Faylin, woonplaats van de nimfen
Faylin (in het Eiland-Cyleens
Feelinn) is een eiland en deelstaat van de Cyleense Confederatie gelegen op de scheiding van de Atlantische Oceaan en de Golf van Nionië, nabij Borealië, een van de subcontinenten van Atlantis. Het ligt ten zuiden van het eveneens Cyleense eiland Ðagen en ten noorden van het Overland, onderdeel van het vasteland van buurland Carthamië. De Straat van Ðagen en de Straat van Senith zijn twee zeestraten die het eiland respectievelijk ten noorden en ten zuiden scheiden van de andere landmassa's.
Geografie en bestuurlijke indeling
De deelstaat Faylin bestaat uit het eiland Faylin en de 250 km noordelijker gelegen eilandjes Äls en Älskyr. De hoofdstad en grootste stad van het eiland is Difyuðr, waar ook de senaat van Faylin zetelt. De deelstaat huisvest 1.263.460 inwoners op een oppervlakte van 2.643 km². Het demoniem voor Faylin is
Fayleens; iemand afkomstig uit Faylin heet een
Fayleen of
Fayleense.
Het eiland Faylin, dat bekend staat om zijn natuur, is maximaal 90 km lang en 65 km breed. Het reliëf van het eiland wordt gekenmerkt door een glooiend landschap dat met name gevormd wordt door de twee uitgedoofde vulkanen Fir Stemeðr (Mount Stemming) in het westen en Fir Ornrenin (Mount Ornren) in het oosten, die respectievelijk 478 m en 370 m hoog zijn. Tussen beide vulkanen bevindt zich een heuvellandschap waar de grote steden Difyuðr, Kylesþ, Aemiliþ en Turmin zich bevinden. Rondom de bergen vindt men een keur aan loofboombossen en verschillende beekjes en rivieren; ten noorden en zuiden van Mount Stemming bevinden zich nog ongerepte stukken van de pure en idyllische Fayleense natuur.
Faylin vormt de kleinste deelstaat van Cylenië, een confederatie verder bestaande uit Nionië, de grootste deelstaat die het leeuwendeel van het Cyleense vasteland en de eilanden Ðagen en Fio beslaat, en Svalingen, dat zich in het noorden van het vasteland bevindt. De deelstaat is vervolgens weer onderverdeeld in 24 districten waarvan 23 zich op het eiland Faylin bevinden. De grootste steden van het eiland zijn Difyuðr, Dorþ, Bliss, Dunres, Kylesþ en Aemiliþ.
Geschiedenis
Over het algemeen wordt aangenomen dat Faylin, net als de rest van Cylenïe en een groot deel van het subcontinent Borealië van Atlantis, aan het einde van de laatste ijstijd voor het eerst werd bewoond door jager-verzamelaars: de Cyleno-Nagasken. Deze van oorsprong inheemse Noord-Amerikaanse volkeren staken na het smelten van de Laurentide ijskap via een landbrug over naar eerst het westen en daarna de rest van Borealië. Rond 2800 voor onze jaartelling deed de landbouw zijn intrede bij de Cylenen in het westen van Cylenië, ruim 1000 jaar na hun zuiderburen, de Carthisken.
In de periode rond 2000 voor onze jaartelling besloeg de Cyleense invloedssfeer de eilanden Faylin en Ðagen, en ook delen van het Cyleense en Carthiskische vasteland. In de twee decennia daarna ontstonden er verschillende stadsstaten en bloeide de Cylenistische religie en cultuur op in deze gebieden. Vanaf 520 voor onze jaartelling kreeg het westen van Borealië te maken met verschillende invallen en kolonisaties van volkeren afkomstig uit Europa, met name uit de Romeinse invloedssfeer. Waar naar aanleiding hiervan in het zuidelijke Carthiskië verschillende gebiedsuitbreidingen en oorlogen plaatsvonden, tot de vorming van het Eerste Carthaamse Keizerrijk in 180, bleef de situatie in Faylin en Cylenië redelijk stabiel. Een opmerkelijke ontwikkeling is die van het Syrrinschrift rond het begin van onze jaartelling. Dit alfabet werd volgens de overlevering ontwikkeld door Telsin, een Cylenistische priesteres, en verving al snel het Carthiskische logografische schrift in een groot deel van Cylenië.
In 242 besteeg de 22-jarige keizer Theorc de troon in Carthamië en begon met het opbouwen van een militaire machine met als doel om de grenzen van zijn rijk oostwaarts en noordwaarts te verleggen. In het rijk kreeg hij onder andere steun voor deze campagnes doordat de Cylenistische inwoners zich zorgen maakte over de Romeinse expansie richting de heilige steden Keelith (thans Ceylynn) in het oosten van het eiland Ðagen en Kylesþ op Faylin. Nadat in 254 een expeditie vertrok richting de Cyleense stadsstaten, werd Faylin in 256 geannexeerd, evenals Keelith en Ðagen. Als reactie worden de overgebleven Cyleense staten een stedenbond tegen zowel de Carthaamse als Romeinse expansie in het gebied.
Tot in de vroege Middeleeuwen bleef Faylin onder Carthaams gezag, maar na verschillende factoren die de welvaart en dus de macht van de keizer in het rijk deed afbrokkelen, stierf keizer Ongvar in 722 zonder kinderen en directe troonopeisers. In de daaropvolgende periode maakten verschillende Carthaamse buren gebruik van de zwakte van het nu alleen nog in naam bestaande keizerrijk. Zo wist de Cyleense stedenbond in 733 de eerder verloren gebieden, waaronder Faylin, terug te veroveren, en vormde Ðagen en Faylin, samen met de heilige steden Ceylynn en Kylesþ, om tot de gelijknamige stadsstaat Ceylynn.
Rond het jaar 950 kreeg de statenbond te maken met de westwaartse expansie van de Vikingen, die kolonies stichtten in het nog onontgonnen noorden van het Cyleense vasteland. Als reactie vormden de stadsstaten op het vasteland in 1044 een militair verbond, dat bekend staat als Ny Onya, of Nionië in het Nederlands. De staat Ceylynn had weinig te maken met deze expansies, maar sloot zich een paar eeuwen later, in 1366, toch aan bij het Nionische verbond. De lokale adel op Faylin streefde echter steeds meer naar zelfbestuur en als reactie op aansluiting bij het verbond scheidde het eiland als van de stadsstaat Ceylynn. Na wat korte schermutselingen tussen Nionië en Faylin in de periode rond 1370, wordt de onafhankelijkheid van Faylin bekrachtigd door beide partijen in 1377 in het Verdrag van Kylesþ, met als belangrijkste voorwaarde de gedeelde controle over de Straat van Ðagen en de Straat van Senith, de zeestraten die aan weerszijden van Faylin lopen en de verbinding vormen tussen de Atlantische Oceaan en de Golf van Nionië.
Na hernieuwd contact tussen West-Borealië en Europa als gevolg van ontdekkingsreizen aan het begin van de Renaissance, viel Carthamië als gevolg van een alliantie ten prooi aan de Spanjaarden en de Latijnsprekende Dumeriërs uit het zuidelijke buurland Dumerië. In de tussentijd was Carthamië langzaamaan het centrale gezag in het keizerrijk verloren, maar na nieuwe technologische ontwikkelingen als gevolg van de Spaans-Dumerische invasie voerde het rijk aan in de 16e en begin 17e eeuw een serie oorlogen om het centralisme in het land te herstellen. In 1601 werd Faylin daartoe veroverd en opnieuw onderdeel van het Carthaamse keizerrijk.
Van 1714 tot 1951 is Faylin onderdeel geweest van het Britse rijk. In 1714 werd het eiland door het Carthaamse rijk de facto in gebruiksrecht gegeven aan de Britten als dank bij het verhelpen van de burgeroorlog die in de voorafgaande periode door het land woedde. In 1836 werd Faylin een zelfbesturende kolonie en vanaf 1867 een
Dominion met een eigen regering, net als Carthamië dat inmiddels ook onder Brits bestuur viel. In deze periode bereikte de industriële revolutie door toedoen van de Britten het land; steden als Bliss, Ðorþ en Turmin bloeiden op als industriesteden. In 1951 verklaarde het eiland zich in navolging van Carthamië onafhankelijk van Groot-Brittannië en werd het ceremoniële bestuur terug overgedragen aan de oude Fayleense adel. In dat jaar besteeg Tore te Feelinnin de troon als nieuwe koning van Faylin.
In de tweede helft van de 20e eeuw verbeterde de relatie tussen Faylin en haar buurlanden sterk. Na de in 1981 uitgespeelde Tweede Hilgaroorlog op het Borealische vasteland, vormde Faylin samen met buurlanden Carthamië en Nionië een vrijhandelszonde, die in 1989 uitbreidde tot een douane-unie, waarbij ook aandacht wordt besteed aan economische, militaire en culturele samenwerking. In de jaren '90 wordt dit verbond, bekend als de Commonwealth of Gulf States (COGUS), verder uitgebreid met een feitelijke muntunie en een gemeenschappelijke markt, vastgelegd in het Verdrag van Valleen in 1997. In 1998 deed koning Tore II afstand van de troon ten gunste van zijn zoon Varraðe. Vier jaar later, in 2002 overleed hij aan complicaties die veroorzaakt werden door een tumor.
Ook in de 21e eeuw vindt er veel diplomatie plaats tussen Faylin en de omringende landen. In 2013 was het kleine landje een van de oprichters van het Westpact, samen met Carthamië, Eduko, Imaginië, Kwang Yung, Nionië, Schellingen, Tholenië en Uneta. Ook tekenden Faylin en Nionië na bindende referenda op 19 april 2014 de Cylenian Act of Reunion in Ceylynn, waarbij beide landen een confederatie vormen bestaande uit de twee autonome deelstaten. Deze unie omvat het samenvoegen van buitenlands beleid en defensie, maar ook intensieve samenwerking op bijvoorbeeld economisch, cultureel en infrastructureel vlak. Een jaar later scheidde Svalingen zich af van Nionië om de derde autonome deelstaat van de unie te vormen. Koning Varraðe van Faylin vormt samen met koningin Celestine van Nionië en Svalingen het ceremonieel bestuur van de nieuw gevormde confederatie.
Infrastructuur
Het wegennet van Faylin is goed uitgebouwd met snelwegen voor belangrijke doorgaande verbindingen langs de kust, verschillende expreswegen rondom grotere steden en verharde hoofdwegen door het binnenland. Snelwegen zijn veelal met 2x2 rijstroken uitgebouwd, maar kent ook stukken 2x3 rondom de grote steden. In tegenstelling tot Nionië en Svalingen kent Faylin geen tolwegen, buiten de twee grote kunstwerken die Faylin met het omringende land verbinden.
De wegnummering van Faylin is opgebouwd volgens een tweedelig systeem. Wegen 1 t/m 7 zijn de belangrijke snelwegen die min of meer volgens een grid zijn genummerd. Oneven nummers lopen noord-zuid, even nummers lopen- oost-west. Wegen 10 t/m 24 zijn voornamelijk belangrijke niet-snelwegen die oplopen vanuit het noordwesten met de vorm van Faylin mee naar het noordoosten. Het prefix voor snelwegen is M, van het Engelse "motorway", een relikwie uit de tijd van de Britse heerschappij. Naast de eigen wegnummering lopen ook twee continentale routes door Faylin, te weten de C10 van noord naar zuid over de route van de M7, en de C35 van oost naar west over de route va de M5 en M6. Deze internationale nummers doorkruisen heel Borealië; de C10 loopt bijvoorbeeld van het noorden van Cylenië naar het zuiden van Carthamië.
Door de industrialisatie vanuit het Britse rijk beschikt Faylin over een goed uitgebouwd spoorwegennet dat vooral de gebieden langs de kust met elkaar verbindt; voor vervoer door het bergachtige landschap is men echter aangewezen op de wegen. In de jaren '10 van deze eeuw is er een hogesnelheidslijn gebouwd tussen Valleen en Difyuðr als onderdeel van de lijn tussen Aemiliþ en de hoofdstad, die het intercityverkeer ten goede komt. De Fayleense spoorwegen worden sinds 2017 geëxploiteerd door het confederale staatsbedrijf Rytrene en onderhoudt goede HST- en intercityverbindingen met de grote steden in zowel Nionië als Carthamië. Opmerkelijk is dat, net als bij het wegennet, het Britse verleden van Faylin nog steeds doorschemert doordat belangrijke stations de aanduiding "Central Station" (CS) krijgen in plaats van een Eiland-Cyleens equivalent.
Het internationale vliegveld van Faylin is gevestigd ten noordoosten van Aemiliþ en heet daarom Aemiliþ International Airport. Het beschikt over een eigen treinstation waar intercity's en regionale treinen stoppen. Een ander internationaal belangrijk vliegveld is dat van de Tarn Military Base, een hoofdkantoor van de militaire afdeling van COGUS gelegen aan de westkust van het eiland.
Een markant stukje weg- en spoorinfrastructuur waar Cylenië, en met name Faylin om bekend staat, is de Golftransit. Deze transitroute verbindt het Cyleense vasteland via de twee eilanden Ðagen en Faylin met het Carthaamse vasteland door middel van twee bruggen en een tunnel. Het eerste en oudste kunstwerk is de Orvas II-brug, die het zuiden van Faylin bij Linofþ verbindt met Neias in Carthamië, over de Straat van Senith. Met de bouw van deze dubbeldeks weg- en spoorwegbrug van 14 km lang werd in 2000 begonnen en deze werd volledig opengesteld in 2008. Deze enige verbinding tussen de Carthamië en Cylenië is het symbool geworden van de economische toenadering en vrijhandel die er tussen beide landen heerst. De brug als onderdeel van de Golftransit maakt die economische toenadering ook in de praktijk makkelijk. Men vermoedt dat de brug op deze manier zichzelf ook vele malen zal terugverdienen.
Het tweede kunstwerk, dat Faylin bij Landesþ met Ðagen verbindt, is de Astridtunnel. De tunnel is vernoemd naar koningin Astrid II van Nionië en Svalingen, die in 2013 is gestorven als gevolg van een aanslag op haar leven. Het is een geboorde tunnel van 10 km lang onder de Straat van Ðagen en bestaat uit drie tunnelbuizen: twee voor wegverkeer en een voor spoorverkeer, bestaande uit twee sporen. Met de bouw van de tunnel werd begonnen gelijktijdig met de bouw van de Celestinebrug, het derde kunstwerk van de Golftransit dat Ðagen met het Cyleense vasteland verbindt, en is in 2014 voltooid en opengesteld. De continentale weg C10 loopt over alle drie de kunstwerken, waar tol wordt geheven voor het gebruik ervan.
Taal en cultuur
Op Faylin wordt voor een overgroot deel Eiland-Cyleens gesproken, een eeuwenoude taal uit de Cyleense taalfamilie. Eiland-Cyleens, soms ook wel gewoon Cyleens genoemd, wordt als de meest pure Cyleense taal gezien, en vooral door de inwoners van Faylin zelf. De taal wordt als enige Cyleense taal nog geschreven in het Cyleense schrift, een evolutie van het Syrrinschrift, en er zijn op het eiland dan ook talloze plekken te vinden waar dit schrift tot uiting komt. De taal is verwant aan het Tragonisch-Cyleens dat in de naburige deelstaat Nionië gesproken wordt. Ongeveer de helft van de bevolking spreekt ook in meer of mindere mate Engels, dat in de deelstaat de tweede officiële taal vormt, als gevolg van het Britse verleden van het eiland. Verschillende steden en plekken hebben daarom een dubbele naam en Engels vormt een belangrijk vak op scholen op Faylin.
In de Cyleense cultuur en Cylenistische religie speelt Faylin een grote rol. Het eiland is volgens de overlevering de plek waar de negen mythische nimfen woonden nadat ze de Aarde hadden omgevormd van een kale rots tot een planeet vol leven en licht. Verschillende stukken natuur op het eiland worden om die reden aan hen toegewijd. Ook wordt op Faylin de zeldzame blauwe variant van het kristal Celestien gedolven in de kristalmijn nabij Kylesþ. Volgens het Cylenisme staat dit kristal voor al wat magisch is en het wordt daarom ook vaak in verband gebracht met de mythologische nimfen en feeën. Het verhaal gaat dat het kristal zelfs zou zijn vernoemd naar de stad Kylesþ,
Kylesðin betekent immers "afkomstig uit Kylesþ". Wegens de grote mythologische waarde voor Faylin en Cylenië is Celestien een van de meest verkochte souvenirs die door toeristen gekocht worden. Celestien is niet alleen als de alom bekende gepolijste of getrommelde steentjes en armbanden te verkrijgen, maar wordt ook vaak vervaardigd in verschillende sieraden.