[RBM] Taal & Cultuur
Geplaatst: vr 25 mar 2011, 13:25
De officiële landstaal in Brilamontië is Esperanto. Daarmee is eigenlijk nog niets gezegd, want het land kent ook een aantal dialecten, andere talen en het Esperanto wordt niet in zijn zuiverste vorm gehanteerd. Hier en daar zijn er kleine afwijkingen in vergelijking met de internationale standaard van deze kunsttaal.
Invoering Esperanto
In 1928 werd het Esperanto als officiële landstaal ingevoerd, als onderdeel van de grote hervormingen die Koning Andreo (regeerperiode 1927 - 1958) doorvoerde. In het pas gevormde land Brilamontië werden heel veel talen gesproken, die terug te leiden zijn op een Germaanse en een Romaanse oorsprong. Dit is het gevolg van de verschillende bevolkingsgroepen die op Atlantidië neerstreken. Hier lees je daar meer over.
Om al deze bevolkingsgroepen samen te smeden tot één volk, was een taal nodig die niet gebonden was aan politiek of etniciteit. Daarnaast moest de taal ook makkelijk te leren zijn. Esperanto was hiervoor zeer geschikt, mede omdat deze taal veel woorden kent uit zowel de Germaanse als de Romaanse talen. Niet onbelangrijk was dat er sinds 1926 ook een bijbelvertaling in het Esperanto was verschenen. De revolutie die Andreo doorvoerde was namelijk niet alleen cultureel of bestuurlijk, maar behelsde ook de verdere kerstening van het land. Met name de Claudirische bevolking in het oosten van het land was van al deze hervormingen niet gecharmeerd, wat in 1936 dan ook resulteerde in de afscheiding van Sustulië.
Vanaf de invoering van het Esperanto werden ook alle officiële plaatsnamen en persoonsnamen van ten minste een naam voorzien in Esperanto. Andere talen en dialecten bleven in het dagelijks leven gewoon gebezigd. Hoewel dat niet helemaal volgens Andreo's plan was, moest hij dit wel blijven toestaan, omdat hij anders de grote steun van de bevolking zou verliezen.
In het onderwijs, waarvan het basisonderwijs vanaf 1929 voor ieder kind verplicht werd, was voortaan Esperanto de verplicht aan te leren taal. De scholen mochten zelf kiezen of ze daarnaast ook de streektaal zouden aanleren, wat de meeste dan ook deden. Ook nu nog spreken mensen in het dagelijks leven binnen hun gemeenschap vaak nog dialect, en bestaan de oorspronkelijke plaatsnamen ook nog steeds.
Enkele andere talen en dialecten
In het noorden en westen van Hoog-Brilamontië spreekt men een afgeleide van Deens. Men heeft daar geen moeite de Hochmarkers aan de andere kant van de grens te verstaan. In het zuiden wordt meer Frankisch gesproken. In het afgescheiden land Sustulië wordt een afgeleide van Latijn gesproken, net als in de grensstreek aan de oostkant en vooral in het gebied rond Dukejo in het noorden (komt met name door de katholieke wortels aldaar).
Hieronder een greep(je) uit allerlei talen die binnen de grenzen van Brilamontië worden gesproken: de eerste drie regels van het Onze Vader. Een [R] achter de taal betekent dat de taal gewoonlijk in runen wordt geschreven.
Nederlands:
Onze Vader, die in de hemelen zijt,
Uw naam worde geheiligd,
Uw koninkrijk kome.
Esperanto:
Patro nia, kiu estas en la ĉielo,
Sankta estu Via nomo,
Venu reĝeco Via,
Claudirisch (duidelijk een vorm van Latijn, is in Sustulië de officiële landstaal):
Pader nosser, qui es in celis,
Santefictur nomen teu.
Aveniat reignu teu.
Pranelisch [R] (ontstaan door menging van Frankische (uit Frankenland dus) en Heiaalse dialecten, wordt gesproken in Glaciurbo en omgeving)
Eoch vaþer, de en himalun seo,
Dere namu seio eylig,
Tokomatis derer kongelan.
Frisolisch [R] (geïntroduceerd door Hollandse zeevaarders, wordt in sommige streken tussen Dukejo en Reĝaponto gesproken)
Osse vader die inne hemols sej,
Diere name sej heyleg,
Toekommet dier konnegrek.
Heiaals [R] (geïntroduceerd door vikingen, wordt gesproken in het berggebied ten noordoosten van Fluapramoj)
For faþur, sem þy er i himnurl,
Helgist þin namn,
tilkømr þin rike.
Invoering Esperanto
In 1928 werd het Esperanto als officiële landstaal ingevoerd, als onderdeel van de grote hervormingen die Koning Andreo (regeerperiode 1927 - 1958) doorvoerde. In het pas gevormde land Brilamontië werden heel veel talen gesproken, die terug te leiden zijn op een Germaanse en een Romaanse oorsprong. Dit is het gevolg van de verschillende bevolkingsgroepen die op Atlantidië neerstreken. Hier lees je daar meer over.
Om al deze bevolkingsgroepen samen te smeden tot één volk, was een taal nodig die niet gebonden was aan politiek of etniciteit. Daarnaast moest de taal ook makkelijk te leren zijn. Esperanto was hiervoor zeer geschikt, mede omdat deze taal veel woorden kent uit zowel de Germaanse als de Romaanse talen. Niet onbelangrijk was dat er sinds 1926 ook een bijbelvertaling in het Esperanto was verschenen. De revolutie die Andreo doorvoerde was namelijk niet alleen cultureel of bestuurlijk, maar behelsde ook de verdere kerstening van het land. Met name de Claudirische bevolking in het oosten van het land was van al deze hervormingen niet gecharmeerd, wat in 1936 dan ook resulteerde in de afscheiding van Sustulië.
Vanaf de invoering van het Esperanto werden ook alle officiële plaatsnamen en persoonsnamen van ten minste een naam voorzien in Esperanto. Andere talen en dialecten bleven in het dagelijks leven gewoon gebezigd. Hoewel dat niet helemaal volgens Andreo's plan was, moest hij dit wel blijven toestaan, omdat hij anders de grote steun van de bevolking zou verliezen.
In het onderwijs, waarvan het basisonderwijs vanaf 1929 voor ieder kind verplicht werd, was voortaan Esperanto de verplicht aan te leren taal. De scholen mochten zelf kiezen of ze daarnaast ook de streektaal zouden aanleren, wat de meeste dan ook deden. Ook nu nog spreken mensen in het dagelijks leven binnen hun gemeenschap vaak nog dialect, en bestaan de oorspronkelijke plaatsnamen ook nog steeds.
Enkele andere talen en dialecten
In het noorden en westen van Hoog-Brilamontië spreekt men een afgeleide van Deens. Men heeft daar geen moeite de Hochmarkers aan de andere kant van de grens te verstaan. In het zuiden wordt meer Frankisch gesproken. In het afgescheiden land Sustulië wordt een afgeleide van Latijn gesproken, net als in de grensstreek aan de oostkant en vooral in het gebied rond Dukejo in het noorden (komt met name door de katholieke wortels aldaar).
Hieronder een greep(je) uit allerlei talen die binnen de grenzen van Brilamontië worden gesproken: de eerste drie regels van het Onze Vader. Een [R] achter de taal betekent dat de taal gewoonlijk in runen wordt geschreven.
Nederlands:
Onze Vader, die in de hemelen zijt,
Uw naam worde geheiligd,
Uw koninkrijk kome.
Esperanto:
Patro nia, kiu estas en la ĉielo,
Sankta estu Via nomo,
Venu reĝeco Via,
Claudirisch (duidelijk een vorm van Latijn, is in Sustulië de officiële landstaal):
Pader nosser, qui es in celis,
Santefictur nomen teu.
Aveniat reignu teu.
Pranelisch [R] (ontstaan door menging van Frankische (uit Frankenland dus) en Heiaalse dialecten, wordt gesproken in Glaciurbo en omgeving)
Eoch vaþer, de en himalun seo,
Dere namu seio eylig,
Tokomatis derer kongelan.
Frisolisch [R] (geïntroduceerd door Hollandse zeevaarders, wordt in sommige streken tussen Dukejo en Reĝaponto gesproken)
Osse vader die inne hemols sej,
Diere name sej heyleg,
Toekommet dier konnegrek.
Heiaals [R] (geïntroduceerd door vikingen, wordt gesproken in het berggebied ten noordoosten van Fluapramoj)
For faþur, sem þy er i himnurl,
Helgist þin namn,
tilkømr þin rike.