[FOR] Geschiedenis

Śadar Forźeđ

Moderator: TzM23

Gebruikersavatar
TzM23
Geoficticus
Berichten: 1489
Lid geworden op: vr 30 dec 2011, 15:26
Locatie: [NLD] Nijmegen, [RTH] Nao Amerforti, [FOR] Bahalar Davaledeđ, [VTM] Gårshavn

[FOR] Geschiedenis

Bericht door TzM23 » do 25 aug 2016, 16:25

Geschiedenis

(Rechstreekse kopie uit het oude FZ-forum)

De eerste geschreven bronnen die aantonen dat er bevolking op Davaleda was, zijn enkele steentabletten die de oogstopbrengsten melden van het jaar 46 na aankomst (Davaledaanse jaartelling). Waarschijnlijk zijn er rond 365 voor christus enkele schepen van een Noordborealische volk op de westkust van het continent, waarschijnlijk in de baai van Zwartwater (Yrar Sarxaźeđ) en bij de monding van de rivier de Iria/Ovaxálar. Hier bouwden ze eerst versterkte forten en later steden. Vanuit hieruit namen ze meer gebied in bezit. Op een gegeven moment zijn er meerdere kampen bestaan die tegen elkaar vochten. Hieruit zijn waarschijnlijk de graafschappen (enkelvoud Tanami, meervoud Gudanamq) ontstaan, onder leidingen van Gudamq (enkelvoud Tami), in het Nederlands vertaald als graaf. De huidige graafschappen zijn nog steeds grotendeels gebaseerd op toenmalige graafschappen, alhoewel er wel een aantal graafschappen zijn verdwenen (opgedeeld, geannexeerd, veroverd, samengevoegd onder personele unie). (hierover later meer informatie). Ook waren er graafschappen in het hedendaagse Aneva, omdat Forezen met dat land tot 1890 nog een land vormde.

In 106 na Christus verenigt Graaf Loþgraźar I van het graafschap Kaźitanami (dan nog zonder de steden Lagavar Gambar en Povar Kafgar) de graafschappen Lugóvar (grofweg de huidige Anevaanse provincie Saone), Írini (huidge Anevaanse provincie Iria/Írini) en Laźar Þuńyđ in een bondgenootschap, nadat zijn graafschap meermaals was aangevallen door de Zuidelijke graafschappen Abaśah, Panılitanami en Damrýrar Ðohar. In 111 zette Loþgraźars achterkleinzoon Foħagýar II de andere graven af en annexeerde in feite de andere graafschappen door zichzelf graaf te maken van de rest. In 128 sluiten ook de zuidelijke graafschappen een bondgenootschap met het graafschap Panılitanami als hegemoon. Tussen 111 en 460 zijn er diverse kleine oorlogen, onder meer om de eilandengroep Wrah eǵ Fituz, die uiteindelijk in 289 door het zuidelijk bondgenootschap worden veroverd, en verdelen de eilanden onder zich. In 333 landen Panılitanamiërs op het eiland Moðari en bouwen daar nederzettingen.

In 460 barst er dan een enorme oorlog los tussen het zuidelijk bondgenootschap dat ondertussen steeds meer gedomineerd raakt door Panılitanami. Deze oorlog begon doordat de noordelijke personele unie de steden Lagavar Gambar en Povar Kafgar veroverde, en het zuidelijke bondgenootschap deze steden wilde terughebben. Het zuiden verovert eerst alles tot de lijn Namiħozi - Juxardaðar aan de westzijde van de bergen. Een jaar later slaat het noorden terug en veroverd bijna geheel Abaśah (het andere stuk pikt Panılitanami in). Tien jaar later proberen Panılitanami en Damarýrar Ðohar het noorden weer aan te vallen, maar de legers van Panılitanami worden gigantisch verpletterd en Damarýrar Ðohar geeft zich daarna heel snel over, waardoor alle graafschappen onder het gezag van Kaźitanami vallen. De graaf van Kaźitanami, Loþgraźar VI, laat zich in 503 door de hogepriester tot koning van Forezen kronen, uit de naam van Davaledar, de oppermachtige der goden.

Tussen 503 en 840 ontwikkelt Forezen zich tot een machtig rijk, waarbij steeds meer delen van wat nu Aneva en Ireggio is onder de invloedsfeer gaan vallen, en later vaak ook geannexeerd werden. Na 840 begint de macht van Forezen af te nemen en de verder weg gelegen delen, zoals Noord-Aneva (Molivo, Perugio, Lino le Ledere) worden weer onafhankelijk en blijven hooguit in de invloedsfeer van Forezen. Verschillende hongersnoden, interne crises, successieoorlogen sleuren het steeds verder de put in, en uiteindelijk valt het hele land uit elkaar in grofweg de oude graafschappen, In 1154 bestijgt Loþgraźar X de troon van het graafschaap Panılitanami en bouwt een sterke staat met een sterk leger, en herstelt het grote deel van het oude Forezische koninkrijk weer in zijn oude staat, alleen Ireggio en enkele noordelijke gebieden vallen niet in zijn handen, maar er worden wel goede handelscontacten mee opgezet en Forezen blijft toch een pink in de pap houden.

Zoals met veel sterke heersers, ontstaat er een successieoorlog nadat hij overleden is, zo ook bij Loþgraźar X, zijn zoons, Maħar, Hańoar, Ivryrar en Śalmar willen allevier op de troon zitten en vechten een bloedige oorlog uit, wat het land verzwakt, maar nog steeds niet zover als enkele eeuwen eerder. Wel heeft dit als gevolg dat het vatbaar wordt voor de kolonisatie van 1491, waarbij Forezen en Aneva definitief afgescheiden zullen worden.

In 1491 wordt het noorden van Davaleda gekoloniseerd door de Fioren, afkomstig van West-Borealië, die zich eerder van het keizerrijk Arbrusiu hadden losgemaakt. In 1488 werd er een verbond gevormd tussen Fior en verschillende Cyleense stadsstaten, waar radicale Fioren, waaronder een aantal van de Fiorische adel, het niet mee eens waren. Zij organiseerden een expeditie om nieuw land te ontginnen, en zo een nieuw Fior op te bouwen. Bij aankomst sneeuwde het op de noordkust van het continent, daarom noemden de Fioren hun kolonie Aneva. In de daarop volgende jaren breidt Aneva zich uit over zo goed als heel West-Davaleda. Forezen en huidig Ireggio worden daarbij bezet. De zoon van de Forezische afgezette oppergraaf accepteerde dit niet en gebruikte de zeven jaar daar na om clandestien een leger op te bouwen en tijdens de Davadelaanse Oorlog van 1498-1500 wordt het zuidelijke, grootste deel van Forezen onafhankelijk door middel van veel geweld. In 1523 probeert Aneva Forezen weer terug te veroveren, maar slaagt er alleen in het land wat nu de provincie Irië is in te nemen. Doordat het een bergachtig gebied is, strekt de macht van de Anevaren niet heel ver. Samen met het conservatisme, wat er nog steeds is, zorgde dat ervoor dat het Forezisch als taal en de Forezische cultuur lang behouden bleven. Nu is het Forezisch nog steeds een grote taal in de regio.


Na de onafhankelijkheid van Aneva begon een voor Forezen welvarende tijd. Handel met Europa en Amerika bloeide en koningen en bestuurders waren tolerant naar andere bevolkingsgroepen. Dit hield aan tot eind zeventiende eeuw, om precies te zijn 1684, toen koning Ivryrar V ruzie kreeg met de Tani van Panılitanami om handelsrechten en bestuurlijke meningsverschillen. Militante groeperingen trouw aan de Tani van Panılitanami trokken op naar Kaźiguri ga Xézar en vermoorden daar de koning. Hierna ontstond een anarchie. Koningsgezinden weerhielden de militante groeperingen ervan de macht te grijpen, en anderzijds ook. Er werd in de straten van Kaźiguri, Panıliħozi en Sarxaźar gevochten tussen de twee groepen. Na een tijdje krijgen de militanten uit Panılitanami de macht en roepen een republiek uit met de graaf van Panılitanami als leider, de Reśpublíkar Forźeđ. In 1685 keer de rust terug, maar maakt de republiek nog steeds jacht op de koningsgezinden.

In 1689 laait het geweld weer op en doodt spion van de koningsgezinden de leider van de republiek. Hierdoor ontstaat weer een anarchie en ditmaal hebben de koningsgezinden de overhand en zetten de zoon van Ivryrar V, namelijk Ivryrar VI, op de troon. Deze laat de leiders van de republiek executeren en brengt de orde en de rust terug. Forezen zal het hoogtepunt van voor 1684 niet meer bereiken tot de twintigste eeuw.

In 1753 valt Fignluaer, wat heden ten dage deel is van Navu i Daru Zuidoost Forezen binnen en bezet al het gebied tot en met de stad Panıliħozi. Hoewel Forezen zich probeert te verdedigen, slaagt men er niet in de stad te behouden en is de stad kwijt voor de komende 35 jaar. In 1788 probeert Forezen opnieuw de stad, die cultureel inmiddels veel op Fferdereiddio lijkt, opnieuw in te nemen. Doordat Fferdereiddio ondertussen een oorlog voert tegen Spanje en daar de meeste legereenheden daarvoor heeft, lukt het Forezen om de stad in te nemen na enkele gevechten. Om de stad weer Forezisch te maken deporteert of doodt men alle niet-Forezen. Men brengt de grens weer terug tot dezelfde als in 1753.

In 1801 wil Forezen graag Ireggio en het onderliggende deel van Fferdereiddio weer in bezit nemen, zoals dat ook voor 1491 tot Forezen behoorde. Het lukt om Pgenni te bezetten, maar men komt de rivier de Ovaxélar niet over en ook Fferdereiddio is te sterk. Pgenni blijft tot 1805 in handen van Forezen. In dat jaar drijft een coalitie van Ireggio en Aneva Forezen namelijk terug. Als extra domper verovert Aneva ook nog de plaats Namiħozi,waar toentertijd een grote haven was. Hoewel Forezen meermaals in de komende 15 jaar zal proberen het terug te krijgen, zal het voor altijd van Aneva blijven. Ook veroverde Aneva de exclaves Zaðar ga Avelva en Kaźiħozi. Deze zijn later, in 1909, bij het verdrag van Kaźiħozi teruggeven. Hierbij heeft Forezen ook de Anevaanse enclaves in Forezen erkend.

Onder invloed van de revoluties in Europa ontstaat er rond 1850 in Forezen een republikeinse beweging. Deze probeert meermaals en op verschillende manieren het bestuur in Forezen te democratiseren en wil de monarchie afschaffen. Het koningshuis heeft echter teveel steun onder het volk en de pogingen van de republikeinse beweging stuitten elke keer op teveel verzet om succesvol te zijn. De koning besluit wel hierop dat het volk een raadgevende functie moet krijgen en voert de volksraad in. Ook ziet hij in dat onafhankelijke rechtsspraak belangrijk is, en richt een rechtsstelsel op.

Tussen 1875 en 1950 begint Forezen langzaamaan van een bijna geheel agrarische samenleving tot een geïndustrialiseerde samenleving te gaan. Hoewel de industrialisering nooit zo ver is doorgevoerd als in West-Europa, leverde het Forezen wel welvaart op. In 1960 bouwt men de eerste snelweg, die loopt van de hoofdstad Kaźiguri ga Xézar naar Kıavar. In 1961 volgt ook de snelweg naar Aneva. Daarna duurt het vrij lang, tot 1981, totdat er meer snelwegen bij komen. Vandaag de dag is het netwerk verre van compleet, maar wordt wel ondersteund door expresswegen, die makkelijker en goedkoper kunnen worden aangelegd en daarom vaak een beter alternatief waren voor snelwegen.

Heden ten dage heeft Forezen met de West-Davaledaarse landen goede betrekkingen en een hoge welvaart. Doordat er weinig mensen wonen is de infrastructuur echter mager.
[RTH] Ta Rê Pûblica Tholenia: viewforum.php?f=39
[FOR] Śadar Forźeđ: viewtopic.php?f=8&t=380
[VTM] Republiken Vestmark: viewtopic.php?f=8&t=508

Plaats reactie

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 1 gast