Lopend in een Brilamontische dorpsstraat valt op dat veel kleine winkeltjes van hetzelfde type dezelfde kleuren in hun gevelopschriften gebruiken. Het ontstaan van deze situatie gaat terug tot 1942, toen wettelijk de kleuren werden vastgesteld voor de winkeltypen die in levensmiddelen voorzagen:
- █ kruidenier
- █ bakker
- █ groenten
- █ zuivel
- █ slager
- █ visser
- █ sterke dranken
In 1978 werd de kleurenwetgeving helemaal afgeschaft. Toch worden de kleuren tot op de dag van vandaag nog gebruikt, omdat de verschillende branches zich nog altijd van elkaar willen onderscheiden. Een slager die bijvoorbeeld een groene kleur voert wordt niet serieus genomen.
Supermarkten (superbazaroj)
Nog tot zo'n 20 jaar geleden had zo'n beetje elk dorp van enig formaat nog een kruidenier, bakker, slager, groenteman en dergelijke. Superbazaroj (supermarkten) waren er toen al wel, maar eigenlijk alleen in de grote steden. De eerste twee supermarkten met zelfbediening werden in 1969 tegelijkertijd in Fluapramoj en Reĝaponto geopend en waren meteen een groot succes. Het aantal supermarkten breidde sindsdien gestaag uit in zowel de grotere als kleinere steden. De 100e supermarkt werd in Altamonteto geopend in 1984. Vanwege de kleurenwetgeving hadden de supermarkten in het begin overigens een regenboog aan kleuren op hun gevel.
Samenmarkten (kunbazaroj)
Met dit succes van de supermarkten in de steden zagen de middenstanders in de dorpen hun klanten steeds meer vertrekken naar de steden, vooral in de dorpen die vlak bij de grote steden lagen en de beroepsbevolking vrijwel dagelijks in de stad kwam, zoals Alturo, Puto, Splisadejo en Bienaro. Als tegenreactie richtten de middenstanders uit deze plaatsen een coöperatie op om tegenwicht te bieden. Een nieuw type supermarkt werd geboren: de kunbazaro (samenmarkt), waarvan in 1986 de eerste vestiging in Puto werd geopend.
Het principe is eenvoudig. Alle middenstanders hebben hun winkel in één gebouw, net als in een winkelcentrum, maar dan met een centrale kassa. De middenstanders konden op deze manier hun eigen zaak behouden als onderdeel van een groter geheel. Elke deelzaak bepaalt zelf zijn prijzen; aan de kassa wordt geregistreerd bij welke deelzaak welk product is gekocht en de winkelier ontvangt zijn aandeel. Een percentage van de omzet wordt afgedragen aan de coöperatie voor huisvesting en diensten. De klant merkt hier allemaal weinig van, behalve als producten terug worden gebracht omdat er iets aan mankeert, dan wordt hij doorverwezen naar de betreffende winkelier.
Het is niet toegestaan om binnen dezelfde samenmarkt te concurreren door bijvoorbeeld dezelfde producten als een andere deelzaak te verkopen. Binnen de coöperatie wordt afgesproken wie wat mag verkopen. Het spreekt voor zich dat een kleine samenmarkt met bijvoorbeeld 3 winkeliers meer producten verkoopt buiten de eigen branche dan een grote samenmarkt met 6 winkeliers.
Tegenwoordig
Het samenmarktconcept is inmiddels in heel Brilamontië vertegenwoordigd en slaagt er in de meeste gevallen in om de lokale middenstand overeind te houden en tegenwicht te bieden aan de stadse supermarkten. Toch is niet voorkomen dat sommige samenmarkten alsnog zijn vervangen door supermarkten, vaak als gevolg van onenigheid binnen de coöperatie of door het ontbreken van opvolging binnen de deelzaken. Hier blijkt dus duidelijk 'eendracht maakt macht'.