Het is heel goed denkbaar dat het schrift van een bepaalde bevolkingsgroep niet overal bekend was, dus dat sluit niet uit dat er oud-Borealiërs/Nagasken in RNH hebben geleefd. Wellicht leefden er toen in RNH alleen jagers/verzamelaars zonder schrift.
In Burghteland zijn ook zeer weinig sporen gevonden van bevolking vóór de Noorlanders. Toch is er wel wat gevonden van de oud-Borealiërs, bijvoorbeeld enkele runen-inscripties die duidelijk niet geschreven zijn in een Germaanse, Scandinavische taal, maar in een tot nu toe mysterieuze taal. Een quote uit het archief (bericht in het Burghtelands). Noorlandse teksten geven ook maar weinig informatie over het volk; wel is bekend dat zij 'een onbegrijpelijke taal spraken', en zich 'Erseltsam' of 'Ersiltazam' noemden, wat 'sprekenden' zou betekenen. Vermoedelijk is deze groep vermengd met de Noorlanders, of zelfs helemaal uitgeroeid. Er is te weinig bekend om te kunnen concluderen of deze groep verwant is met de Nagasken. Bij de gevonden tekst zijn ook losse fragmenten gevonden van de Oud-Borealische woorden en een Noorlandse vertaling, waardoor het zeer kleine stukje tekst kon worden vertaald.
"Ouden inscriptie ghevonden in den Oudenberghen"
Archeologen van o.a. den Universiteit Mulder ên n ouwen inscriptie van t Oudstenvolk ghevonden in een ghrot bi de Bereputte (Oudelande). Veurloopigh oudt men t op een vondst van t zoghenaomde Oudstenvolk (Érsiltalzam, 'un die spreken'). Dit ist volk dat opt Noorderland liep, nogh veur de Noordlanders. Taolkundighen en Historici ên noe veur t eerst enkele missende tekens vant ouwe schrift ghevonden, en dinken t volghende ghevonden te kunn oan:
IU-(KK)(Ó)L
E-(SS)IRS--SIL-K(Ó)LZAM
ÉRS-SIMTA(C)-(J)EL
Veurlopighe vertaoling: 'slaopt nie, ghij die slaopen, zij (...)', Onderzoeksooft is prof. Dr. Vandeweghe, taolkundighe aon de Bev. Ger. Universiteit Deesoek: 'Wudder oan a ghezjiên dat of de stam KÓL (vermoedelek uutghesproakn a 'koal') iets te moakn et mej 'slaopen'. ÉRS (uutspraok onghekend, waorschiinlek mej een R op zn Ingels) is 'un' of 'zudder', en SIL (uutghesproaken a 'sjiel') is een soort van voeghwoorde. 'Dr bin ok vuuf nieuwen tekens ghevonden. Den (Ó) en (KK) weetn wudder a ghlad zjeekr; den (Ó) als of dat oft een langn oa zou wezen, en de zoghenaamde 'fortis' KK, die óf achter in de keele n is, óf op een sterken manier, in technische termen 'ejectief', wat of interessant is daor t ghlad nie in Europese taoln veurkomt, balve n in den Kaukasusberghen.' Dr is ok a ghlad gheene verwantschap ghevonden mej ghekende taolen; Theoriên over dat of t een Keltische ofte Baskische taole zou ghewist weezn, bin ghrotendeels ontkracht.
Inmiddels is bekend dat dit bericht geschreven was in een sterk aangepaste vorm van het Runenalphabet. Ook zijn er vlakbij deze inscriptie teksten gevonden in een mysterieus, onbekend schrift, dat nog niet ontcijferd is. Het bestaat uit een combinatie van simpele tekens en zeer ingewikkelde tekens; het vermoeden bestaat dat de ingewikkelde tekens woorden zijn in plaats van letters, en de simpele tekens letters, medeklinkers of wellicht lettergrepen, of wellicht aantekeningen. Hier wordt momenteel meer onderzoek naar gedaan.