Bericht
door TBR » vr 28 sep 2012, 15:55
De Burgeroorlog
Het begin van de opstand
De officiële start van de burgeroorlog is 5 augustus 1848, de dag waarop de koninklijke marine de republikeinse stad Gavelnaarde bombardeert. In die tijd was Gavelnaarde een zeer belangrijke en grote havenstad, die de hoofdstad Rugeneim overschaduwde. Eigenlijk waren er al veel eerder gevechten tussen
Republikeinse opstandelingen en de Koninklijke Landmacht. Ook waren er nogal veel roversbendes die in naam van de Republiek het platteland onveilig maakten. Maar op 5 augustus werd er echt de oorlog verklaard aan deze opstand. Koning Karel-Frederik de derde kondigde ook de staat van beleg af en verklaarde vele Republikeinen vogelvrij. Op 6 augustus trokken de eerste troepen het Nauw over en ze vielen de stadswallen aan van Gavelnaarde. Ze bestormden de haven en Havenpoort en rukten op naar het stadhuis dat door republikeinse sympathisanten was bezet. De strijd om Gavelnaarde zou uiteindelijk nog duren tot 11 augustus, en de stad zou daarnaa nog vele malen zich proberen te bevrijden van de royalisten. Op 8 oktober 1848 viel het Koninklijke Leger de havenstad Ewijg binnen. Dit was oorspronkelijk bedoeld om de Koninklijke Kazerne en Marinebasis die daar gevestigd zijn te ontzetten, want Republikeinse rebellen hadden de stad in handen en belegerden het fort al 2 maanden. Hierna zouden al snel de steden Toernem en Tochello vallen. De val van Toernem op 26 november 1848 was een groot verlies voor de opstand in het westen. Hierna rukte het Royalistische leger onder leiding van de Hertog van Benzingen en de Markies van Luttel, op naar Bodegarde, de stad waar de Tweede Solwezische Republiek werd uitgeroepen. De strijd rond de stad duurde vele dagen en pas op 2 januari 1849 gaf de stad zich over. Het Koninklijke leger splitste zich hier op, de Hertog van Benzingen ging naar het zuiden om het koningsgezinde Wolgt te bevrijden en de Markies van Luttel ging naar het noorden, om de stad Laagweel te belegeren, wat tot 1853 zou duren.
De oorlog verplaatst zich
In het oosten verging de opstand iets gemakkelijker. De revolutionaire brandhaarden situeren zich vooral rondom Wollegaarde, Blarden, Loheim en Gavelnaarde. Deze steden zouden nog lang blijven vechten voor de Revolutionaire zaak. Verder was het eerder een gevecht om neutrale steden zoals Muwel of Muidegaard, en de Royalisten die oprukten naar het zuidoosten. In maart 1850 zouden de eerste royalisitische groeperingen de stad Blarden proberen te bestormen, maar dit mislukte. Blarden zou jarenlang republikeins blijven net als Wollegaarde. Het Koningsgezinde leger zou in de zomer van 1850 ontschepen in het koningsgezinde Reig om vandaar verder landinwaarts te trekken en Loheim te veroveren. De Slag om Loheim op 17 en 18 september was niet meer dan een soort hinderlaag, maar zou nog lang in Ardeim worden opgeklopt tot een soort 'heldendaad' al was het door een republikeinsgezinde bende die het land rond Loheim terroriseerde. De stedelingen haatten deze bende maar waren toch zeer republikeins. In 1851 bereikte de oorlog een impasse, grote delen van het westen en het nooden van het land waren in handen van de koning, net zoals de steden Loheim en Gavelnaarde, maar Wollegaarde, Blarden bleven zich verzetten tegen de monarchie en zijn regering en republikeinen belegerden het royalisitsche Wolgt en Monzel, terwijl de Landmacht Laagweel maar niet kon innnemen, de stad werd vanover zee bevoorraad. De oorlog zou zich in 1852 vooral concentreren in het zuidoosten van het land, nadat de Hertog van Benzingen verpletterend werd verslagen door Republikeinse milities bij Voldem. Hij vluchtte per schip naar Rugeneim waar hij werd gedegradeerd. de zomer van 1852: Bodegarde, Toernem, Putte, Monzel, Reig, Gavelnaarde en Loheim zijn in handen van de Koninklijke Landmacht, maar ze lijden zware verliezen en onder de adel in Rugeneim klinkt gemor doordat hun privileges (geen belastingen) worden afgeschaft om meer geld in de Koninklijke schatkist te krijgen.
De Republikeinen organiseren zich
Op 5 september 1852 vergaderen verschillende republikeinse leiders in Wollegaarde, ze richten het Republikeins Comittee op en roepen alle milities en bendes op om zich achter hun vlag te scharen, wat redelijk goed lukt. Het comittee haar eerste succes was de herovering van Bodegarde op 25 November en het afslaan van het Novemberoffensief van de Koninklijke Landmacht in de buurt van Blarden en Muwel. De Republikeinen verliezen daarentegen wel hun laatste opstand in Gavelnaarde en de belangrijke havenstad Huchel wordt ingenomen door het royalisitsche leger. Het Republikeins Comittee verhuist naar Bodegarde en Slaagt erin om begin mei 1853 de stad Laagweel te ontzetten. Een deel van het Royalistische leger is nu omsingeld in het noordelijke schiereiland (de streek rond Monzel) en slechts een deel kan geëvacueerd worden. In januari van 1854 begint het Koninklijk Leger een nieuw offensief en het slaagt er bijna in om Bodegarde te omsingelen en door te stoten naar Hertogswilt. Ze kunnen wel Wolgt weer innemen, al wordt de stad in augustus weer ingenomen door de Republiek. Het Republikeins Comitte schendt de neutralitiet van Putte door de stad aan te vallen en kan zo een corridor vormen tussen Bodegarde en Wollegaarde; het is een zware klap voor de koning en de adel wordt steeds opstandiger. Aan beide zijden zijn er veel bloedvergieten en tienduizenden burgers laten alles achter en slaan op de vlucht voor het geweld, de economie -die het al niet zo goed deed, werd compleet geruïneerd en vele roversbendes maakten van de chaos gebruik om hun slag te slaan en vele dorpen te beroven en plat te branden.
Een rampjaar
1855 is een echt rapmjaar voor de opstandelingen, maar de koning krijgt weer moed en het vertrouwen van de adel. Tussen 3 en 28 februari 1855 slaagt de Koninklijke Landmacht erin om de steden Muidegaard, Muwel en Huchel in te nemen en de Koninklijke Marine slaagt erin om de aanvoerlijnen naar de Republikeinse steden vanuit Burghteland en Schellingen door te snijden. Het Koniinklijk Leger landt op 26 april op Dulst en op 8 mei op Schierse (de streek rond Monzel). Het RC (Republikeins Comitte) reageert niet snel genoeg en ziet Monzel verloren gaan. Daardoor krijgt ze te maken met muiterij en opstanden, maar ook door de dictatoriale houding van het RC. In Putte en Nolben verklaart de Stadsraad zich neutraal, en in Blarden is er een anti-comittee opstand. Die wordt pas in oktober neergeslagen. Ondertussen staat het er voor de opstandelingen steeds slechter voor aan het oostfront, en ook Soberg valt in Royalistische handen. Het RC lijdt ook gezichtsverlies na een mislukte aanval op Toernem en moet zich daarna vooral concentreren op de strijd rond Monzel en het orde op zaken stellen in Putte. Zonder Putte wordt het Repbulikeinse gebied in tweeën geknipt en is het oosten verloren.
Het zuidoosten valt in royalistische handen
Wat de opstandelingen vrezen gebeurt op 6 maart 1856, Putte valt en Blarden en Wollegaarde, de laatste twee republikeinse steden in het oosten, zijn verloren. Wollegaarde wordt nog 7 maanden belegerd en volledig in puin geschoten alvorens zich op 2 oktober 1856 over te geven, Blarden houdt het nog vol to 20 januari 1857. Ondertussen wordt er fel gevochten rond Toernem en Putte, beide steden worden dan ook bijna volledig verwoest, net als tientallen dorpen in de buurt. Terwijl het front verschuift organiseert het RC zich steeds beter, op 1 mei 1856 geeft ze haar eigen geld uit (de Vrije Mark), organiseer haar eigen belastingssysteem (vooral invoer- en uitvoeraccijnzen) en schrijft het een (voorlopig) wetboek. Ook wordt er een Republikeinse politiemacht opgericht die korte metten maakt met de roversbendes. Het RC wint weer aan populariteit en Monzel wordt definitief van de Republiek in juni 1856. Hierna gaat de strijd vooral om Putte en Soberg. Op 4 november 1856 valt Toernem, op 9 februari 1857 Tochello, Hierop volgt een maandenlange stellingenoorlog, de frontlijn beweegt nauwelijks. Op 15 augustus 1857 landt het leger van het RC op Dulst, en op 30 augustus valt Numein, de oorlog in het westen is bijna voorbij.
De wapenstilstand.
De oorlog eindigde uiteindelijk op 21 maart, toen de royalistische fort in de haven van Ewijg terug werd heroverd op de het Koninklijke Leger. Op 6 april 1858 tekent Alber Ulmendaal van het Vrije Leger van de Tweede Solwezische Republiek samen met Graaf Frederik van Solmenhof de wapenstilstand, men was al enkele dagen voordien gestopt met vechten.Er vond een soort uitruil plaats van bezette gebieden: Soberg en Ghillerlee tegen Balt en de streek rond Nedergem. Het Solwes-eiland was 10 jaar lang in burgeroorlog, die 10 jaar ruïneerde de economie, zorgden voor een hongersnood die tot 1860 zou duren, verdreef meer dan een miljoen mensen uit hun huizen, en kostte het leven aan honderdduizenden mannne, vrouwen en kinderen; De schattingen lopen uitteen tussen de 200 000 en de 500 000 doden. Het was geen oorlog zoals men in die tijd gewend was, er werd massaal gebruik gemaakt van kanonnen en echte veldslagen kende men niet, het was meer een soort guerilla-oorlog. Het was de grootste tragedie die het eiland zou overkomen.
Laatst gewijzigd door
TBR op do 19 jun 2014, 20:32, 3 keer totaal gewijzigd.