Geschiedenis van de Arendseilanden
Kaart: http://fayl.in/VS1t
Geschiedenis van Carthamië (zeer handig voor extra achtergrondinformatie): http://atlantisgeo.nl/viewtopic.php?f=41&t=387
Oertijd
Het Ogni-eiland is volgens recent archeologisch onderzoek de oudste bewoonde plek in Borealië, tijdens de laatste ijstijd kwamen mensen vanuit Noord-Amerika naar dit continent. Dit volk was vermoedelijk een voorloper van de huidige Cyleense volkeren (Cylenen en Carthisken). Deze verspreidden zich snel over de gehele Arendseilanden, de huidige landen Cylenië, Carthamië en delen van Tholenië en Dumerië.
Carthiskische stadstaten
Rond 4000 V.C. ontstonden Zuid-Cyleense (Carthiskische) landbouwgemeenschappen op de Arendseilanden. Rond het jaar 1000 V.C. was er sprake van de eerste stadstaten. Rond 250 V.C. werd het noordelijke gedeelte van de eilanden langzaam aan overgenomen door de Neuren, die zich reeds in Noord-Carthamië en delen van Cylenië hadden gevestigd. In het uiterste zuiden (de gebieden die grotendeels corresponderen met de huidige Res Publica Aquilana) vielen de Carthiskische stadsstaten ten prooi aan Dumerische invallers.
De overige Carthiskische stadstaten werden door Koningin Amina van de stadstaat Balgis (in Carthamië) verenigd. Een personele unie tussen het verenigde Carthiskische rijk van Amina en het Neurse rijk van Keizer Kaþor resulteerde in Carthamië, waar de centrale en noordelijke Arendseilanden deel van uit maakten.
Carthaams-Dumerische Oorlogen
Onder de Kaþor-Dynastie ging het goed met de eilanden. Zowel het Carthaamse noorden als het Dumerische zuiden floreerde en er heerste vrede op de eilanden. Hoewel beide natie's elkaar als vijanden zagen en beide grote krijgsmachten hadden, was er sprake van een gewapende vrede en beide culturen namen aspecten van elkaar over.
Bij het ineenstorten van de Carthaamse Kaþor-Dynastie draaide de situatie om. In 731 geeft de Dumerische senaat bevel om de rest van de Arendseilanden te veroveren. Een aantal legioenen komen van achter de Vallum Scaronis (een muur die op de grens van de Dumerische en Carthaamse Arendseilanden staat) en veroveren met sprekend gemak de eilanden.
Pas bij de opkomst van de Valis-Dynastie in Carthamië wordt Carthamië terug een significante macht in de regio. Onder Keizer Þorvald veroveren de Carthamiërs tussen 905 en 935 alle gebieden die ze verloren hadden aan de Dumeriërs, alsmede de Zuidelijke Arendseilanden en de Dumerische Catonis-archipel
Spaans-Dumerische kolonisatie
In 1514 valt een Dumerisch-Spaanse coalitie Carthamië binnen. Columbus had in 1492 reeds Dumerië ontdekt en de technologisch superieure Spanjaarden sloten een alliantie met de Dumeriërs. Carthamië werd gedwongen een vernederende vrede te tekenen. Hierbij verloor het de controle over het Hertogdom Gynsele (De Carthaamse steden Gynsele en Carty alsmede de Hetmaneilanden, onderdeel van de Arendseilanden), de Catonis en de Arendseilanden. Die laatste werden opgesplitst tussen de Dumeriërs en Spanjaarden. De Dumeriërs kregen het Latijnstalige zuiden en het zuiden van het centrale gedeelte. De Spanjaarden het Neurstalige noorden en het noordelijke deel van het centrum. De grens kwam te liggen bij de stad Corđopiþe/Corisopitum en het gelijknamige meer.
Het Neurse noorden kreeg een grote Spaanse invloed over zich, dit duurde 200 jaar tot de Nervainistische Carthaamse rebellen in de Eerste Carthaamse Burgeroorlog (1711-1714) het Spaanse deel van de eilanden konden veroveren.
In 1789 schaart Dumerië zich achter de Franse Revolutie, als in 1792 de Eerste Coalitieoorlog uitbreekt wordt de Dumerische vloot bij het Dumerische eiland Mons verslagen door een Carthaams-Britse vloot. In 1793 tekenden de Dumeriërs een vrede en gingen de Zuidelijke Arendseilanden weer naar Carthamië. Op het Congres van Wenen van 1815 wordt beslist dat de Zuidelijke Arendseilanden een onafhankelijke staat gaan vormen, die zou dienen als bufferstaat tussen Carthamië en Dumerië. De Zuid-Aquilijnse Republiek (Res Publica Aquilana) was geboren.
In 1822 sterft de laatste Carthaamse keizer kinderloos, het blijkt dat de Engelse koning George als 1e in lijn staat voor de troon. Carthamië, inclusief de Noordelijke Arendseilanden, gaan in unie met het Verenigd Koninkrijk.
19e eeuw
Tijdens de 19e en 20e eeuw was er veel immigratie naar de Noordelijke Arendseilanden vanuit Europa. Vele schepen met bestemming Noord-Amerika meerden aan op de Arendseilanden (honderden schepen met bestemming New York gingen door de Straat van Nåþa).
Noord-Aguilas
De Straat van Nåþa speelde een zeer belangrijke rol tijdens de Tweede Wereldoorlog, het was onderdeel van de veiligste en belangrijkste route van de Verenigde Staten naar het Verenigd Koninkrijk en het front in Europa, de straat was makkelijk verdedigbaar en viel zo quasi niet ten prooi aan Duitse onderzeeërs.
Noord-Aguilas werd samen met Carthamië in 1949 onafhankelijk van het Verenigd Koninkrijk, President Hivac pleegde een communistische staatsgreep in 1950 die resulteerde in de volksrepubliek Carthamië op de Noordelijke Arendseilanden, aangezien hier de revolutie steun kreeg van het volk. In 1955 kwam er een akkoord tussen het vasteland van Carthamië, dat reeds terug een keizerrijk was, en de volksrepubliek Noord-Aguilas. Die laatste werd onafhankelijk en erkend door Carthamië.
Na de dood van President Hivac (1957), werd het regime in Flunyþ milder, Er werden een aantal economische liberaliseringen doorgevoerd. De relaties met Carthamië verbeterden. Dit alles naar tegenzin van de VS, die de belangrijke olievoorraden in Carthamië niet wilde kwijtspelen aan de communisten in Noord-Aguilas. Toen bij de oliecrisis van 1973 Tholenië (met behulp van de CIA) Carthamië binnenviel kwam Noord-Aguilas Carthamië ter hulp, maar was te laat. In 1975 zou het Noord-Aguilijnse leger Carthamië binnenvallen samen met Vrije Carthaamse troepen en zouden de Tholeniërs en hun marionettenregime verdrijven. De relatie's met Carthamië bereikten een cruciaal punt. In 1979 werd onder de nieuwe secretaris-generaal van de Communistische Partij, Geraldo Rengiþ, nieuwe liberaliseringen in gang gezet die uiteindelijk zouden resulteren in een volwaardige democratie.
Het Noord-Aguilijnse leger vocht mee in de Tweede Hilgaroorlog tegen Tholenië. Op 23 januari 1982 werden in de Republiek voor het eerst vrije verkiezingen gehouden die de Nieuw-Socialistische Partij, de opvolger van de Communistische Partij, won. Geraldo Rengiþ kon nog twee termijnen blijven. De economie groeide pijlsnel en heeft tegen de dag van vandaag dat van een andere westerse staat bereikt.
In 2010 ontdekt men nabij de grens met Zuid-Aquilas olievoorraden. De Zuid-Aquilijnse dictator claimt deze gebieden en er ontstaat een gewapende vrede tussen beide landen. In 2014-15 was het land deel van de coalitie die Zuid-Aquilas binnenviel.
In 2015 stemde een merendeel van de bevolking voor een hereniging met Carthamië. Noord-Aguilas wordt opgesplitst in het Ogni-Eiland en Lazanoþ en die twee eenheden worden in 2016 deel van een grote Carthaamse Federatie.
Zuid-Aquilas
Gedurende het begin van de 20e eeuw krijgt de familie Iustus Zeno veel macht binnen het Zuid-Aquilijnse politieke systeem. Vanaf de late jaren '50 gaan de Iustus Zeno's samenwerken met de Noord-Aguilijnen en groeit de populariteit van socialistische en communistische ideeën binnen Zuid-Aquilas. Dit was tegen de zin van de VS die na Noord-Aguilas (1950) en Cuba (1959) vreesde voor nog een communistische "buur". Het ging slecht met de Zuid-Aquilijnse economie en de bevolking was arm. Het Zuid-Aquilijnse leger pleegt op 14 april 1971 een staatsgreep onder leiding van Generaal Tiberius Velius Gladius, met steun van de CIA, Tholenië en het verpoverde volk.
Gladius laat Zuid-Aquilas op zijn grondvesten daveren, hij schaft het gehele politieke systeem van de 7 machten zoals in Dumerië af en maakt er een de jure trias politica van, zoals gebruikelijk in quasi alle andere westerse staten. Let wel op de jure, want Gladius is in feite een alleenheerser. In de eerste jaren opent Gladius een ware jacht op communisten binnen zijn landsgrenzen. Vanaf de tweede helft van de jaren '70 wordt zijn beleid echter milder, hij breekt banden met Tholenië en verbetert banden met Dumerië en zelfs in lichte mate met Carthamië en Noord-Aguilas. Naar hem wordt door de Zuid-Aquilijnen vaak verwezen als een welwillend leider, hij regeerde met harde hand tegen tegenstanders, maar zorgde er net zo goed voor dat er weinig redenen waren voor tegenstand. De Zuid-Aquilijnse economie herleefde door een ontwikkeling van de toerisme-industrie. Bij zijn dood in 2008 ontstond er massa-hysterie een beetje vergelijkbaar met Noord-Korea, alleen ging het hier om echte tranen.
Tiberius werd opgevolgd door zijn broer Caius Arnus. Caius was binnen de Liberale Partij (de arm van het regime) lid van een meer conservatieve groep. Hij begon autoritairder te regeren, de financiële crisis van later in 2008 stortte Zuid-Aquilas in een gat, de toerisme-industrie haperde en de bevolking verpoverde. Toen in 2011 de situatie maar niet beterde kwamen mensen, geïnspireerd door de mensen in het Midden-Oosten, op straat in wat velen de Zuid-Aquilijnse lente noemen. De protesten die zich centreerden rond een plein in de hoofdstad Latiopolis werden bloedig neergeslagen door het leger. Hierop ontstond in het noorden, waar de mensen Vryaans (een mengeling van Neurs en Latijn) spreken, een groep (de Nörihunđ) die ijverde voor onafhankelijkheid van Vryane met een eventuele unie met Noord-Aguilas, ze voerden een guerilla-oorlog tegen het Zuid-Aquilijnse regime. Caius Arnus Gladius regeerde erg autoritair in de volgende 3 jaren.
Gladius en zijn familie kwamen om in mysterieuze omstandigheden in het najaar van 2014. Een dag later greep een elite-eenheid van het Zuid-Aquilijnse leger, de Republikeinse Garde, de macht in het land. De Republikeinse Garde ging fel de Nörihunđ in het noorden bestrijden en ook in het zuiden regeerden ze met harde hand tegen de ANO, de Aquilijnse Nationale Overgangsraad, Toen duidelijk werd dat de Republikeinse Garde onder haar leider Manius Dexius Grattus zware oorlogsmisdaden beging en zij enige vorm van overleg met de ANO, Nörihunđ of buurlanden Dumerië, Carthamië of Noord-Aguilas weigerden, gingen Dumerië, Carthamië, Cylenië, Noord-Aguilas en Tholenië samenzitten om de crisis te beëindigen voor deze zich zou verspreiden naar Dumerië of Noord-Aguilas.
Een coalitie van deze staten, met hoofdzakelijk Dumerië en Carthamië, stelde een ultimatum op aan de Zuid-Aquilijnse regering om zich binnen de 48 uur terug te trekken uit Vryane. Dit ultimatum werd op 24 december opgesteld en liep af op 26 december. De Coalitie viel Zuid-Aquilas kort na de afloop binnen. Na 8 dagen van gevechten valt het regime en wordt Manius Dexius Grattus opgepakt. Quintus Urgulanius (leider van de ANO) wordt aangesteld als tijdelijk Consul. Hij stelt een nieuwe grondwet op en wint de verkiezingen met zijn FDS, een Sociaal-Democratische Partij. Het Zuid-Aquilijnse leger wordt teruggedrongen tot een kustwacht en een militaire politie, en de coalitielanden hebben als taak om Zuid-Aquilas te verdedigen. De inzet van de coalitielanden om Zuid-Aquilas te beschermen en te begeleiden op de weg naar democratie wordt door velen gezien als het kind van de vele jaren van normalisatie en toenadering tussen het voormalige Neurs-Cyleense blok (Carthamië, Cylenië en Noord-Aguilas) en het voormalige Latijnse blok (Dumerië, Tholenië en Zuid-Aquilas)