Bericht
door Faylin » di 30 jul 2013, 20:44
Geschiedenis
Prehistorie en de steentijd
Het gebied dat nu bekend staat als het Tragonisch schiereiland en de Golf van Nionië wordt al in de steentijd bewoond. Tijdens de laatste ijstijd, zo'n 20.000 jaar geleden, maakt de mens via een landbrug een oversteek vanuit Noord-Amerika naar het eiland Borealië. De mensen verspreiden zich over de Carthaamse en Tragonische schiereilanden en over de Arendseilanden. In de eeuwen daarna dwalen de mensen zich al jagend en verzamelend ook richting het oosten.
Rond 4000 BCE doet landbouw zijn intrede onder de zuidelijke Cylenen en worden er nederzettingen gebouwd, voornamelijk van hout en steen. In Tragonië komen de mensen pas rond 3600 BCE in aanraking met landbouw, maar de ontwikkeling vordert daarna snel. Dat er al bewoning was in de steentijd, blijkt onder andere uit verschillende (opgravingen van) stenen bouwwerken rondom Ceylynn, waar de oudste Cyleense tempel de bekendste van is.
De bronstijd
De steentijd eindigt in het zuiden rond 3300 BCE. In de Carthaamse Fugesen wordt koper gevonden, dat door de aldaar wonende Cylenen wordt gemaakt tot brons. De Cylenen in het noorden, die vooral van de visserij leven, komen met het brons in aanraking door ruilhandel. De zuidelijke Cylenen worden door de Cylenen uit Tragonië "Carthisken" genoemd, de mensen uit het warme land.
Tussen 3000 en 2500 BCE ontwikkelt de Cyleense cultuur in een rap tempo. Op verschillende plekken worden tempels voor de "zonnegodin" Cyll opgezet en er worden verschillende bronzen beeldjes gemaakt van de negen beschermnymfen. Vermoedelijk rond 2700 BCE wordt een eerste versie van het Cyleense schrift uitgevonden, mogelijk als gevolg van de drang naar boekhouding tijdens de handel.
Tijdens de bronstijd breiden de Carthisken zich uit naar de noordkust van het Dumerische schiereiland en naar Centraal-Borealië, waar zij in aanraking komen met de Nagasken, de oude oostelijke jagers en verzamelaars. De Cylenen ontmoeten in het noorden de Qionuevers. Vanaf 1100 tot 600 BCE beginnen de Cyleense en Carthiskische dorpen zich te ontwikkelen tot stadsstaten, die uitstrijken van huidig Carthamië en Cylenië, tot de Arendseilanden, Noord-Dumerië en zelfs delen van Zuid-Schellingen. Rond deze tijd splitst ook de ontwikkeling tussen de Carthisken en Cylenen. De Carthisken breiden hun grondgebied uit en koloniseerden een groot deel van het Dumerische schiereiland.
In de late bronstijd heeft westelijk Borealië een keur aan invallende volkeren meegemaakt. Rond 500 BCE landen de Germaanse Stelmiërs in westelijk Borealië en vestigen zich in de Westelijke Fugesen, waar ze de Carthisken verdrijven. Rond 300 BCE landen de Indo-Europese Neuren in het huidige Espen tijdens een expeditie om nieuw land te ontginnen. Al snel stuiten de Neuren op de Cyleense nederzettingen. Gefascineerd door het ijzer dat de Neuren mee hebben gebracht, sluiten de Cylenen een handelsovereenkomst met de Neuren: in ruil voor een deel van het ijzer, krijgen de Neuren een nederzetting, het huidige Araðane, als uitvalsbasis voor hun nieuwe expedities. Tijdens een expeditie naar het zuiden belanden zij in Carthiskië. De Neuren vertrekken uit Tragonië, vanwege het betere klimaat in het zuiden, en veroveren een flink stuk gebied van de Carthisken. Doordat de Carthisken al ijzer hebben gevonden in de Fugesen, kunnen zij het Neurse grondgebied beperken tot de toenmalige grenzen.
±420: Het keizerrijk Arebrusio breidt zijn grondgebied uit met Mørgenland en Fyor Ysel.
780: Arebrusio sluit met de andere Tholeense staten een personele unie. De Arebrusische provincies in Nionië zien dit niet zitten, scheiden zich van Arebrusio en vomen de staat Fyor.
Expedities van en naar Tragonië
In de 9e en 10e eeuw vinden er een aantal Cyleense expedities plaats, waarvan die naar het eiland Nenorður het bekendste is. In 810 stuiten de Cylenen op dit vulkanische eiland, het huidige Fryseach, en stichten er twee kleine nederzettingen. Voor zover bekend is er geregeld contact met het vasteland. Een paar decennia na aankomst wordt het contact echter verbroken; schepen nabij het eiland maken melding van een grote aswolk boven Nenorður. Gevoed door bijgeloof wordt er geen nieuwe Cyleense expeditie meer naar het eiland ondernomen. Later onderzoek heeft uitgewezen dat de nederzettingen op een erg ongelukkige plaats waren gesticht. Archeologische vonsten en afzettingen van vulkanisch gesteente wijzen op een verhoogde vulkanische activiteit.
In 951 komt een groep Noorse Vikingen aan op het noordoostelijke punt van Tragonië. Zij meenden dat ze in Groenland waren aangekomen, maar vermoedelijk is hun koers door een storm in het honderd geraakt. De Noormannen stichten de nederzetting Svalingen, dat "koude nederzetting" betekent. Door contact met het thuisland groeit de kolonie gestaag. Zoekend naar nieuwe grond voor bebossing en voor het houden van vee breidt Svalingen haar grondgebied vanaf ongeveer 980 tot 1040 uit met het huidige Noordtragonië. De Cylenen hadden zich nauwelijks aan de noordkant van het Fískurfíöll gevestigd, dus de Svalingers konden met weinig moeite vrij snel een groot gebied inlijven.
De Cyleense stadsstaten in het zuiden krijgen lucht van de snelle expansie van de kolonie van de Vikingen en onder leiding van de stadsstaat Araðane wordt er een verbond gevormd om uitbreiding op het Cyleense grondgebied tegen te gaan. Dit verbond stond bekend als Ny Onya, het nieuwe verbond. Daartoe wordt in 1044 de nederzetting Filler gesticht op een strategisch punt aan de noordzijde van het Fískurfíöll. Ondertussen organiseren de Svalingers een expeditie naar het nog onontgonnen Westfjorden, waar in 1052 de nederzetting Vesðmönn opgezet. De rest van het grondgebied wordt vooral gebruikt voor veehouderij.
In 1065 rukt het Svalingse leger op richting het Cyleense Espen en de stadsstaat Araðane. De Cylenen zijn echter in de coalitie sterker en weten de Svalingers uit Araðane te weren. Verschillende dorpen aan de kust worden echter wel onderworpen. Aan de andere front probeert Svalingen Filler in te nemen, maar door diens strategische ligging leidt het Svalingse leger grote verliezen, waardoor het zich overgeeft. In 1066 wordt in Filler een verdrag tussen het Ny Oyna-verbond en Svalingen getekend dat de grenzen zoals die op dat moment zijn definitief worden vastgelegd. Als eis stelt het verbond wel dat de veroverde dorpen in Espen terug onder het gezag van Araðane gaan, maar dat de Svalingers er wel mogen resideren en de vissershavens mogen gebruiken.
In 1259 organiseren de Svalingers een expeditie naar het nu al vier eeuwen onbewoonde Nenorður. De Svalingers zijn bekend met de Cyleense verhalen over het eiland en het daaruit vloeiende bijgeloof, maar met hun hardheid en kennis wagen zij toch een expeditie naar Nenorður. De eerste gestichte nederzetting wordt Svalingurheím genoemd en het eiland wordt omgedoopt tot Norðöí. De kolonie blijft echter klein door het koudere klimaat en de frequente vulkanische activiteit. Door de jaren heen groeit de omgeving van de kolonie door bebossing, visserij en veehouderij.
Tijdens de Vierde Engelse Zeeoorlog in de Nederlandse Republiek, rond 1780, organiseren de Friezen een expeditie om een Friese kolonie te stichten, onder leiding van vier vooraanstaande families. In 1781 komen zij aan op het relatief onbewoonde deel van Norðöí en stichten de nederzetting Lanning. De Friese nederzettingen groeien sneller dan de Svalingers aanvankelijk gedacht hadden en daarom wordt er een pact gesloten. Omdat Svalingen niet veel brood meer in het eiland ziet, wordt het grootste gedeelte afgestaan aan de Friezen, op voorwaarde dat zij de Svalingers steunen ten tijde van oorlog. In de decennia daarna groeit de Friese kolonie vrij snel.
De opstand van de Svalingers
In 1870 komen de Svalingers in opstand tegen het koninkrijk Nionië en vallen zonder al te veel verliezen de provincie Mørgenland binnen, dat te wijten is aan de slechte organisatie van het Nionische leger. Deze oorlog staat bekend als de Svalingenoorlog. Na twee mislukte pogingen van Nionië om de bezette gebieden te heroveren, weten de Svalingse troepen in 1874 door te dringen tot Scona. Het Nionische leger is inmiddels versterkt met Fayleense en Carthaamse troepen en weet de aanval te stoppen. Later trekt de coalitie ook Mørgenland in en verdrijft de Svalingers, die zich overgeven. In 1875 wordt het verdrag van Mørgen getekend tussen Nionië en Svalingen. De twee rijken worden samengevoegd en zo ontstaat het Verenigd Koninkrijk Nionië. De provincies Svalingen, Noordtragonië en Westfjorden worden autonome provincies binnen het nieuwe koninkrijk. Als blijk van vertrouwen trouwt Anders van Svalingen in 1893 met kroonprinses Astrid van Nionië, waardoor het Nionische koningshuis van Noordse afkomst zal worden.
Aan het eind van de Svalingenoorlog, waar ook de Friezen aan Svalingse zijde in meevochten, keren met name de Friezen met grote verliezen terug naar hun thuisland. Gedesillusioneerd door de oorlog en de eeuwenoude belofte van een vrije kolonie worden de roepen om onafhankelijkheid onder de Friezen steeds luider. In 1887 wordt er een referendum gehouden, waarin met een ruime meerderheid voor onafhankelijkheid van Nionië wordt gestemd. Norðöí wordt omgedoopt tot Fryseach. De regering in Scona laat de onafhankelijkheid op de vrije loop gaan, omdat het er zelf, net als de provincies van Svalingen, geen baat meer bij heeft om het eiland te houden.
De wederzijdse relatie tussen Nionië en Faylin is door de Svalingenoorlog weer sterk vooruit gegaan. Op 15 mei 1935 wordt het verdrag van Kylesþ getekend, waarin betere handelsbetrekkingen tussen Nionië en Faylin worden besproken, evenals een gemeenschappelijk visum. In 1953 trouwt prins Anders Frederik van Nionië met Lilith, de dochter van koning Tore van Faylin, zo worden de Fayleense en Nionische koningshuizen nauw verwant.
Olie en Hilgaroorlogen
In 1957 wordt in de Golf van Nionië een grote hoeveelheid olie gevonden. Zowel Nionië en Carthamië worden door de verkoop van olie in één klap zeer welvarend. Bij de olieboycot van Arabië in 1973 blijven Nionië en Carthamië olie verkopen, wat de inkomsten ten goede doet. In december 1973 valt het dictoriale Tholenië Nionië binnen om oliegebieden te verkrijgen en verovert uiteindelijk de provincies Svalingen en Mørgenland en het eiland Fiore, alsmede delen van Carthamië. Deze oorlog staat bekend als de Eerste Hilgaroorlog.
Na een verzetsactie in het door Tholenië geannexeerde Störmberg in Carthamië, besluit de lokale Tholenische bevelhebber diens bevolking uit te moorden. Nadat door dit nieuws een grote volkswoede is ontstaan, komen de Carthaamse bondgenoten, waaronder Nionië en Faylin, bij elkaar om te bespreken hoe Tholenië geneutraliseerd kan worden. Carthamië stelt op 14 december 1980 een ultimatum aan Tholenië waarin gesteld wordt dat de bezette gebieden moeten worden verlaten. Eén uur na het aflopen van dit ultimatum, op 14 januari 1981, begint de Tweede Hilgaroorlog. Een coalitie van de Carthaamse bondgenoten vecht op drie fronten tegen het Tholenische leger, waardoor de Tholeniërs worden uit de bezette gebieden verdreven en Nionië Svalingen, Mørgenland en Fiore terug in handen krijgt. Op 28 november dat jaar eindigt de oorlog.
De Nieuwste Tijd
Na de twee Hilgaroorlogen ontstaat er een tijd van rust in Nionië en Faylin. De landen werden zeer welvarend door de verkoop van olie, evenals Carthamië, en zodoende kon Nionië makkelijk de herstellingen van de oorlog bekostigen. Er wordt in de 80'er jaren vooral flink geïnvesteerd in bouw en infrastructuur, vooral in de regio Desteren. De stad Daestro zal in deze periode uitgroeien tot het economisch centrum van Nionië, dat ook te zien is aan haar skyline.
Met buurland Carthamië zijn de relaties enorm verstevigd door toedoen van de oorlog. In 1988 sluiten Nionië, Faylin en Carthamië het verdrag van Sinderia, waardoor de krijgsmachten onder gemeenschappelijke structuur komt te liggen. Hierdoor onstaan de Armed Forces of West Borealia (AFWEB). In 1992 helpen Nionische AFWEB-troepen Carthamië in de Derde Hilgaroorlog tegen Tholenië, dat door een staatsgreep haar democratie verloren heeft.
Ook met andere omringende landen worden verschillende relaties verbeterd. Op 2 juni 1997 wordt er een verdrag voor open grenzen en afschaffing van de visumplicht tussen Nionië, Faylin en Carthamië getekend in het Fayleense Valleen. Op 18 december 2012 sluiten Nionië en Carthamië enerzijds en Tholenië anderzijds een verdrag om de onderlinge betrekkingen te verbeteren. Na twee succesvolle staatsbezoeken aan Meridilië en Carthamië in augustus 2013 sluiten Carthamië, Eduko, Faylin, Nionië en Uneta het Westpact, een overeenkomst om onder andere de handel te bevorderen. Later sluiten ook Tholenië en de Centraal-Borealische Vrijhandelszone zich hierbij aan.
In september 2013 sterft Koningin Astrid II op 49-jarige leeftijd aan levercomplicaties opgelopen door een aanslag van de Carthaamse verzetsgroep OFM tijdens de opening van het Cyleense museum. Celestine zal de titel koningin gaan voeren, maar door een nieuw ingestelde wet mag zij vanaf haar 20e pas al haar functies gaan uitvoeren. Tot die tijd staat haar vader, prins Martin, haar terzijde als regent.
Begin 2014 ontstaat er onrust in de Tholenische provincie Æskisk, die grenst aan Svalingen. De Æskiskiërs voelen zich onderdrukt sinds hun land is veroverd en streven naar het heroveren van hun oude gebieden, waar ook delen van Svalingen en Mørgenland onder vallen. Op 10 februari weet de HUÆ, de Æskiskische verzetsbeweging, zich te vechten tot in Nordövn, waar op dat moment een spoedvergadering van het Westpact plaatsvindt. Na een paar uur worden HUÆ-troepen met hulp van AFWEB-strijders weer over de Tholenische grens verdreven. De burgeroorlog aan Tholeense zijde is een maand later ten einde, echter blijven de grenzen met Tholenië nog tot 25 maart gesloten.
Op 26 maart 2014 vormen Nionië en Faylin een confederatie. De twee staten blijven autonoom binnen de nieuwgevormde staat, maar defensie en buitenlandse zaken, evenals de politiekorpsen, worden wel gecentraliseerd. Op 1 september 2014 wordt onder andere de nieuwe Cyleense Kroon als betaalmiddel ingevoerd. Na een klein oproer in de Cyleense tempel in Nordövn door onafhankelijkheidsdemonstranten tijdens de winterwende in 2014, wordt in de confederale senaat besloten dat de Svalingse autonome provincies een derde deelstaat in de confederatie zullen worden. Op 19 maart 2015 scheidt Svalingen zich van Nionië af.
Op 29 juni 2016 hebben koningin Celestine en prins Årge van Carthamië, de broer van keizer Mårt, elkaar het ja-woord gegeven. In het voorjaar van 2017 verwachten zij hun eerste kindje.
Laatst gewijzigd door
Faylin op vr 14 feb 2014, 17:08, 9 keer totaal gewijzigd.