 1750. Deze volstrekt onbekende gebeurtenis zorgde voor veel angst bij de Carthamiërs. Het was ook een enorme schok voor de Atlantische gemeenschap en eigenlijk voor de internationale gemeenschap tout court. Het zou duren tot na de slag bij de Petra Alba en de succesvolle terugtrekking van de loyalisten naar de Aquilen vooraleer buitenlandse mogendheden stelling begonnen te nemen.

Dit artikel is een tweeluik dat enerzijds ingaat op de humanitaire situatie in Carthamië (Deel A) tussen de mislukte coup van 17 december 1973 en 19 januari 1974, de dag dat de Emperor's Speech werd uitgezonden. Het tweede deel (Deel B) zal verder ingaan op de internationale reactie van de overige buitenlandse mogendheden, zowel in Atlantis als daarbuiten.

Deel A: De Humanitaire situatie
Tanks in de straten: Noord-Carthamië
Veel mensen in Noord-Carthamië ontwaakten op maandag 17 december met het geluid van tanks, vrachtwagens en helikopters die strategische punten in het gehele noorden en noordoosten van het land innamen. Vele inwoners van grote steden als Pötama en Senhal raakten niet op hun werk door wegblokkades en besloten dan maar om naar de supermarkt te trekken om voorraden in te slaan. Al snel sloegen de Noord-Carthamiërs massaal aan het hamsteren en overspoelden ze supermarkten.

Afbeelding
De supermarkten, helemaal voorbereid op kerstmis dat een week later viel, werden gedurende dag overspoeld door burgers die voorraden kwamen inslaan. Tegen het einde van de dag waren rekken met blikvoeding, rijst en andere basisproducten leeg. Veel kalkoenen bleven onaangeroerd

De militairen onder leiding van Generaal Antoine Leduc voerden huiszoekingen uit en pakten duizenden politici, activisten en publieke figuren op. Veel parlementsleden en ministers werden van hun bed gelicht en vastgehouden in verschillende kazernes. De voltallige regering Fadyth, inclusief premier Ano Fadyth zelf, werden vastgehouden op luchtmachtbasis CAF Dudley. Hoewel een hoop figuren na enkele uren de barakken mochten verlaten bleven nog honderden mensen opgesloten in hangars en cachotten van militaire basissen en politiekantoren. Er werd bij de ondervraging van de arrestanten regelmatig gebruik gemaakt van martelpraktijken en enkele mensen lieten hierbij ook het leven. Het waren de eerste in een hele lange reeks misdaden tegen de menselijkheid die de burgeroorlog zouden kenmerken

De putschisten kondigden de krijgswet af, hierbij nam het leger de controle over van de civiele bestuursorganen. Er werd een avondklok ingesteld van 22 tot 5 uur en er kwam een samenscholingsverbod op een hoop openbare plaatsen. Politie en Gendarmerie kwamen onder bestuur van het leger. Chef-Staf Aryoth Ur, de aanvoerder van de staatsgreep, had de absolute controle verkregen over het noordoosten van Carthamië.

Ongeloof: Zuid- en West-Carthamië
In de rest van Carthamië kregen mensen pas aan de ontbijttafel te horen wat er zich op dat moment afspeelde in het noorden. De TV-stations van de drie grote netwerken (CBN, CRT en FCT) zonden een tijd lang testbeeld uit omdat de vanuit Pötama gehouden ontbijtshows niet in de lucht gingen. Pas rond 8 uur kwam er meer duidelijkheid via de radio, Keizer Orvas richtte zich via de nog vrije radiostations tot de bevolking in Carthamië en legde uit wat er de afgelopen nacht gebeurd was. Oorspronkelijk was de reactie hetzelfde als in Noord-Carthamië, veel mensen sloegen aan het hamsteren.

Pas op de ochtend van 18 december brak er paniek uit toen bleek dat in de afgelopen nacht legereenheden van beide kanten met elkaar gevochten hadden en dat er in het noorden van het land massaal mensen werden opgepakt. Prominente politieke figuren pakten hun spullen en verplaatsten zich verder weg van de frontlijn, richting de Carthiskische havens en Kardög. Geruchten dat Tholeense eenheden de grens waren overgestoken zorgden ervoor dat ook tegen de avond van 18 december meer en meer gewone burgers wegvluchtten van de frontregio's.


Noodtoestand: De Tholeense Invasie (20 december 1973)
In grote delen van Carthamië brak paniek uit in de ochtend van 20 december toen bekend raakte dat de Tholeense strijdkrachten een grootschalige invasie van Carthamië aan het uitvoeren waren. De schendingen van de mensenrechten door het Tholeense leger en met name de Higius in Tholenië zelf waren onder de bevolking reeds bekend.

Vele duizenden mensen verlaten hun huizen en reppen zich richting havensteden in het westen en het zuiden van het land. De steden puilden uit van vluchtelingen op zoek naar een veerboot die hen naar het neutrale Dumerië kan brengen. Gezinnen raakten gescheiden van elkaar in het tumult, kinderen bleven achter op het vasteland terwijl hun ouders ervan overtuigd waren dat ze mee aan boord van een schip waren geraakt. Een armada van tienduizenden, later zelfs honderdduizenden vluchtelingen vertrok richting Dumerië en de Aquilen, onzeker of ze er aan wal mochten.

Afbeelding
Auto's raakten al snel vast in het verkeer, waarop deze werden achtergelaten en vluchtelingen de laatste paar kilometers tot de havens te voet deden.

Afbeelding
Er speelden zich Bijbelse taferelen af in havensteden in geheel Zuid-Carthamië. Zowat alles wat vaart werd gebruikt in de vlucht naar Dumerië, naast veerboten werden ook cargoboten, vissersboten, plezierjachten en zelfs roeiboten gebruikt door de massa vluchtelingen...

Vluchtelingencrisis
De Dumerische senaat kwam in spoedsessie bijeen en besliste dat het zijn poorten opende voor de Carthaamse vluchtelingen. In de dagen na de Tholeense invasie kwamen meer dan een half miljoen Carthamiërs het land binnen. Veel van hen werden tijdelijk opgevangen bij Dumerische burgers die massaal hun deuren openden voor hun noorderburen. De warmte en de massale steun die vele Dumeriërs in deze moeilijke dagen aan de honderdduizenden vluchtelingen boden legde de fundamenten voor de naoorlogse rapprochement tussen beide landen.

Toch was de situatie voor de Dumeriërs onhoudbaar, het dichtbevolkte land kampte reeds met een huizentekort en was zwaar getroffen door de economische recessie ten gevolge van de oliecrisis. Er werd geschat dat tegen midden januari 1974 er meer dan een half miljoen Carthamiërs zich in Dumerië bevonden. Het land riep de internationale gemeenschap op om vluchtelingen op te nemen omdat er zich anders humanitaire drama's zouden voordoen. Het neutrale Dumerië gebruikte hierbij enkele oorlogsmisdaden die begaan zijn tegen de Carthaamse bevolking in de afgelopen maand, iets waardoor het zijn eigen neutraliteit op het spel zette. Oorlogsmisdaden begaan door de Tholeniërs/Putschisten gecombineerd met goede propaganda van de loyalisten zorgde ervoor dat de bereidheid van derden om vluchtelingen op te vangen enorm steeg. Tientallen landen, hoofdzakelijk bondgenoten en bevriende landen van Carthamië en Dumerië, namen vluchtelingen af om de druk op de Dumerische schouders te verlichten. De meest notabele landen die Carthamiërs opvingen (meer dan 10.000) waren het Verenigd Koninkrijk (70.000 vluchtelingen), Uneta (40.000 vluchtelingen), Hochmark (25.000 vluchtelingen), Frankrijk (22.000 vluchtelingen), Canada (20.000 vluchtelingen) en Atrokije (15.000)

Deel B: De Internationale Reactie
De ontstane crisis in Carthamië haalde snel de voorpagina's wereldwijd. Het nieuws kwam als een wereldwijde schok omdat Carthamië bekend stond als een stabiel land waar al eeuwen stabiliteit heerste. Vele naties reageerden initieel terughoudend, al kozen steeds meer landen een kant na de zeeslag bij de Petra Alba. Een overzicht van de reacties van enkele landen:
  • Aquilen: De Aquilijnse Staats- en Partijchef Vadroth Etiman sprak op 17 december zijn steun uit voor de (intussen gearresteerde) premier Fadyth en erkende de junta van Aryoth Ur niet. Etiman sprak van "een totale overtreding van het internationale recht" toen Tholenië op 20 december Carthamië binnenviel ter ondersteuning van de putschisten. De Aquilen sloten een officieel verbond met de Carthaamse loyalisten op 17 januari '74 bekend als het verbond van Nagneth. Het land verklaarde op 18 januari 1974 de oorlog aan Tholenië.
    De Aquilen boden een onderkomen voor de nog loyale Carthaamse legereenheden o.l.v. Keizer Orvas en vingen meerdere honderdduizenden Carthaamse vluchtelingen op.
  • Atrokije: Atrokije, een land waar Carthamië een bijzondere historische band mee heeft, veroordeelde de staatsgreep en de Tholeense invasie. Het land beloofde humanitaire steun aan de vele duizenden vluchtelingen in de Aquilen. Het land zag af van materiële steun aan de Carthaamse loyalisten omdat het de precaire positie van moederland Dumerië niet in gevaar wilde brengen.
  • Canada: Eerste Minister Trudeau was furieus om de Tholeense invasie van Carthamië en kondigde als één van de eerste westerse staten sancties aan tegen Tholenië. Hij sprak zijn steun uit voor Keizer Orvas II en Veldmaarschalk Arton Asiq. Canada gaf logistieke steun aan de Britse operatie Safeguard. Het land ving een recordaantal Carthaamse vluchtelingen op.
  • West-Duitsland (BRD): Bondskanselier Brandt sprak zijn afkeuren uit over de staatsgreep en de Tholeense invasie. Hij sprak ook openlijk zijn bezorgdheid uit over de aanwezigheid van Carthaamse troepen in de Britse bezettingszone en dan vooral over het feit dat het in de eerste dagen na de putsch niet duidelijk was aan wiens kant zij stonden.
  • Oost-Duitsland (DDR): Het socialistische regime in Pankow en vooral Staats- en Partijchef Honecker veroordeelden de putsch en de Tholeense invasie en braken alle diplomatieke banden met Tholenië. De DDR ving zo'n 2000 Carthaamse vluchtelingen op, hoofdzakelijk linksgezinde en communistische jongeren. Oost-Duitsland gaf materiële ondersteuning aan de Aquilen.
  • Dumerië:
    Dumerië werd verscheurd door het ontstane conflict in Carthamië. Linkse en Carthamofiele elementen in het land steunden de Carthaamse loyalisten, rechtse en Tholeensgezinde elementen eerder de kant van de putschisten en de Tholeniërs. Dumerië bleef gedurende het hele land neutraal, maar moest naarmate de oorlog vorderde kiezen tussen haar historische band met de Tholeniërs of haar economische banden met buurlanden Carthamië en de Aquilen. Het land was heel de oorlog neutraal, maar zou regelmatig inbreuken doen aan die neutraliteit om beide blokken tevreden te houden. Later zou blijken dat met name de Dumerische inlichtingendiensten uitvoerig de loyalisten ondersteunden.
  • Frankrijk: President Pompidou veroordeelde de staatsgreep en Tholeense invasie en gaf zijn onvoorwaardelijke steun aan Keizer Orvas II en Arton Asiq. Frankrijk beloofde financiële, diplomatieke en militaire steun aan de Carthaamse loyalisten. Pompidou maakte zich in het bijzonder zorgen om de Franssprekende Lurariërs, wiens rechten in Tholenië al enkele decennia geschonden worden terwijl deze in Carthamië erkend waren. Frankrijk ving meer dan 20.000 Carthaamse vluchtelingen op, een bijzonder gracieus gebaar gezien de economische moeilijkheden die Frankrijk toen doorstond.
  • Hochmark: Het socialistische regime in Nikastadt veroordeelde de coup en de invasie en brak zijn relaties af met Tholenië. Het gaf financiële en materiële steun aan de Aquilen en de Carthaamse loyalisten.
  • Mexico: President Echeverría brak de relaties met Tholenië af en beloofde humanitaire steun aan de Aquilen en Vrij-Carthamië. Mexico nam zo'n 6000 Carthaamse vluchtelingen over van Dumerië.
  • Sustulië: De neo-fascistische dictatuur in Fortiporta liet zich openbaar niet uit over de coup. Binnenskamers echter applaudisseerden de leiders van de SNOR (de staatspartij) de staatsgreep en ondersteunden zijn financieel de junta en de Tholeense bezetting.
  • Uneta: Premier Putzer veroordeelde de staatsgreep en de Tholeense invasie van bondgenoot Carthamië en riep op tot een herstel van de constitutionele orde en een respect voor de mensenrechten. Uneta nam meer dan 40.000 Carthaamse vluchtelingen over van Dumerië, een deel van hen opteerde om na de oorlog in Uneta te blijven en vormt er nu een bijna 60.000 koppige Carthaamse gemeenschap. Uneta gaf financiële en materiële steun aan de Carthaamse loyalisten.
  • Verenigd Koninkrijk: Premier Heath riep op 17 december het kabinet bijeen voor een spoedzitting om de situatie in de ex-kolonie Carthamië te bespreken. De eerste paar dagen reageerde de regering Heath terughoudend, hoewel de linkse oppositie olv Harold Wilson riep om een veroordeling van de coup. Pas bij de Tholeense invasie op 20 december gaf de regering Heath haar onvoorwaardelijke steun aan de Carthaamse Keizer Orvas II.
    De Royal Navy voerde op 3 januari 1974 Operation Safeguard uit, een militaire operatie waarbij Mariniers aan land gingen in de Carthaamse kolonie Frisland en deze bezetten om te beletten dat dit strategisch gebied in handen komt van de Tholeniërs. Deze bezetting duurde van 3 januari 1974 tot 31 december 1975 en was met toestemming van Veldmaarschalk Arton Asiq.
    De Britse troepen in West-Duitsland omsingelden een tijd lang de kazernes van Carthaamse troepen die daar gelegerd waren zolang niet duidelijk was aan welke zijde van het conflict zij stonden. Toen bleek dat zij zich allen loyaal verklaarden aan Keizer Orvas werden deze belegeringen opgeheven. In Duitsland staat deze gebeurtenis bekend als "Die Kasernenkrise".
  • Verenigde Staten: Vanuit de Verenigde Staten kwam weinig reactie op de coup. Het land stond in rep en roer door de Watergate-affaire en de staatsgreep in Carthamië raakte wat op de achtergrond. Het was voor de buitenwereld duidelijk dat de staatsgreep van 17 december op zijn minst met hulp van Washington gepland werd, maar ook zij werden in snelheid gepakt door de Tholeense invasie van 20 december. De Amerikanen veroordeelden deze invasie en zetten hun (officiële) militaire steun aan Tholenië stop, later zou blijken dat Tholenië clandestien alsnog beperkte steun kreeg van de VS.
  • USSR: De Sovjet-Unie brak onmiddellijk alle relaties met Tholenië af en begon onmiddelijk met het leveren van extra wapens voor het Aquilijnse volksleger. De USSR sprak geen openlijke ondersteuning uit voor Keizer Orvas omwille van ideologische redenen en omdat ze niet wilden in de kaarten spelen van de putschisten.
Laatst gewijzigd door Kathor op zo 21 apr 2019, 18:58, 2 keer totaal gewijzigd.
Aena te onða teya flu|leya Aena te onða teya flulleya

Gebruikersavatar
Kathor
Geoficticus
Berichten: 2071
Lid geworden op: za 05 mei 2012, 14:52

Re: [CAR] Geschiedenis

Bericht door Kathor » za 06 apr 2019, 04:01

Carthaamse Burgeroorlog (Deel 4): De bezetting en het verzet

Na de inname van het Carthaamse vasteland door de coalitie van putschisten en Tholeniërs begonnen de nieuwe machthebbers in Pötama met het uitdokteren van een nieuwe orde die Carthamië moest regeren. In de eerste maand van de coup voerde het Anarilcommittee, een junta van Carthaamse generaals, het bevel in de gebieden veroverd door de putschisten.

De Tholeense Nieuwe Orde
Na de zeeslag bij Petra Alba bleek echter al snel dat de militaire macht van het committee vrij pover was, het merendeel van de soldaten onder hun commando was het niet eens met de putsch en waren vaak niet-loyaal aan de nieuwe junta. In februari 1974 besloot het committee om een groot deel van de dienstplichtige soldaten naar huis te laten gaan, er blijft een die-hard kern van zo'n 30.000 soldaten over. Met 30.000 soldaten kan je echter geen land van 40 miljoen burgers bezetten en dus werd er alsmaar meer gesteund op de Tholeense bezettingstroepen, waarvan er minstens 5x zoveel gelegerd waren in Carthamië alleen.

Deze beslissing van de junta bleek later een kapitale fout te zijn op meerdere vlakken. Men stuurde namelijk tienduizenden goed-getrainde veteranen naar huis die een handige aanwinst konden zijn voor een eventueel verzet. Doordat men ook meer ging rekenen op de Tholeense bezettingstroepen stelden de Tholeniërs enkele eisen op. Zo zouden er Tholeense generaals mee in de junta komen en zou het land een fascistische koers moeten opdraaien zoals Tholenië. De meest opvallende eis was echter dat de junta afstand deed van Keizer Orvas II en in de plaats daarvan een neef van Tholeens koning Jiran Védremecor zou kronen tot Keizer van Carthamië. Maarschalk Aryoth Ur stond met zijn rug tegen de muur en gaf toe aan de eisen van de Tholeniërs.

Op 17 april 1974 werd Arôn Védremecor gekroond tot Keizer Arôn I. Alsof de Goden er voor iets tussen zaten goot het die dag pijpenstelen waardoor er maar weinig volk (op enkele die-hard collaborateurs na) kwam kijken naar de kroning. Arôn Védremecor werd door quasi de gehele internationale gemeenschap niet erkend als Keizer. Enkel sommige neo-fascistische en rechtse dictaturen in o.a. Zuid-Amerika en Zuid-Europa erkenden het keizerschap van Arôn Védremecor. Het keizerschap van Arôn leidde een nieuwe periode in tijdens de Carthaamse bezetting, vanaf nu hadden Tholeense generaals en leden van de Higius de macht in Carthamië en was het Anarilcommittee van Aryoth Ur omgevormd tot een groep stromannen. Het was in april-mei 1974 dat het bezette Carthamië opnieuw een burgerbestuur kreeg. De Tholeniërs stelden een overgangsregering samen bestaande uit leden van de Renaissance Party, een reactionaire en extreem-conservatieve partij geleid door oud-premier Genath Erloz, die laatste werd premier van deze voorlopige regering die later bekend werd als het cabinet of traitors. Hoewel de macht nu officieel terug in handen was van een Carthaamse premier, bleef de Tholeense junta de werkelijke baas in Carthamië.

Afbeelding
Het 'Kabinet van verraders' olv Genath Erloz was niet meer dan een groep stromannen van de Tholeense militaire overheid. De enige mensen in de regering die daadwerkelijk nog wat macht hadden waren premier Erloz en minister van binnenlandse zaken Gerco Dorath. Na de oorlog werden alle ministers veroordeeld tot zware gevangenisstraffen en in enkele gevallen zelfs de doodstraf. Enkel de enige vrouw in de regering Erloz werd vrijgesproken, minister Diane Grevain van economie en bevoorrading. Grevain bleek een spionne te zijn van de vrije Carthamiërs en heeft zich tijdens de oorlog ingezet voor de Rode Kruisvoedseltransporten.

Het Tholeense regime ontrolde zijn plannen voor een nieuwe geopolitieke orde in West-Borealië. Het land zou de bezette gebieden in Nionië annexeren en zou op den duur ook Carthaams-Lurarië in een Groot-Tholeens Rijk voegen. Overland zou onafhankelijk worden van Carthamië en als Tholeense satellietstaat zou verdergaan. Dat laatste werd op 1 juni 1974 werkelijkheid, toen in Partash de Overlandse onafhankelijkheid werd uitgeroepen door leden van het OFM, dat voorheen bekend stond als terreurorganisatie. Wat er van Carthamië zou overblijven zou een rompstaat worden die economisch afhankelijk wordt van Tholenië.

Het leven tijdens de bezetting
De gewone man in de straat bleef verbijsterd achter. Nadat de grote gevechten in Carthamië half januari '74 ophielden werd duidelijk dat de schade nogal meeviel. Slechts in een beperkt aantal steden en dorpen was er sprake van aanzienlijke materiële schade. Veel duidelijker was de economische realiteit van een land in burgeroorlog, de handel met het buitenland viel grotendeels stil en er trad al snel een zware recessie op. Tegen midden 1974 was 1 op 5 Carthamiërs werkloos, komende van een praktisch volledige tewerkstelling het jaar ervoor.

De voedselvoorziening was er nog slechter aan toe, Carthamië importeert al sinds mensenheugenis een aanzienlijk deel van zijn voedsel. Alle etenswaren werden al snel gerantsoeneerd en internationaal klonk de roep om voedselsteun. Februari en maart 1974 bracht zwaar winterweer en voedsel werd schaars, met name in grootsteden als Pötama waar er sprake was van een hongerwinter. Enkele neutrale landen (met name Nederland, dat zo zijn eigen ervaringen heeft met hongerwinters) sloegen de handen in elkaar en zetten i.s.m. het internationale Rode Kruis voedseltransporten naar Carthamië op. Deze transporten waren in het begin maar een matig succes, de Carthaamse loyalisten die de controle over de zee behielden lieten de konvooien wel door, maar de Tholeense bezetters lieten de schepen nodeloos lang wachten in de Carthaamse havens. Als de voorraden dan eindelijk van het schip af konden werden deze per direct verscheept naar Tholenië. Tholenië werd hiervoor internationaal zwaar op de vingers getikt en onder diplomatische, financiële en zelfs militaire druk moest het schepen van het Rode Kruis toelaten en niet hinderen in haar activiteiten. Vervolgens zou deze levenslijn van cruciaal belang zijn voor de voedselbevoorrading van Carthamië, wat na de oorlog zou leiden tot een eeuwige dank tov o.a. Nederland.

Afbeelding
Nederland was één van de neutrale staten die zich het meest inzette voor de voedselvoorziening in het bezette Carthamië. Dankzij de Nederlandse leveringen van o.a. graan konden bakkers vanaf augustus 1974 voor het eerst in maanden wit brood maken. Sindsdien is de Carthaamse benamingen voor wit brood een "Dutch loaf".

Alsof de slechte economische tijden en de voedselschaarste nog niet genoeg waren gingen Tholeense soldaten en verschillende collaborerende milities zwaar tekeer tegen de burgerbevolking. In verschillende gevallen is er sprake van oorlogsmisdaden, al zijn die niet zo talrijk als door sommigen wordt voorgesteld. Het gewone Tholeense leger leefde grotendeels naast de Carthaamse burgers en heeft op enkele uitzonderingen na geen oorlogsmisdaden begaan tegen burgers. Waar het gewone Tholeense leger nog redelijk overkwam waren de Higius en de Carthaamse collaborateurs bloedhonden. Regelmatig eiste de Higius burgers op om te gaan werken in de oorlogsindustrie in Tholenië, waar zij verplicht in erbarmelijke omstandigheden moesten werken. Veel erger waren de bloedbaden die met name Carthaamse collaborateurs begingen tegen hun eigen burgers. Deze kwamen er vaak na verzetsdaden of, tegen het einde van de burgeroorlog, tegenslagen in de oorlog met de Aquilen en de Carthaamse loyalisten. Hoewel in het collectief geheugen van Carthamië de Higius altijd verantwoordelijk gesteld wordt voor de grootste oorlogsmisdaden tijdens de bezetting, waren het merendeel van de doden in zulke bloedbaden in feite gedood door een andere Carthaamse hand. Dit is een feit dat zelfs vandaag de dag nog durft verzwegen worden omdat deze wonden nog vers zijn.

Het Verzet
De kroning van een Tholeniër tot Keizer van Carthamië was voor veel Carthamiërs de druppel die de emmer deed overlopen. Het was alsof er iets brak bij de Carthamiërs op het moment dat een "vreemde pretendent" de heilige kroonjuwelen droeg. Diezelfde avond kwamen duizende ziedende Carthamiërs op straat en bleven ze uitdagend ook na het ingaan van de avondklok op straat. In meerdere steden draaiden deze rellen uit op een orgie van geweld. In Lezrahym openden Higius-leden het vuur op betogers waarbij 28 burgers om het leven kwamen. Het was het zwaarste bloedvergieten van burgers tijdens de burgeroorlog tot dusver. Het bloedbad kon gefilmd worden en het filmrolletje kon Carthamië uitgesmokkeld worden richting Dumerië, vanwaar het verder werd gesmokkeld naar de Aquilen en zo internationaal verspreid werd. Dit zorgde ervoor dat er wereldwijd nóg meer sympathie ontstond met het Carthaamse volk.

De kroning van Arôn Védremecor en het bloedvergieten in o.a. Lezrahym op 17 april 1974 zorgde ervoor dat meer en meer Carthaamse burgers opteerden om zich te verzetten tegen de bezetting. Dit kon op zowel een passieve als actieve manier. Miljoenen Carthamiërs hebben passief verzet geboden door regelmatig in staking te gaan. Dit was vooral doeltreffend in de ijzer- en kolenmijnen in de Fugesen die van cruciaal belang waren voor het voeden van de oorlogsmachine. Mensen luisterden eveneens naar de FIR of RFF², hoewel dit verboden was door de Tholeense bezetters. Naarmate de oorlog vorderde verschenen er in het straatbeeld V for Victory's en op muren en stoeptegels. Dit oude symbool dat ook in WO2 symbool stond voor een geallieerde eindoverwinning werd gerecycleerd voor de Carthaamse Burgeroorlog.

Vele duizenden Carthaamse mannen en vrouwen gingen ook actief in het gewapende verzet. In heel Carthamië schoten lokale verzetsgroepen als paddenstoelen uit de grond. Meerdere van deze groeperingen kregen door de Vrije Carthaamse Regering in de Aquilen al snel de officiële naam "Home Brigades". een overzicht van de belangrijkste verzetsgroepen:
  • ANNA
    ANNA, afkorting van Armée Nationale/Armada Nasional/National Army (Gespeld als ANИA) was de grootste home brigade in het bezette Carthamië. Opgericht door enkele overlevers van de Sadrith 200 in het zuiden van Carthamië groeide ANNA gestaag. Tegen het einde van de oorlog waren bijna 100.000 Carthamiërs actief lid van de verzetsbeweging en participeerden velen van hen mee in de bevrijding van het land. ANNA was zo groot omdat het landelijk opereerde en erin slaagde om uit alle demografische groepen leden te werven. Het doel van ANNA was naast het land bevrijden van de Tholeniërs ook om het regime van Keizer Orvas II te herstellen en te voorkomen dat Carthamië na de burgeroorlog een socialistische Volksrepubliek werd naar Aquilijns model, al werkten zij wel pragmatisch samen met radicaal-linkse verzetsgroepen. Een bekend ex-lid van ANNA was de latere Carthaamse premier Geraldo Higez, die tijdens de oorlog een belangrijk aanvoerder was van ANNA.

    Afbeelding
    Het logo van ANNA was een typisch Carthaams ovaal wapenschild (een Pethoras) met daarop de Carthaamse kleur en de tekst ANИA.
  • ONIC
    ONIC, afkorting van Orvas Nervain Imperator de Carthamia (Orvas Nervain Keizer van Carthamië), was een andere belangrijke home brigade tijdens de oorlog. Hoewel ook opgericht door overlevers van de Sadrith 200 vond deze haar leden vooral in rechtse doch anti-Tholeense kringen. ONIC was sterk monarchistisch en wantrouwde de nieuwe sterke man naast Keizer Orvas II, Veldmaarschalk Arton Asiq. ONIC was als de dood voor een communistische machtsovername in Carthamië en stond in die hoedanigheid ook op gespannen voet met linkse en communistische verzetsgroeperingen zoals de Rode Wolven (zie later). ONIC kende veel aanhang in het platteland en bij de hogere middenklasse, de ideologie van ONIC was grotendeels rechts-conservatief. Hun aantal bij de bevrijding was zo'n 20.000.

    Afbeelding
    Het logo van de ONIC was een lotha-ring (symbool voor het keizerschap en het cylenisme) met daarin de initialen ONIC in gouden letters.
  • Red Wolves
    De Rode Wolven was een overkoepelende term voor een aantal radicaal-linkse verzetsorganisaties. Hun meest vooraanstaande leider, bekend onder zijn nom de guerre Spartacus, bleek later één van de leiders van het studentenprotest van Maio '68 te zijn geweest. De Rode Wolven ontstonden uit enkele linkse en anarchistische groeperingen van voor de oorlog zoals socialistische vakbonden, Antifa en de CPC (Communist Party of Carthamia). De Rode Wolven voerden hoofdzakelijk een stadsguerilla en waren vooral actief in grote agglomeraties als Pötama, Cartym en Lezrahym. De Rode Wolven werden direct gesteund door de communistische regering in de Aquilen en indirect door Moskou. Hun relaties met de vrije Carthaamse regering waren vrij koel, ze werden niet erkend als Home Brigade maar werkten clandestien regelmatig samen met erkende Home Brigades zoals ANNA. Er zijn tijdens de oorlog ook enkele schermutselingen geweest met andere verzetsgroepen, met name met ONIC.

    Afbeelding
    De verschillende groepen Rode Wolven hadden elk hun eigen symbolen, maar één symbool dat ze begonnen te delen naarmate ze meer en meer bekend werden als 'Red Wolves' was een huilende rode wolf.
  • FPL
    Het FPL, afkorting voor Front Patriotique Lurarien (Lurarisch Patriotisch Front) was een verzetsorganisatie die hoofdzakelijk actief was in Lurarië en de andere Franstalige gebieden van Carthamië. De relatie tussen het FPL en de vrije Carthaamse regering in de Aquilen was onbestaande, het FPL was geen Home Brigade en voerde op eigen houtje verzetsacties uit in Lurarië. Naarmate de oorlog vorderde werkte het FPL samen met erkende Home Brigades als ANNA en ook de Rode Wolven. Lurarië was namelijk voor alle partijen erg belangrijk omdat deze regio grensde aan Tholenië en quasi alle materiaalleveringen vanuit Tholenië aan de bezettingsmacht door deze provincie moesten. Na de burgeroorlog zou uit het FPL een nieuwe partij ontstaan, de Parti Lurarien, waarvan de huidige Union Lurarien afstamt.
Wapens voor het verzet
Toen de eerste verzetsgroepen ontstonden in februari 1974 kampten deze met een chronisch tekort aan wapens. Hoewel veel Carthamiërs wapens in huis hadden waren dit maar revolvers of jachtgeweren, nauwelijks enige vuurkracht in vergelijking met het moderne materieel van de Tholeniërs. Verzet werd in de eerste weken van de oorlog vooral gezien als iets voor de armen van geest, de consensus onder de Carthaamse bevolking was dat de Tholeniërs de oorlog gingen winnen en verzet zinloos was. Tot de slag bij Petra Alba en het oprichten van de Alliantie van Nagneth de vooruitzichten veranderde.

Dankzij de geallieerde controle op zee, gegarandeerd door de overwinning bij Petra Alba, werd het voor de geallieerden makkelijker om wapens en speciale eenheden naar het Carthaamse vasteland te smokkelen. Toch bleef dit een hels karwij omdat de Tholeniërs nog altijd controle over de lucht boven en rond Carthamië hadden. Men moest op zoek naar andere manieren om het verzet te bevoorraden...
Tijdens de burgeroorlog waren er ernstige beperkingen op de visserij in de Scipionische Zee, in de Lyrische Golf echter werd er meer dan ooit gevist om de hongerige Carthamiërs te voeren. Ook veel Dumerische schepen visten in de Lyrische Golf en op sommige plekken visten Carthaamse en Dumerische boten in elkaars buurt. De geallieerden, bijgestaan door inlichtingendiensten uit o.a. Frankrijk en het VK, ontwikkelden een riskant plan om wapens via het neutrale Dumerië haar vissersvloot naar Carthamië te smokkelen. Vissers en autoriteiten in Noord-Dumerië werden omgekocht om een oogje dicht te knijpen. Later zou blijken dat de Dumerische Inlichtingendiensten ruim op de hoogte waren van deze activiteiten, maar er hun ogen eveneens voor sloten. Dit was één van de vele malen dat ook Dumerië indirecte steun verleende aan Carthamië.

Afbeelding
Niet alleen het verzet had problemen om aan wapens te raken. Ook de verschillende met de Tholeniërs collaborerende milities hadden een tekort aan vuurkracht. Al snel bleek dat ook zij materieel ontvingen van buitenlandse inlichtingendiensten, met name van de CIA. In april 1974 blaast een commando van Rode Wolven het Amerikaanse vrachtschip Odysseus op dat voor anker ligt in de haven van Aningvalder. De gigantische schade die de ontploffing veroorzaakt in de haven deed het vermoeden rijzen dat dit schip tot de nok gevuld was met explosieven (iets wat in 2015 werd bevestigd uit door de CIA vrijgegeven documenten). Het Odysseus-Schandaal wordt door sommige politicologen gezien als de spreekwoordelijke druppel voor de carrière van President Nixon, die op 22 april 1974 opstapte door Watergate- en verwante schandalen.

Verzetsdaden
In het voorjaar en de zomer van 1974 beperkte het verzet zich tot ondergrondse operaties. Zo voerden ze overvallen uit op distributiekantoren en administratieve centra, hierbij gingen ze op zoek naar geld, voedselbonnen en namenlijsten. Dat laatste was van extra belang om ervoor te zorgen dat zo weinig mogelijk Carthaamse mannen konden opgeroepen worden om te gaan werken in de oorlogsindustrie. Naast deze activiteiten zorgden de verzetsgroepen er ook voor dat geallieerde piloten die gecrasht waren in Carthamië konden onderduiken en het land uit gesmokkeld worden. Bovendien waren het verzet de ogen en oren van de geallieerden in de Aquilen, die broedden op een tegenaanval.

Er zou pas echt schot in de zaak komen vanaf augustus en september 1974. De vrije Carthaamse regering o.l.v. Keizer Orvas en Veldmaarschalk Arton Asiq begint met het sturen van kleine groepen CCS'ers³ naar Carthamië. Deze moesten over heel bezet Carthamië de Home Brigades opleiden tot professionele guerilla-legers. Het was vanaf die periode dat de acties van het verzet steviger werden en ook veel merkbaarder werden bij de lokale bevolking. Men ging over tot het saboteren van weg- en spoorinfrastructuur om de Tholeense oorlogsmachine stokken in de wielen te steken. Er werden overvallen gepleegd op gevangenissen, bomaanslagen op Tholeense militaire infrastructuur en collaborateurs werden geïdentificeerd en in sommige gevallen geliquideerd om voorbeelden te stellen. Ook vielen commando's van Home Brigades en CCS'ers Tholeense stellingen langs de gehele Carthaamse kust aan zodat de Tholeniërs zich er niet konden ingraven.

Afbeelding
Collaborateurs waren al sinds het begin van de oorlog het doelwit van aanslagen van radicale groepen zoals de Rode Wolven. Nu gingen ook de Home Brigades in beperkte mate over tot zulke acties. Tot op de dag van vandaag blijft de discussie hevig of deze aanslagen noodzakelijk waren of dat het verzet vooral repressie van de vijand wou uitlokken.

Het gevolg van dit alles was dat de Tholeense bezetter en de collaborateurs hun frustraties botvierden op de Carthaamse burgers, waardoor nóg meer Carthamiërs zich aansloten bij het verzet. De plotse opschoot van activiteit van de Home Brigades zorgde ervoor dat de Tholeniërs bijna 40.000 troepen moesten verplaatsen van de kust naar het binnenland, waar het verzet het sterkst stond. Hierdoor werd de Carthaamse kustlijn verder afgezwakt, iets wat heel handig is als men een invasie plant. Wordt vervolgd...

²RFF is een Engelstalige Dumerisch-Fayleense radiozender van voor de oorlog die ook tijdens de oorlog bleef uitzenden voor Carthamië.
³CCS: Carthamian Commando Service, elite-eenheden van het Carthaamse leger
Aena te onða teya flu|leya Aena te onða teya flulleya

Gebruikersavatar
Faylin
Beheerder
Berichten: 1558
Lid geworden op: wo 01 aug 2012, 22:14
Locatie: NL / Lanaeli'aþ, CE / Else l'Elve, AV
Landen: CYL, ANV

Re: [CAR] Geschiedenis

Bericht door Faylin » vr 12 apr 2019, 02:01

Weer een mooi artikel, Kathor. Je begint een meester in de detaillering van een land te worden! :D

Gebruikersavatar
Kathor
Geoficticus
Berichten: 2071
Lid geworden op: za 05 mei 2012, 14:52

Re: [CAR] Geschiedenis

Bericht door Kathor » zo 21 apr 2019, 03:11

Carthaamse Burgeroorlog (Deel 5): Het tij keert

Bij de start van het jaar 1975 was de burgeroorlog in Carthamië al meer dan een jaar aan de gang. Veel Carthamiërs waren intussen al gewend aan de moeilijke omstandigheden en probeerden er het beste van te maken. Toch hing er verandering in de lucht, het verzet was actiever dan ooit en de Tholeense bezetters vertoonden zichtbare vermoeidheid. Toch ging niet alles zo goed voor de geallieerden, er bleef enorm veel tweespalt tussen de Carthaamse loyalisten enerzijds en de Aquilijnen anderzijds.

De machtsstrijd bij de geallieerden
Ondanks dat de vrije Carthaamse regering in Port Discovery en de communisten in Flunyth nu officieel in een verbond zaten bleef er een wederzijds wantrouwen tussen beide verbondenen. De Aquilen waren 23 jaar daarvoor van Carthamië afgescheiden in een bloederige revolutie en pas sinds de jaren '60 waren de relaties genormaliseerd. De Aquilen waren een communistische volksrepubliek met een sterke anti-monarchistische ideologie t.o.v. het keizerlijke Carthamië dat in de grond nog altijd vrij anti-communistisch was. Ook botsten de persoonlijkheden van de geallieerde leiders. Keizer Orvas II schreef in zijn memoires (uitgegeven in 2013, 2 jaar na zijn dood) over de Hilgaroorlogen dat hij Secretaris-Generaal Etiman een ongemanierde boerenpummel vond. Etiman zou Orvas II dan weer hautain gevonden hebben en zag Arton Asiq lange tijd als handpop van de Keizer.

Het grootste contrast tussen beide partijen was echter over hun respectievelijke visie van het Carthamië (en West-Borealië) na de oorlog. Hierover verschilden alledrie van mening:
  • Keizer Orvas was van mening dat de oorlog niet mocht stoppen aan de Tholeens-Carthaamse landsgrens maar moest verdergaan 'Tot in Nieuw-Amersfoort'. Hiervoor polste hij in de loop van 1974 actief naar directe internationale steun bij o.a. Dumerië, Nionië, Ardeim, Faylin en Kartjas. Na de oorlog moesten de Aquilen en Carthamië opnieuw hun eigen weg gaan. De Keizer was er immers van overtuigd dat als men na de oorlog de coöperatie tussen de Aquilen en Carthamië zou verder gaan, Carthamië militair en politiek zwakker zou blijven dan de Aquilen en dat dit op den duur (misschien zelfs letterlijk) zijn kop zou kosten.
  • Secretaris-Generaal Etiman wilde eenmaal de geplande herovering van Carthamië begonnen was het Tholeense leger verslaan op Carthaamse bodem. De geallieerden zouden echter de landsgrens met Tholenië niet overschrijden maar hen aan de onderhandelingstafel dwingen eenmaal dat het gros van hun leger verslagen is. Na de oorlog wilde hij dat er Aquilijnse troepen in Carthamië gestationeerd bleven om mogelijke nieuwe Tholeense aanvallen tegen te gaan. Etiman wilde dat op den duur de Carthaamse staatsinrichting zou veranderen en dat o.a. de monarchie werd afgeschaft.
  • Veldmaarschalk Arton Asiq probeerde de kerk in het midden te houden. Hoewel ook hij zich zorgen maakte om het idee dat er na de oorlog blijvend Aquilijnse troepen in Carthamië zouden blijven, zag hij echter de noodzaak hiervan in. Asiq heeft volgens de memoires van Keizer Orvas letterlijk gezegd: "Tholenië kan niet in één oorlog verslagen worden, en niet door maar één tegenstander." Hij zag blijvende samenwerking met de Aquilijnen, inclusief de stationering van een deel van het Aquilijns volksleger in Carthamië, als noodzakelijk voor de verdediging van Carthamië op middellange termijn.
De tegenstrijdigheden tussen de twee verbondenen was ook te voelen op geopolitiek vlak. Carthamië was deel van de zogenaamde Eerste Wereld, dat zijn de westerse staten met als ideologische aanvoerder de Verenigde Staten. De Aquilen waren deel van de zogenaamde Tweede Wereld onder ideologische aanvoer van de Sovjet-Unie. De andere bondgenoten waren niet al te happig om hoog-technologisch materieel te leveren aan de Carthamiërs of de Aquilijnen uit schrik dat deze technologie bij de andere partij terecht kan komen en zij deze technologie konden verspreiden in de andere 'wereld'. Het gevolg was dat de geallieerden vaak oude meuk uit de tweede wereldoorlog kregen die technologisch vaak ondermaats waren. Veel van deze antiquiteiten werden dan maar naar het verzet gestuurd.

Afbeelding
Met name de Oostbloklanden stuurden wapens en materieel dat afstamde uit de Tweede Wereldoorlog. Een wapen dat vooral vanuit de DDR en Joegoslavië veel geleverd werd was de Duitse STG-44, een wapen ontwikkeld door de Nazi's in het laatste jaar van de tweede wereldoorlog. Ondanks dat het wapen 25 à 30 jaar ouder was dan het materieel dat de Tholeniërs gebruikten konden stedelijke verzetsgroepen deze vernietigend gebruiken in hun guerilla-oorlog. Deutsche Gründlichkeit at its best.

Vrijwilligerskwestie
Een ander twistpunt tussen de Aquilijnen en de Carthamiërs ging over de internationale vrijwilligers. Vanuit verschillende landen over heel de wereld meldden zich vrijwilligers aan die actief wilden bijdragen aan de strijd tegen de Tholeniërs. Al in februari 1974 riep Secretaris-Generaal Etiman op tot een heroprichting van de Internationale Brigades. Vanaf maart-april 1974 meldden zich de eerste vrijwilligers bij deze heropgerichte Internationale Brigades. De mensen die zich aanmelden bij de Internationale Brigades liepen erg uiteen. Enerzijds waren er werklozen en linkse mensen uit het westen, anderzijds communisten uit Oostbloklanden die vaak al een militaire training hadden doorlopen. Daarnaast boden een hoop Zuid-Amerikanen zich aan, wier thuisland werd geregeerd door een rechtse militaire junta. Ook meldden zich een paar duizend Palestijnen bij de Brigades, mede onder impuls van de socialistische regimes in Syrië en Libië.

Het toenemend aantal vrijwilligers bij de communistische Internationale Brigades baarde de Carthaamse loyalisten ernstig zorgen. De Tholeniërs en de putschisten zouden dit op het internationale toneel kunnen uitspelen door de geallieerden af te schilderen als communisten. De Carthaamse Kolonel Anoth Jatamoth kwam met het idee om een Carthaams equivalent op te richten van de Internationale Brigades, het Carthaams Legioen. Het Legioen had als doel om internationale vrijwilligers op te nemen die niets met het communisme te maken wilden hebben en hen te liëren aan de loyalisten en niet aan de Aquilijnen. Hoewel ook het Legioen vrijwilligers aantrok hadden de Brigades dubbel zoveel leden (30.000 t.o.v. 15.000) maar bleken de Legionairs veel beter getraind te zijn. Na de oorlog zou blijken dat het merendeel van de Legionairs veteranen waren uit eerdere oorlogen. Zo dienden er bijna 7000 Amerikaanse Vietnamveteranen in het Legioen en waren ook Franse en Belgische veteranen van conflicten in Centraal-Afrika (Kongo, Biafra,...) goed vertegenwoordigd.

Het compromis van Adeloth
De tweestrijd tussen Keizer Orvas en Secretaris-Generaal Etiman begon een ernstig obstakel te vormen voor een goede samenwerking tussen de geallieerden. Om die reden organiseerde Veldmaarschalk Asiq begin maart 1974 een geheime jachtuitstap in de uitgestrekte bossen van Adeloth, in het uiterste noorden van de Aquilen. Asiq had namelijk ontdekt dat zowel Keizer Orvas als Etiman allebei een zwak hadden voor jagen, om deze reden groeiden ze tijdens deze trip naar elkaar toe.

In Adeloth werd naast gejaagd ook druk onderhandeld tussen Keizer Orvas, Sec-Gen Etiman en Veldmaarschalk Asiq. De verbeterde onderlinge relaties zorgden er ook voor dat er een compromis uit de bus kwam over hoe de Tholeniërs aan te pakken eenmaal Carthamië bevrijd was. Dit 'Compromis van Adeloth' bevatte volgende punten:
  • De erkende Home Brigades kregen voorrang op de bevoorrading van wapens, de communisten in Flunyth moesten hun wapensteun aan de Rode Wolven stopzetten.
  • Aquilijnse troepen blijven ook na de bevrijding van Carthamië gelegerd in Carthamië, met name aan de rivieren Hilgar en Aning.
  • Veldmaarschalk Asiq zou aangesteld worden tot de opperste bevelhebber van alle geallieerde troepen.
  • Carthamië zou na de oorlog enkele grondige constitutionele hervormingen doorvoeren, te beginnen met het opstellen van een grondwet.
  • Men zal onderhandelen over vrede met Tholenië eenmaal geheel Carthamië bevrijd is.
Afbeelding
Het Nationaal Park Adeloth is bekend omwille van zijn spectaculaire en ongeremde fauna en flora.

Een enkeltje naar Carthamië
In het vorige hoofdstuk is reeds vermeld dat de loyalisten in de Aquilen uitvoerig het verzet in het bezette Carthamië ondersteunden. Vanaf het najaar van 1974 namen ook de directe aanvallen van de loyalisten en Aquilijnen op het bezette Carthamië gestaag toe. Speciale eenheden van de CCS en GFS² werden vanaf het najaar van 1974 naar Carthamië gestuurd om het lokale verzet aan te voeren. Hun doel was om de infrastructuur in Carthamië, met name die van belang voor de Tholeense bevoorrading, te dwarsbomen. Daarnaast moesten ze actief op zoek naar luchtafweergeschut om te saboteren zodat de geallieerde luchtmachten terug het luchtruim over Carthamië konden veroveren, iets wat noodzakelijk is met het oog op een invasie.

Na de oorlog bleek dat de Carthaamse en Aquilijnse speciale eenheden niet de enige waren die opereerden op Carthaamse bodem. Verschillende buitenlandse staten hebben clandestien operaties uitgevoerd in Carthamië, het overgrote merendeel tegen de Tholeniërs maar naarmate de oorlog vorderde ook tegen bepaalde groepen Rode Wolven. De Fransen hadden via hun geheime dienst SDECE honderden speciale eenheden naar Lurarië gestuurd om het FPL bij te staan. De Britten stuurden eenheden van de SAS. Zowel de Fransen als de Britten hielden hun actieve deelname aan de Carthaamse Burgeroorlog angstvallig stil, een zogenaamde Black Operation of Black Op

Afbeelding
De samenwerking tussen CCS en SAS was quasi natuurlijk. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de voorloper van de CCS opgericht als de CSAS (Carthamian Special Air Service) en werkten CSAS en SAS al samen. Beide groepen delen hun insigne (een dolk met vleugels) en hun motto "Who Dares Wins".

From Russia with Love
De steun van de CCS en de GFS voor het verzet waren meer dan welkom. Hoewel de Home Brigades via de zwarte markt en de wapensmokkel langs Dumerië intussen een breed arsenaal aan kleine wapens hadden, ontbrak het hen aan krachtige explosieven en effectief luchtafweergeschut. Hier kwamen de Aquilijnen met een oplossing op de proppen. Secretaris-Generaal Etiman was in juli 1974 op een geheim bezoek naar Moskou geweest en had hier bij Sovjet-leider Brezjnev gepleit voor geavanceerde wapensteun aan het Carthaamse verzet.

Brezjnev gaf na zeer lang pleiten zijn zegen en zorgde ervoor dat de geavanceerde Strela-2 en de 9M14 Malyutka raketsystemen mochten geleverd worden aan troepen van het GFS. De Strela-2 was op dat moment de meest geavanceerde luchtafweerraket ter wereld en werd afgevuurd vanop de schouder van een soldaat. Ze waren bovendien makkelijk te gebruiken, te verstoppen en snel te fabriceren. De Malyutka-antitankraket had haar nut bewezen in de Jom Kippoeroorlog van het jaar ervoor, waarin ze de schrik van de Israëlische tanks werd genoemd. Hoewel moeilijker te bedienen namen de experts van de GFS deze taak voor hun rekening.

Afbeelding
Afbeelding
Strela-2 (boven) en Malyutka (onder). De Strela werd en masse uitgedeeld aan verzetsgroepen en werd zeer doeltreffend ingezet. De Malyutka daarentegen was veel moeilijker te bedienen, deze werd doormiddel van een joystick bediend en was vrij moeilijk te hanteren, alleen eenheden van de GFS hanteerden deze.

Met deze nieuwe wapens waren Tholeense tanks en vliegtuigen plots een heel stuk minder overheersend. Vooral Tholeense vliegtuigen werden al snel slachtoffer van de terreur van de Strela-raketten. Het werd voor Tholeense straaljagers langzamerhand onmogelijk om de Fugesen en grote steden (de broedplaatsen van het verzet) over te steken zonder bestookt te worden. Vanaf december 1974 werden directe vluchten van Tholeense jachtvliegtuigen over de Fugesen en Pötama verboden om het aantal verliezen te beperken. Hierdoor werd de Tholeense luchtmacht nog meer gemuilkorfd.

De Luchtoorlog: Operation Caria
Met de Tholeense controle over het Carthaamse luchtruim in vraag en de groeiende steun voor het verzet maakten de geallieerden vanaf januari 1975 hun eerste offensieve zetten. Vanaf de nacht van 12 op 13 januari 1975 voerden Carthaamse en Aquilijnse bommenwerpers raids uit op het westen van Carthamië en vallen hierbij actief stellingen van de vijand aan. Deze raids worden later bekend onder de naam Operation Caria Hoewel de geallieerde luchtmachten grote populatiecentra als Cartym, Sinderia, Gonsales en Pötama vermijden vallen er ook burgerslachtoffers in de bommenregen. Veel mensen besluiten om de kuststreek te verlaten omdat deze het meest bestookt werd door de geallieerden. Voor veel Carthamiërs was het nu, meer dan één jaar na het begin van de burgeroorlog, pas echt duidelijk hoe vernietigend oorlog kan zijn. Toch was de luchtoorlog ook een hoopvol teken voor diezelfde Carthamiërs, de loyalistische regering in de Aquilen had hen namelijk niet in de steek gelaten.

AfbeeldingAfbeeldingAfbeeldingAfbeelding
Aan Operatie Caria namen honderden vliegtuigen deel van de Carthaamse Luchtmacht, Carthaamse Marine en de Aquilijnse volksluchtmacht. De luchtarmada bestond uit een bonte verzameling vliegtuigen van zowel westerse als oosterse makelij. Carthaamse Canberra-bommenwerpers (1) werden overdag begeleid door Aquilijnse MiG-21s (2) en MiG-23s (3). Ook Buccaneers (4), die in 1974 bij de slag bij Petra Alba een beslissende rol speelden, deden mee aan de operatie vanaf de vliegdekschepen CNS Brövoken en CNS Cartym.

Operatie Caria had de volgende doeleinden:
  • Het verzet en de speciale eenheden in bezet-Carthamië voeren hun acties tegen Tholeens luchtafweergeschut maximaal op in de week voorafgaand aan 15 januari. Deze reeks acties stond bekend onder de naam Operation Cobra
  • Het uitschakelen van de Tholeense luchtmacht in Carthamië. Dit doormiddel van het aanvallen van luchtmachtbasissen in geheel Carthamië in de eerste 48 uur van de operatie.
  • Het verder demoraliseren van de Tholeniërs en collaborateurs.
  • Het uitschakelen van defensieve stellingen langs de kust, ter voorbereiding van een amfibische invasie.
Operatie Caria was een groot succes. De Tholeense verdedigingswerken langs de gehele westkust waren zwaar gehavend, verschillende bergpassen en noodzakelijke treinverbindingen tussen de Tholeense grens en West-Carthamië waren onbruikbaar. In de jaren 2000, dankzij onderzoek in opdracht van de commissie-Bolkes³, zou blijken dat bijzonder veel inlichtingen die nodig waren om de Tholeense verdedigingswerken te lokaliseren werden afgeleverd door de Dumerische inlichtingendiensten.

Propagandaoorlog
Ook op het internationale toneel ging de strijd verder om de opinie van het buitenland. Zowel de Tholeense wereldomroep als de Carthaamse en Aquilijnse internationale zenders voerden hun uitzendingen maximaal op. Hierbij vooral gericht naar landen waar er potentieel was om de steun te verhogen. Zo richtte de RPI (Carthaamse Wereldomroep) haar uitzendingen richting de landen van de EEG en Noord-Amerika op om steun te winnen voor de Carthaamse zaak. Daarnaast werden de uitzendingen specifiek gericht op Dumerië, Uneta, Hochmark, Kartjas en Solwes verdrievoudigd qua zendtijd. De Tholeniërs richtten zich eveneens op de Verenigde Staten, maar mikten hun pijlen ook op de Zuid-Europese en Zuid-Amerikaanse rechtse dictaturen net als enkele rechts-conservatieve landen in Atlantis, met name Sustulië, Nieuwegouwen en Burghteland.

Toch bleef ook de propagandaoorlog in het bezette Carthamië van belang. De miljoenen Carthamiërs snakten in deze onzekere tijden naar nieuws. Hierin hadden de bezetters in de eerste maanden de overhand, zij controleerden immers alle drukpersen, TV- en radiozenders die in Carthamië beschikbaar waren. De enige uitzonderingen waren er voor mensen die in de grensstreken woonden, maar het aantal mensen dat Dumerisch-Latijn of Fayleens verstond was gering. Er kwam beterschap toen in april 1974 de structuur van de RPI werd opgesplitst in een zender voor het buitenland (RPI) en een nieuwe zender gericht op het bezette Carthamië, de Free Imperial Radio of FIR. Miljoenen mensen luisterden clandestien naar de FIR en lieten zich moed inspreken door presentators als Orvas Talath, Fernanda Odamen en George Stokes die uitzendingen gevuld met muziek, cabaret, hoorspelen en strijdlustige commentaren aan elkaar knoopten. Ook Keizer Orvas en Veldmaarschalk Arton Asiq richtten zich regelmatig tot de Carthaamse bevolking. Het was in die zin dat Veldmaarschalk Asiq ook steeds bekender en bekender werd in Carthamië, iets wat hem later politiek goed zou uitkomen...

Toch was de propagandaoorlog geen eenzijdige overwinning voor de Carthamiërs. De vernietigingen die Operatie Caria op verschillende plekken aanrichtte werd door de Tholeense gecontroleerde pers uitvoerig gebruikt om de geallieerden af te schilderen als terroristen en monsters. De beelden van gewonde en dode burgers in gebombardeerde residentiële buurten zorgde effectief voor woede in het buitenland, maar die storm ging zonder al te veel brokken te veroorzaken na een paar dagen liggen.

Voorjaar 1975
De FIR verzorgde ook een groot deel van de communicatie tussen de vrije Carthaamse regering in de Aquilen en het verzet. Net zoals in de Tweede Wereldoorlog werden via op het eerste zicht vrij banale, contextloze en vaak humoristische zinnen gecodeerde berichten doorgegeven aan de Home Brigades. Afgaande op de hoeveelheid berichten kon de bevolking weten hoe actief het verzet was. In maart 1975 nam het aantal berichten fors toe, en iedereen wist dat er iets belangrijks op til was...

Wordt Vervolgd...

²GFS: Grupo das Forzas Spesiales, de Aquilijnse special forces.
³Comissie-Bolkes: De Commissie-Bolkes was een waarheidscommissie midden jaren 2000 die verscheidene oorlogsmisdaden uit de burgeroorlog onderzocht. De commissie werd geleid door de Overlandse oud-gouverneur Piëter Bolkes en kwam tot stand na de Maltijnakkoorden die een eind maakten aan de onrusten in Overland.
Aena te onða teya flu|leya Aena te onða teya flulleya

Gebruikersavatar
Kathor
Geoficticus
Berichten: 2071
Lid geworden op: za 05 mei 2012, 14:52

Re: [CAR] Geschiedenis

Bericht door Kathor » wo 05 aug 2020, 04:27

Carthaamse Burgeroorlog (Deel 6/6): De Bevrijding
but the ship going south has departed,
And so I remain here,
Fainthearthed


-Uit de dichtbundel Daydream van Aremis Vadrelen (1888-1945), afgespeeld op radio FIR op 30 maart 1975 om 20:01 CMT
Deze quote uit de bekende dichtbundel Daydream van de Carthaamse dichter Aremis Vadrelen was het signaal aan de Home Brigades in Noord-West Carthamië dat een geallieerde invasie zich binnen de 60 uur zou voltrekken. Het verzet schoot volop in actie en saboteerde aan ongezien tempo infrastructuur in geheel Carthamië. Met name in West-Carthamië waren er nauwelijks spoorlijnen bruikbaar en waren autowegen op verschillende plaatsen versperd door het verzet.

Dit was het signaal dat de volgende, en hopelijk laatste stap in de oorlog in werking ging treden. De operatie die Carthamië moest bevrijden van de Tholeense bezetter:
Operation Judgement Day

Per aspera ad astra (Door de doornen naar de sterren, motto van de 15e luchtlandingsdivisie)
Toen de laatste noten van het Carthaamse volkslied klonken op FIR hingen de eerste cargovliegtuigen met parachutisten en materieel reeds in de lucht. Vanuit de oostelijke Aquilen en vanop marineschepen waren duizenden parachutisten van de 15e luchtlandingsdivisie van het Carthaamse leger in C-130s en helikopters op weg. Hun missie was om tijdens de nacht strategische punten in het noorden van Kardög en het westen van Overland te veroveren:
  • De regionale luchthaven van Wasyl, vanwaar geallieerde vliegtuigen kunnen opereren eenmaal onder geallieerde controle.
  • Sađ Pador en Oxath, twee dorpen op de zuidelijke flank van Wasyl.
  • De Arionbrug en omgeving, de grootste brug over het Overlandkanaal vanwaar vijandelijke ondersteuning kan komen.
  • Willemsdorp, een dorpje op de noordelijke flank van Wasyl. Het dorp ligt tevens op de weg naar Leive, de hoofdstad van de met Tholenië collaborerende Republiek Overland.
Afbeelding

De eerste para's werden op 2 april rond 00:20 gedropt vanuit C-130s, zij moesten landingsplekken aanduiden waarop de helikopters met de rest van de para's konden landen. In de eerste uren van de nacht werden maarliefst 15.000 parachutisten gedropt in Noordwest-Carthamië, de grootste luchtlandingsoperatie sinds de Tweede Wereldoorlog (Market Garden).

Afbeelding
Afbeelding
De geallieerde parachutisten hadden geluk, er waaide weinig wind en het was volle maan. Hierdoor konden de parachutisten van de 15e divisie (zie ook hun insignia) in het holst van de nacht goed kijken zonder al te veel licht te maken. De vijand kon op hun beurt echter ook de parachutisten zien...

De helikopters konden ongestoord troepen aan- en afvoeren van schepen in de oceaan. De Tholeense radarinstallaties in gans Carthamië waren ernstig beschadigd door de bombardementen tijdens Operatie Caria en konden nauwelijks nog wat juist detecteren. Het grootste gevaar schuilde in Tholeens luchtafweergeschut dat niet werkte met radar maar met het blote, getrainde oog van de operatoren.

Toen de parachutisten rond 02:00 landden begonnen ze onmiddellijk met het innemen van hun doelstellingen. De inname van Sađ Pador, Oxath en Willemsdorp verliep vrij goed met slechts enkele tientallen doden te betreuren aan geallieerde zijde. Ook de Arionbrug viel vrij snel voor de Carthaamse troepen, die de aanwezige Overlandse en Tholeense troepen compleet verrasten. Bij de luchthaven van Wasyl stootten de para's op een goed georganiseerde weerstand en vielen er tientallen doden aan geallieerde zijde vooraleer deze stelling alsnog in geallieerde handen viel.

Nu was het wachten geblazen en tegenaanvallen van de Tholeniërs en collaborateurs afslaan. Sađ Pador werd vanuit het zuiden onder vuur genomen door Tholeense infanterie en de troepen op de Arionbrug moesten aanvallen vanuit zowel het noorden als het zuiden afslaan. Genie-eenheden stoomden de aerodrome bij Wasyl klaar voor de komst van Carthaamse en Aguilijnse cargovliegtuigen die de troepen moesten ondersteunen.

Operation Kraken: De Landing
Voor de kust van Noordwest-Carthamië had zich intussen een armada van geallieerde schepen verzameld, geleid door de Carthaamse vliegdekschepen CNS Brövoken en CNS Cartym. Rond 5 uur 's ochtends werden vanop deze schepen honderden landingsvaartuigen gelanceerd. Elk gevuld met tientallen, soms zelfs meer dan honderd soldaten. Terwijl de soldaten onderweg waren naar het strand bombardeerden slagschepen en bommenwerpers de kustverdediging. Eenmaal op het strand braken er her en der gevechten uit met de verdedigers. Deze verdedigers waren geen Tholeense soldaten maar meestal Carthamiërs die lid waren van de Renaissance Party of andere organisaties die met Tholenië collaboreerden.

Afbeelding
De geweren van de verdedigers hielden echter al snel op met vuren toen grotere landingsvaartuigen aankwamen met Aguilijnse T-55 tanks. Hierna arriveerden meerdere golven met duizenden Carthaamse en Aquilijnse soldaten. Er ontplooide zich een machtig leger op de kusten rond Wasyl en Arvergrabe, maar iedereen vroeg zich af waar de Tholeense tegenaanval was gebleven...

In totaal zouden zo'n 75 geallieerde soldaten het leven laten bij Operatie Kraken, een peulenschil i.v.m. de landingen in Normandië of Incheon (Korea), die hadden de planners van de invasie uitvoerig bestudeerd om de dingen die daar waren fout gelopen niet te herhalen.

Afbeelding
Overzicht van de geallieerde opmars rond 18:00 op 2 april 1975.

De strijd om Kardög
Na de succesvolle landing in Noord-Kardög werd het eiland op enkele dagen bevrijd door de geallieerde troepen. Zware confrontaties met Tholeense troepen vonden plaats bij Betarth (3-4 april), Teloth (5-7 april) en aan de Ipsobrug (10 april). Cartym viel vrij snel, ondanks dat Carthaamse troepen op 4 april schermutselingen uitvochten met Tholeense en collaborerende troepen in de buitenwijken. De Tholeense stadscommandant van Cartym, Generaal Marco Dustor, gaf zichzelf en zijn manschappen op 5 april over om verder bloedvergieten van burgers te vermijden. De waardige actie van Generaal Dustor, het beschermen van de burgers van een stad die niet tot zijn volk behoorde, werd later door de Carthamiërs geprezen.

De Tholeniërs lieten de Costathbrug springen waardoor de kortste route tussen de landingsstranden in Kardög en die in Overland onbruikbaar werd. Een bliksemoffensief van geallieerde troepen met ondersteuning van speciale eenheden en Home Brigades zorgde ervoor dat de strategische bruggen tussen Kardög en Sinderia ongeschonden in geallieerde handen vielen. Carthaamse Troepen van Generaal Orvas Telanen marcheerden op 13 april Sinderia binnen en konden de stad tegen 15 april volledig heroveren op de Tholeniërs. Tholeense speciale eenheden die ten zuiden van Cartym gestationeerd waren trokken zich na zwaar vechten terug op de eilanden Jelin en Ipso. Deze eilanden hielden ze bezet tot einde mei 1975.

Afbeelding
De Strijd om Kardög op een kaart: Hier klikken voor een vergrote versie

De strijd om Overland en Neurië
Hoewel de amfibische landing in Overland zelf een succes was, was het verloop van de eerste dag van de invasie in Overland minder rooskleurig. De parachutisten op de Arionbrug werden pas tegen 18:00 op 2 april ontzet door Aquilijnse troepen. Geallieerde troepen waren er niet in geslaagd om tegen de avond Arvergrabe volledig te veroveren op de Overlanders. In de nacht van 2 op 3 april voltrokken er zich in Arvergrabe bloederige huis-aan-huis-gevechten over de totale controle van de stad. Het zou tot 6 april duren voor de stad volledig ontdaan was van Overlandse milities. Bij het beleg van Arvergrabe sneuvelden bijna 300 geallieerden en meer dan 700 Overlanders. De zware gevechten in Arvergrabe zouden een voorproefje zijn van wat er de geallieerden nog te wachten stond in Overland.

Na de zware slag om Arvergrabe gingen de geallieerde troepen in drie richtingen verder:
  • Pantsereenheden werden zuidwaarts gestuurd om Mynrath en Isten in te nemen. Deze steden liggen op de belangrijkste route tussen Noord- en West-Carthamië en zijn belangrijke transportknooppunten voor de Tholeniërs.
  • De bulk van het geallieerde landingsleger trok oostwaarts richting Mönters en de Cördastenpolder, van hieruit zou een doorstoot naar Pötama voorbereid worden.
  • Carthaamse infanterie werd noordwaarts richting Leive gestuurd om direct toe te slaan tegen de regering van de Overlandse Republiek. De opstandige/collaborerende provincie moest zo snel mogelijk terug in het gareel gebracht worden.
Het lukte de zuidelijke groep om tegen 14 april zowel Mynrath als Isten in te nemen. Tegen 20 april werden de gebieden ten oosten van deze twee steden bevrijd door dezelfde troepen die eerder Sinderia hadden bevrijd (zie landing in Kardög). De oostelijke groep had het een pak zwaarder en kon pas tegen 18 april Mönters innemen, na onder andere zware gevechten met Tholeense tanks langs de rijksweg Arvergrabe-Mönters. Tegen 22 april werd Cördasten echter ingenomen waardoor de geallieerde troepen op een boogscheut van Pötama kwamen te staan. De Tholeniërs probeerden in een laatste poging om de dijken aan de Cördastenpolder op te blazen, maar deze mislukte. De Noordelijke groep had het het zwaarst van alle, de slagen om Costely en Leive zijn de geschiedenis ingegaan omwille van hun bloederige huis-aan-huis- en man-aan-mangevechten. Duizenden slachtoffers vielen er aan beide kanten.

Op de avond van 30 april stonden de geallieerde troepen voor de poorten van Pötama. De volgende dag, symbolisch genoeg 1 mei, trokken Aquilijnse en Carthaamse pantsers en infanterie de stad binnen, in het zuidelijk deel werden zij begroet door tienduizenden Pötamezen die de bevrijding vierden, noordelijker stootten zij op verschanste Tholeense en collaborerende eenheden. Broeihaarden van verzet waren de luchtmachtbasis CAF Dudley en de havenstad Påcthar. Pas op 3 mei bliezen de laatste Tholeniërs daar de aftocht, om te voorkomen dat ze zouden ingesloten worden.

Arôn, de neef van de Tholeense koning die in 1973 zichzelf had uitgeroepen tot Keizer van Carthamië, probeerde op 4 mei in een ultieme poging te ontsnappen. Met een helikopter en een lijfwacht probeerden ze Arebrusio te bereiken, de helikopter werd boven Orla (oostelijke eiland van Overland) onder vuur genomen en moest een crashlanding maken waarbij de piloot en de lijfwacht omkwamen. Arôn was lichtgewond en werd door verzetslui uit Bär gevangen genomen, onderweg naar een voorlopige opsluiting in het politiekantoor van Bär werd Arôn bestormd door een menigte ziedende Bärenaren en ter plekke gelyncht. Bär was 14 dagen eerder nog het toneel van een bloederige vergeldingsactie van Overlandse militanten op de bevolking.

Afbeelding
De strijd om Overland, Neurië en Pötama in kaart: Hier klikken voor een grotere versie!

Afbeelding
In bepaalde wijken van Pötama werd zwaar gevochten tussen geallieerde en Tholeense tanks.

Opmars naar de Hilgar
Het Tholeense leger was na de bevrijding van Pötama en grote delen van Zuid-Carthamië in complete chaos. Tholeense legereenheden vluchten met honderdduizenden oostwaarts, achtervolgd door geallieerde landtroepen en bestookt door geallieerde vliegtuigen. De Tholeniërs sturen twee elite-pantserdivisies vanuit Tholeens-Lurarië de Hilgar over om deze terugtocht te dekken. Op 10 mei Aningvalder is er een eerste confrontatie tussen Tholeense en geallieerde tanks moeten de Tholeniërs na lang standhouden alsnog de aftocht blazen. Van 14 tot 16 mei troffen op de vlakte tussen Louvimont en Nérac, in hartje Lurarië, honderden geallieerde en Tholeense tanks elkaar. Een gigantische tankslag volgde, waarin de Tholeniërs met hun hoogwaardiger materieel tientallen geallieerde tanks konden uitschakelen voor zich succesvol terug te kunnen trekken. Deze tankslag zou de geschiedenis ingaan als de Slag aan de Louvimontvlakte, en was de grootste tankslag die de wereld had gezien sinds WO2. Dankzij het oponthoud bij Aningvalder en Louvimont kon het merendeel van het Tholeense leger zich terugtrekken achter de Hilgar en rond Bergues. Het front zou daar stilvallen tot 1981, waardoor de facto de Carthaamse burgeroorlog begin juni 1975 ten einde kwam.

Afbeelding
De tankslag bij Louvimont zag in totaal bijna 200 tanks van beide kanten die de lucht ingingen. Vele tankwrakken liggen 45 jaar na de slag op de vlakte nog steeds daar en vormen een aandenken aan de grootste tankslag die het Atlantische continent ooit heeft gezien.
Aena te onða teya flu|leya Aena te onða teya flulleya

Plaats reactie

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 1 gast