2018: 300 jaar vrijheid in Carthamië
In 2018 is het 300 jaar geleden dat Carthamië een vrije rechtstaat werd, althans in de zin dat in 1718 Keizer Orvas I de Declarađe dos drechos (Bill of Rights) tekende. Dit document, geïnspireerd op zijn
iets oudere Engelse tegenhanger, stippelt de basisvrijheden van de Carthamiërs uit en bepaalt hoe het land geregeerd wordt. Het specificeert en beperkt vooral wat de keizer wel en niet mag, een duidelijke breuk met het vorstelijke absolutisme dat hiervoor al jaren normaal was in het Keizerrijk. Bovendien voorziet het de werking van een parlement, bestaande uit een lagerhuis en hogerhuis naar Engels model (Westminster-Systeem). De Declarađe is samen met de Carthaamse Grondwet uit 1977 één van de constitutionele gronddocumenten van de Carthaamse Federatie.
Achtergrond
Sinds de oprichting van het Keizerrijk in de 2e eeuw CE steunde de macht van de Carthaamse Keizers op de verschillende hertogen en onderkoningen van het Keizerrijk. Die vazallen van de Keizer bestuurden de verschillende hertogdommen van Carthamië en voerden de legers van de hertogdommen aan, die samen vrijwel de gehele krijgsmacht van Carthamië vormden. De Keizer zelf bestuurde direct de Keizerlijke Hoofdstad Asim en de havenstad Pötama en beschikte over een permanent staand leger, het Keizerlijke Legioen, dat de kern van het Carthaamse leger vormde (maar op zichzelf te klein was om heel het land onder de knoet te houden, of alleen in den vreemde oorlog te voeren). De Keizer liet zich in de bevoegdheden die hij had adviseren door delegaties van de drie traditionele standen van het Carthaamse Keizerrijk: De adel, de clerus (Cylenistische en later ook christelijke geestelijken) en vanaf de late middeleeuwen ook de burgers (de rijke inwoners van steden). Deze delegaties zetelden in de Staten-Generaal.
Aan dit alles kwam verandering vanaf de jaren 1510. De Spaans-Dumerische Alliantie valt Carthamië in 1512 aan en de technologisch vooropstaande Spanjaarden behalen een eindeloze reeks overwinningen op de Carthamiërs. Carthamië moet de Catonis, de Aquilen, de Hetmaneilanden en het Graafschap Gynsele afstaan aan de Dumerisch-Spaanse Alliantie, dat is ongeveer de helft van het grondgebied. Keizer Gavapith sterft in 1515 en zijn zoon volgt hem op als Gavapith II. Keizer Gavapith maakt gebruik van de instabiliteit in zijn rijk om dit grondig te hervormen. Hij claimt een goddelijk recht op de absolute, ongelimiteerde macht in het Keizerrijk, hierbij verwijst hij naar de mythische Keizers van het al even mythische Cyleense Keizerrijk, dat buiten de Cyleense Mythologie waarschijnlijk nooit bestaan heeft. Hij doet dit om het land te behoeden van de ondergang maar net zo goed om voor eens en voor altijd de macht te concentreren bij hem en zijn nakomelingen.
Keizer Gavapith kent weinig tegenstand bij het uitvoeren van zijn plannen en sticht in 1520 een staand, nationaal leger en een marine. Taksen worden geïnd op nationaal niveau en niet langer op niveau van de hertogen, die voor hun onderhoud moeten rekenen op de gunst van de Keizer (en niet andersom, zoals vroeger). De Hertogen mochten nog eigen legers behouden, maar deze waren beperkt in grootte en mochten geen vuurwapens of kanonnen bezitten en werden dus na verloop van tijd nutteloos. De macht van de hertogen werd symbolisch en niet langer concreet.
Onder de keizers na hem (Lothar en Arnođo I tot V) werd het systeem toegepast op het Keizerrijk met succes. Keizer Lothar verplaatste in 1544 de hoofdstad van Asim naar Pötama. Carthamië werd machtiger en kon ondanks de kolonisatie van delen van het Rijk haar troeven uitspelen als grootmacht vanaf de 17e eeuw (de Carthaamse Gouden Eeuw). Het Keizerrijk kreeg wereldwijd invloed en kon zich meten met de andere grootmachten van die tijd (Frankrijk, Portugal, Engeland, Nederland en later ook Spanje) en had bezittingen van de Specerijeilanden tot Davaleda, Afrika en Noord-Amerika. In de 16e en 17e eeuw was Carthamië een vrijhaven voor Europese denkers en onderdrukte groepen, door deze grote aanwezigheid van hoogopgeleide intellectuelen verwesterse het land zeer snel en werd het een uniek kenniscentrum gekarakteriseerd door de unieke smeltkroes van Cylenistisch-Carthaamse, Romeins-Dumerische en Westerse elementen.
Toch zou het absolutisme zijn keerzijde kennen, de adel en burgerij waren het radicaal oneens met het absolutisme van de Keizers. Hun traditionele rechten werden zwaar geschonden en hun macht sterk uitgehold. De adel ondernam meerdere kleine opstanden tegen Gavapith en zijn opvolger Lothar, maar onder de Arnođo's consolideerden de Keizers hun macht en werden zij alleenheersers van het Carthaamse Keizerrijk. Hoewel de latere Arnođo's gingen kijken naar Lodewijk XIV van Frankrijk over hoe zij de adel onder de knoet konden houden konden zij dit niet even succesvol imiteren. Rond de eeuwwisseling tussen de 17e en 18e eeuw tuimelde Carthamië op de rand van een burgeroorlog.
Arnođo IV (1662-1688) wilde in de laatste jaren van zijn leven toegevingen doen en wou opnieuw beperkte macht teruggeven aan de drie standen (adel, clerus en gegoede burgerij). Hij stierf in 1688 in verdachte omstandigheden (historisch debat is tot op de dag van vandaag in Carthamië verdeeld tussen zij die het zien als een ongeluk en zij die het zien als een aanslag door troonopvolger Arnođo V). Zijn zoon, Keizer Arnođo V, draaide deze toegevingen terug en begon militaire campagnes (Os Bellos d'Absolutizmo/The Wars of Absolutism) tegen enkele opstandige hertogen met behulp van de Franse Lurariërs. Deze oorlogen eindigden in een overwinning voor de Keizer maar zorgden ook voor veel verwoesting in delen van het land en keerden een deel van de gewone bevolking (zowel boeren en stedelingen) tegen de Keizer in het harnas.
Carthamië raakte in 1701 verwikkeld in de Spaanse Successieoorlog toen het de kant van Filips Bourbon (Later Filips V van Spanje) koos, Bourbon was de heersende dynastie in bondgenoot Frankrijk en de vrouw van Keizer Arnođo V was ook een Bourbon. De oorlog was onpopulair omdat ze veel mankracht eiste van de Carthaamse samenleving die nog herstellende was van de Wars of Absolutism, Carthamië vocht slagen uit met de Spanjaarden loyaal aan de Habsburgers (de tegenpartij in het conflict) in Gonsales en de Spaanse Aquilen en kon deze gebieden bezetten tegen 1709 (ze kregen ze vooralsnog nog niet terug, aangezien de oorlog nog niet voorbij was).
Een reeks slechte oogsten maakte de sociale situatie in Carthamië nog hachelijker, het volk balanceerde op de rand van rebellie en dat hadden de burgers en de adel begrepen. Hertog Orvas Nervain van Avamië start een opstand tegen de Keizer met behulp van het volk (kanonnenvlees), de burgerij (geld) en de tegenstanders van Carthamië tijdens de Spaanse Successieoorlog (Het Verenigd Koninkrijk, de Nederlandse Republiek en Portugal; ook de Dumeriërs ondersteunden de opstand hoewel zij neutraal waren in de Spaanse Successieoorlog).
Na enkele maanden van hoofdzakelijk defensieve manoeuvres breken de opstandelingen uit het zuiden van Carthamië en verschalken zij de Keizerlijke Legioenen bij Asim in 1713. In 1714 belegeren de opstandelingen Pötama en valt de eeuwenoude dynastie van de Valis-keizers. Arnođo V wordt afgezet en in ballingschap gestuurd en Hertog Orvas Nervain wordt tot Keizer Orvas I gekroond.
De slag bij Asim van 1713 was het begin van het einde van de Valis-dynastie, die ruim 900 jaar op de troon zat.
De Declarađe
Orvas I werd kort na zijn kroning tot Keizer gepresenteerd met de voornaamste grieven van de adel, clerus en burgerij in zijn land. Hij probeerde een aantal hervormingen door te voeren, zoals het herinvoeren van de Staten-Generaal, maar die hadden weinig succes. Op 11 maart 1718 geven de hertogen van Carthiskië, Avamië, Anđarth en de Hetmaneilanden gezamenlijk een document af aan Keizer Orvas waarin zij eisen stellen om het Rijk te hervormen. De Keizer, bang van een nieuwe burgeroorlog, wordt gedwongen om dit document aan de Staten-Generaal te geven en hen hierover te laten stemmen. De Staten-Generaal keuren dit document goed en deze "Declarađe dos drechos" is een feit. Het document is afgekeken van de Engelse Bill of Rights uit 1689, die soortgelijke intenties had. Al was het ook beïnvloed door het
Plakkaat van Verlatinghe en oudere Carthaamse charters van voor 1492 die in onbruik waren geraakt.
De implementatie van de Declarađe zorgde er ook voor dat de Staten-Generaal gesplitst werden en er in de plaats een gescheiden bicameraal parlementair systeem kwam, bestaande uit een hogerhuis (waar de adel en de clerus zetelt) en een lagerhuis. Het document zorgde er in essentie voor dat Carthamië een constitutionele monarchie werd met een parlementair systeem. Van een democratie was er echter nog geen sprake, het hogerhuis werd niet verkozen en de samenstelling van het lagerhuis werd beïnvloed door de adelstand in het bijzonder en slechts de allerrijksten konden stemmen. Het zou nog duren tot de Britse overheersing in de 19e eeuw voor deze mistoestanden een halt werden toegeroepen toen het Carthaamse parlement in 1833 haar eigen
Great Reform Act invoerde die deze mistoestanden een halt toeriepen en het cijnskiesrecht invoerden. Latere hervormingen in 1878 (kiesrecht voor de mannelijke middenklasse), 1904 (alle mannen ouder dan 21), 1921 (alle getrouwde vrouwen ouder dan 21) en 1975 (iedereen ouder dan 17) maakten van Carthamië een moderne, liberale democratie.
Invloed
De Declarađe is het oudste stichtende document van het moderne Carthamië, het is verwerkt in de Carthaamse Constitutie van 1977 (hoewel hiervan enkel de inleiding bewaard is gebleven) en staat symbool voor de vrijheden die de Carthamiërs genieten. Het is in recente jaren ook een symbool geworden van de strijd tussen centralisten en federalisten in Carthamië, de declarađe verzekerde immers de rechten van de verschillende graafschappen en hertogdommen, thans provincies en wordt aangehaald door federalisten in hun verzet tegen de hervormingen die premier Arton Asiq doorvoerde eind jaren 1970 en die o.a. leidden tot een heropflakkering van de Lurarische en Overlandse kwesties. Het oprichten van de Federatie in het midden van de jaren 2010 werd door liberale en conservatieve politici vaak gedaan "in de geest van 1718"
De Declarađe was een voor zijn tijd revolutionair document en vormde de basis voor andere soortgelijke documenten zoals de Amerikaanse Bill of Rights (1789) of de Franse Verklaring van de rechten van de mens en de burger (1789). Het is voor veel Carthamiërs een bron van nationale fierheid en heeft voor velen mee het beeld bepaald van Carthamië als een burgerstaat gebaseerd op individueel burgerschap, vrije waarden, rechtszekerheid en inclusiviteit i.p.v. etnische, religieuze of andere exclusieve ideeën.